In deze zaak, die op 12 juni 2018 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een kort geding tussen eiser en gedaagde 1 over de toegang tot bedrijfsunits. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.G.J. Jacobs, heeft een geschil met gedaagde 1, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.H.A. Kampschreur, over de erfdienstbaarheid van weg en de onbelemmerde toegang tot de units E tot en met G, die eigendom zijn van eiser. Eiser verhuurt deze units aan derden en stelt dat de toegang tot deze units belemmerd wordt door een toegangshek dat gedaagde 1 heeft geplaatst. Eiser vordert onder andere dat gedaagde 1 het hek gedurende de openingstijden van de huurders openlaat en dat er meerdere handzenders ter beschikking worden gesteld voor toegang tot het terrein.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een erfdienstbaarheid van weg is gevestigd ten behoeve van de bedrijfsunits en dat gedaagde 1 verplicht is om deze erfdienstbaarheid te respecteren. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, aangezien de huurders van eiser klagen over de toegang tot het gehuurde. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser toe, met de verplichting voor gedaagde 1 om het toegangshek open te laten tijdens de openingstijden van de huurders en om een maximaal aantal handzenders ter beschikking te stellen. Tevens wordt gedaagde 1 veroordeeld in de proceskosten van eiser.