ECLI:NL:RBOBR:2018:2088

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 mei 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
01/997597-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen en medeplegen van gewoontewitwassen met betrekking tot onverklaarbaar vermogen en verbeurdverklaring van contant geld, banktegoeden en effectendepot

Op 1 mei 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 22 maart 2016, tezamen met anderen, geldbedragen en onroerend goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit misdrijven. De verdachte heeft contante stortingen gedaan op verschillende bankrekeningen, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een aanzienlijk bedrag aan onverklaarbaar vermogen heeft, dat niet kan worden verklaard uit legale bronnen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en de rechtbank heeft verbeurdverklaring uitgesproken van een bedrag aan contant geld, banktegoeden en een effectendepot. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte door zijn handelen heeft bijgedragen aan het verhullen van de herkomst van criminele inkomsten, wat een bedreiging vormt voor de integriteit van de financiële en economische verkeer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/997597-15
Datum uitspraak: 01 mei 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1979] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 en 17 april 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 december 2017.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 16 april 2018 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode vanaf 01 januari 2010 tot en met 22 maart 2016, te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt en/of zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
- door (uit hoofde van voornoemde gewoonte) van (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer vermogensbestanddelen en/of onroerend goed, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing te verbergen en/of te verhullen, althans te verbergen en/of te verhullen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en)/vermogensbestandde(e)l(en) en/of onroerend goed was en/of wie dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en)/ vermogensbestandde(e)l (en) en/of onroerend goed voorhanden had,
en/of
- door (uit hoofde van voornoemde gewoonte) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer vermogensbestanddelen en/of onroerend goed, te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten en/of van (een) voorwerp(en) , te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer vermogensbestanddelen en/of onroerend goed, gebruik te maken,
zulks terwijl hij en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) wist/wisten dat, dat/die voorwerp (en) /geldbedrag (en) / vermogensbestandde(e)l(en) / onroerend goed - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s),
(telkens) (uit hoofde van voornoemde gewoonte)
A. (Contante stortingen)
1. (Stortingen op de rekening van [verdachte] en [cafe 1] ): -één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 421.320,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] (AMB-006/p.102 pv, DOC-028) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 222.800,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 2] (mbt 192.800,- euro: AMB-006/p.105, DOC-040; mbt 30.000,- euro: AMB-036/p. 371 pv, DOC-134)) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 25.000,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] en/of (de eenmanszaak) [cafe 1] met [rekeningnummer 3] (mbt 10.000,- euro: AMB-008/p. 112, AMB-008a/p.114, DOC-062 en mbt 15.000,- euro: AMB-036/p.372, D-137) en/of
2. (Stortingen op de rekening van [cafe 2] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 73.965,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] (zie AMB-009/p. 115 pv, DOC-067) en/of
3. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 1] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 44.310,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] (zie AMB-007/p. 108 pv, DOC-012) en/of
4.(Stortingen op de rekening van [medeverdachte 2] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 210.600,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] (mbt 133.000,- euro: zie AMB-010/p. 118 pv, DOC-050; mbt 77.600,- euro: zie AMB-039/p. 380 pv, DOC-139) en/of
5. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 3] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 15.870,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] (zie AMB-015/p. 134, DOC-094) en/of
6. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 4] ) -één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 55.000,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] (AMB-014 en DOC-100) en/of
B. (Overboekingen)
1. (Overboekingen [medeverdachte 5] , [rekeningnummer 9] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 50.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] naar de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] , onder vermelding van "lening tegen 10% rente" (zie AMB-013, DOC-091) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 50.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] naar de rekening ten name van [betrokkene 1] met [rekeningnummer 10] , onder vermelding van "aflossing lening d.d. 1 september 2010" (zie AMB-013, DOC-092) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 45.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] naar de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] , onder vermelding van "lening" (zie AMB-013, DOC-145) en/of
2. (Overboekingen [betrokkene 2] , [rekeningnummer 11] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 21.150,80 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] naar de rekening ten name van [betrokkene 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 11] , onder vermelding van " [klusbedrijf] ; factuur met nummer 213112. De factuurdatum: 19-01-2013" (zie AMB-011, DOC-077) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [betrokkene 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 11] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van "achterstallige huur" (zie AMB-011, DOC-078) en/of
