In de uitspraak van 1 juni 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant zich gebogen over een handhavingszaak met betrekking tot recreatiewoningen op het park 'De Rooye Asch' in Gemert-Bakel. De rechtbank heeft in deze zaak, aangeduid met zaaknummer SHE 17/1809, geoordeeld over het beroep van eisers die zich beroepen op het vertrouwensbeginsel. In 2010 heeft de gemeente in een brief aan eisers aangegeven dat hun recreatiewoning legaal was, wat hen het vertrouwen gaf dat zij geen verdere stappen hoefden te ondernemen voor legalisatie. De rechtbank oordeelt dat deze mededeling hen schade heeft berokkend, omdat zij, indien zij in 2010 een omgevingsvergunning hadden aangevraagd, deze niet aan het Bouwbesluit 2012 maar aan de toen geldende regelgeving zouden hebben hoeven toetsen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente in het bestreden besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eisers en dat er een nieuwe belangenafweging moet plaatsvinden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar herroept het primaire handhavingsbesluit niet. De gemeente moet een nieuw besluit nemen waarbij de belangen van zowel eisers als de derde-partij, Wind Mee Recreatie B.V., in overweging worden genomen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het primaire besluit geschorst wordt tot zes weken na de bekendmaking van het nieuwe besluit. Daarnaast is de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eisers.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwensbeginsel in bestuursrechtelijke handhaving en de noodzaak voor een zorgvuldige belangenafweging door de overheid.