Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 april 2018 met 6 producties
- de brief van mr. Olde Loohuis van 19 juni 2018 met een conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de mondelinge behandeling op 21 juni2018.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een kort geding waarin de vrouw, eiseres in conventie, vordert dat de man, gedaagde in conventie, zijn medewerking verleent aan de verkoop van hun voormalige echtelijke woning. Partijen zijn ex-echtelieden en hebben gezamenlijk de eigendom van de woning. In het echtscheidingsconvenant is afgesproken dat de woning verkocht zou worden. De vrouw stelt dat de man geen medewerking verleent aan de verkoop en dat er een hogere verkoopopbrengst gerealiseerd kan worden door de woning in de vrije verkoop te plaatsen. De man heeft een bod gedaan van € 225.000, maar de vrouw vindt dit te laag en vordert dat de woning aan een derde verkocht wordt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man tot op heden geen medewerking heeft verleend aan de verkoop van de woning aan een derde en dat de vrouw belang heeft bij een hogere verkoopopbrengst. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op medewerking van de man aan de verkoop van de woning en heeft de man veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan het geven van een opdracht tot verkoop aan een door de vrouw in te schakelen makelaar. De vordering van de man in reconventie om de vrouw te veroordelen tot medewerking aan de verkoop van de woning voor € 225.000 is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.