3. (Overboekingen [medeverdachte 4] [rekeningnummer 8] )
-van de rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) van in (totaal (circa) 22.577,29 euro) naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] onder vermelding van onder andere "all connections en/of vakantiegeld en/of salaris" (zie AMB-014, DOC-102) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 198.355,58 euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van onder andere "salaris en/of loon en/of eindafrekening gas water elektra en/of huur en/of borg" (zie AMB-014, DOC-103, AMB-042, DOC-150) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 49.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 3] met [rekeningnummer 12] onder vermelding van onder andere "huur" (zie AMB-014, DOC-104, AMB-042, DOC-151) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 55.100,- euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 3] met [rekeningnummer 13] onder vermelding van onder andere "huur" (zie AMB-014, DOC-104) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 72.471,14 euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 4] met [rekeningnummer 14] onder vermelding van onder andere "salaris en/of loon en/of vakantiegeld" (zie AMB-014, DOC-105, AMB-042, DOC-154) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 10.377,86 euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] onder vermelding van "salaris" (zie AMB-014, DOC-106) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 27.600,41 euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] onder vermelding van "salaris en/of loon en/of vakantiegeld en/of rente plus saldo aflossing lening en/of reiskosten vergoeding" (zie AMB-014, DOC-107) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 56.080,- euro) naar de rekening(en) (ten name van [medeverdachte 2] ) met [rekeningnummer 6] naar " [interieurbouw] " onder vermelding van : factuurnr 2015103" (zie AMB-042, DOC-152) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 5.898,03 euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 5] met [rekeningnummer 15] onder vermelding van "kilometervergoeding 4e kwartaal 2015" (zie AMB-042, DOC-153) en/of
4. (Overboekingen [medeverdachte 3] , [rekeningnummer 7] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.408,98 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [verdachte] met rekeningnummer(s) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] naar de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] , onder vermelding van onder andere "lening" (zie AMB-015, DOC-095) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 2.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van "lening" (zie AMB-015, DOC-095) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 57.994,60 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder ander "huur" (zie AMB-015, DOC-096) en/of
5. (Overboekingen [medeverdachte 2] , [rekeningnummer 6] )
-van de rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 124.575,- euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van onder andere "lening tbv huis kopen tegen 5 procent rente tbv ID debiteur: 127927220" en/of "achterstallige huur [adres 3] 8.02 ID debiteur: 127927220" (zie AMB-010, DOC-053) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 63.500,- euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 2] onder vermelding van onder andere "lening tegen 10 procent rente" (zie AMB-039, DOC-140) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.000,- euro) naar de rekening op naam van [betrokkene 5] met [rekeningnummer 16] onder vermelding van onder andere "huur 20 maanden" (zie AMB-039, DOC-142) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.018,55 euro) naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] onder vermelding van onder andere "huurachterstand" (zie AMB-010, DOC-054) en/of
6. (Overboekingen [medeverdachte 1] , [rekeningnummer 5] )
-van de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 330.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] onder vermelding van onder andere "huurbetaling" en/of "lening" (zie AMB-007, DOC-013) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 1.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] (zie AMB-007, DOC-014) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 43.200,- euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 6] met [rekeningnummer 17] onder vermelding van onder andere "huurachterstand" en/of "huur" (zie AMB-007, DOC-015) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 28.800,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [betrokkene 6] met [rekeningnummer 17] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "huurachterstand" en/of "huur" (zie AMB-007, DOC-015) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 131.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "huurbetaling" en/of "lening" (zie AMB-007, DOC-013) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 50.145,35 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "lening tbv hypotheek" (zie AMB-007, DOC-018) en/of
7. (Overboekingen [verdachte] , [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] )
-van de rekening(en) ten name van [verdachte] met rekeningnummer(s) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 107.500,- euro) naar de rekening ten name van [cafe 1] met [rekeningnummer 3] , onder vermelding van onder andere "lening" (zie AMB-006, AMB-036, DOC-033, DOC-042) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 19.000,- euro) naar de rekening ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] , onder vermelding van onder andere "lening" (zie AMB-006, AMB-036, DOC-037) en/of
C. (Onroerend goed)
het pand, gelegen aan de [adres 2] / [adres 3] te Eindhoven, gekocht voor een bedrag van 625.000,- euro (zie AMB-017, DOC-005, DOC-035);
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode vanaf 01 januari 2010 tot en met 22 maart 2016, te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen,
- van (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer vermogensbestanddelen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en)/vermogensbestandde(e)l(en) was en/of wie dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en)/vermogensbestandde(e)l (en) voorhanden had,
en/of
- (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer vermogensbestanddelen, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedragen en/of een of meer
vermogensbestanddelen, gebruik gemaakt,
zulks terwijl hij en/of (een of meer van) zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat, dat/die voorwerp (en) /geldbedrag (en) / vermogensbestandde(e)l(en) - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s),
A. (Contante stortingen)
1. (Stortingen op de rekening van [verdachte] en [cafe 1] ): -één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 421.320,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] (AMB-006/p.102 pv, DOC-028) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 222.800,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 2] (mbt 192.800,- euro: AMB-006/p.105, DOC-040; mbt 30.000,- euro: AMB-036/p. 371 pv, DOC-134)) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 25.000,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] en/of (de eenmanszaak) [cafe 1] met [rekeningnummer 3] (mbt 10.000,- euro: AMB-008/p. 112, AMB-008a/p.114, DOC-062 en mbt 15.000,- euro: AMB-036/p.372, D-137) en/of
2. (Stortingen op de rekening van [cafe 2] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 73.965,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] (zie AMB-009/p. 115 pv, DOC-067) en/of
3. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 1] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 44.310,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] (zie AMB-007/p. 108 pv, DOC-012) en/of
4.(Stortingen op de rekening van [medeverdachte 2] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 210.600,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] (mbt 133.000,- euro: zie AMB-010/p. 118 pv, DOC-050; mbt 77.600,- euro: zie AMB-039/p. 380 pv, DOC-139) en/of
5. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 3] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 15.870,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] (zie AMB-015/p. 134, DOC-094) en/of
6. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 4] ) -één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 55.000,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] (AMB-014 en DOC-100) en/of
B. (Overboekingen)
1. (Overboekingen [medeverdachte 5] , [rekeningnummer 9] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 50.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] naar de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] , onder vermelding van "lening tegen 10% rente" (zie AMB-013, DOC-091) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 50.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] naar de rekening ten name van [betrokkene 1] met [rekeningnummer 10] , onder vermelding van "aflossing lening d.d. 1 september 2010" (zie AMB-013, DOC-092) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 45.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] naar de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] , onder vermelding van "lening" (zie AMB-013, DOC-145) en/of
2. (Overboekingen [betrokkene 2] , [rekeningnummer 11] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 21.150,80 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] naar de rekening ten name van [betrokkene 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 11] , onder vermelding van " [klusbedrijf] ; factuur met nummer 213112. De factuurdatum: 19-01-2013" (zie AMB-011, DOC-077) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [betrokkene 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 11] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van "achterstallige huur" (zie AMB-011, DOC-078) en/of
3. (Overboekingen [medeverdachte 4] [rekeningnummer 8] )
-van de rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) van in (totaal (circa) 22.577,29 euro) naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] onder vermelding van onder andere "all connections en/of vakantiegeld en/of salaris" (zie AMB-014, DOC-102) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 198.355,58 euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van onder andere "salaris en/of loon en/of eindafrekening gas water elektra en/of huur en/of borg" (zie AMB-014, DOC-103, AMB-042, DOC-150) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 49.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 3] met [rekeningnummer 12] onder vermelding van onder andere "huur" (zie AMB-014, DOC-104, AMB-042, DOC-151) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 55.100,- euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 3] met [rekeningnummer 13] onder vermelding van onder andere "huur" (zie AMB-014, DOC-104) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 72.471,14 euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 4] met [rekeningnummer 14] onder vermelding van onder andere "salaris en/of loon en/of vakantiegeld" (zie AMB-014, DOC-105, AMB-042, DOC-154) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 10.377,86 euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] onder vermelding van "salaris" (zie AMB-014, DOC-106) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 27.600,41 euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] onder vermelding van "salaris en/of loon en/of vakantiegeld en/of rente plus saldo aflossing lening en/of reiskosten vergoeding" (zie AMB-014, DOC-107) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 56.080,- euro) naar de rekening(en) (ten name van [medeverdachte 2] ) met [rekeningnummer 6] naar " [interieurbouw] " onder vermelding van : factuurnr 2015103" (zie AMB-042, DOC-152) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 5.898,03 euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 5] met [rekeningnummer 15] onder vermelding van "kilometervergoeding 4e kwartaal 2015" (zie AMB-042, DOC-153) en/of
4. (Overboekingen [medeverdachte 3] , [rekeningnummer 7] )
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.408,98 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [verdachte] met rekeningnummer(s) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] naar de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] , onder vermelding van onder andere "lening" (zie AMB-015, DOC-095) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 2.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van "lening" (zie AMB-015, DOC-095) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 57.994,60 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder ander "huur" (zie AMB-015, DOC-096) en/of
5. (Overboekingen [medeverdachte 2] , [rekeningnummer 6] )
-van de rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 124.575,- euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van onder andere "lening tbv huis kopen tegen 5 procent rente tbv ID debiteur: 127927220" en/of "achterstallige huur [adres 3] 8.02 ID debiteur: 127927220" (zie AMB-010, DOC-053) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 63.500,- euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 2] onder vermelding van onder andere "lening tegen 10 procent rente" (zie AMB-039, DOC-140) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.000,- euro) naar de rekening op naam van [betrokkene 5] met [rekeningnummer 16] onder vermelding van onder andere "huur 20 maanden" (zie AMB-039, DOC-142) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 20.018,55 euro) naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] onder vermelding van onder andere "huurachterstand" (zie AMB-010, DOC-054) en/of
6. (Overboekingen [medeverdachte 1] , [rekeningnummer 5] )
-van de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 330.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] onder vermelding van onder andere "huurbetaling" en/of "lening" (zie AMB-007, DOC-013) en/of
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 1.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] (zie AMB-007, DOC-014) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 43.200,- euro) naar de rekening(en) ten name van [betrokkene 6] met [rekeningnummer 17] onder vermelding van onder andere "huurachterstand" en/of "huur" (zie AMB-007, DOC-015) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 28.800,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [betrokkene 6] met [rekeningnummer 17] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "huurachterstand" en/of "huur" (zie AMB-007, DOC-015) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 131.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "huurbetaling" en/of "lening" (zie AMB-007, DOC-013) en/of
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 50.145,35 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "lening tbv hypotheek" (zie AMB-007, DOC-018) en/of
7. (Overboekingen [verdachte] , [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] )
-van de rekening(en) ten name van [verdachte] met rekeningnummer(s) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
*één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 107.500,- euro) naar de rekening ten name van [cafe 1] met [rekeningnummer 3] , onder vermelding van onder andere "lening" (zie AMB-006, AMB-036, DOC-033, DOC-042) en/of *één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 19.000,- euro) naar de rekening ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] , onder vermelding van onder andere "lening" (zie AMB-006, AMB-036, DOC-037) en/of
C. (Onroerend goed)
het pand, gelegen aan de [adres 2] / [adres 3] te Eindhoven, gekocht voor een bedrag van 625.000,- euro (zie AMB-017, DOC-005, DOC-035);
art. 420quater lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art. 420quater lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
art. 47 Wetboek van Strafrecht
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging begaan, is na de woorden “tezamen en in vereniging” telkens ten onrechte niet de tekst opgenomen “met een ander of anderen”. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs
Inleiding. [1]
Aan verdachte wordt verweten dat hij zich, tezamen met een ander of anderen, heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, subsidiair aan schuldwitwassen.
De verdenking is dat verdachte gelden met een criminele herkomst heeft gestort en overgemaakt op/van/naar diverse bankrekeningen, waarover hij om verschillende redenen de beschikking had.
Verdachte dreef samen met zijn broer [betrokkene 4] tot 23 september 2011 een horecaonderneming genaamd [cafe 2] , [adres 4] Eindhoven. Per juni 2011 is op hetzelfde adres de eenmanszaak [cafe 1] ingeschreven waarvan verdachte eigenaar was en nog steeds is.
Verdachte en zijn broer waren tevens eigenaar van [eetzaak] , [adres 5] Eindhoven en [restaurant] , [adres 2] / [adres 3] Eindhoven. Omstreeks 2010 is de horecavergunning ingetrokken, waarna de horecaondernemingen zijn voortgezet door [medeverdachte 4] , medeverdachte, gevestigd [adres 3] en opgericht 16 september 2010. Van deze BV is medeverdachte [medeverdachte 5] 100% aandeelhouder. Verdachte stond in de jaren 2011 tot en met 2015 op de loonlijst van [medeverdachte 4] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] , de partner van verdachte, is samenwonend met verdachte en hun zoontje, en zij heeft in 2012 op de loonlijst gestaan van [medeverdachte 4] .
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in een pand van verdachte gewoond ( [adres 3] ) van 8 oktober 2010 tot 24 maart 2015. Hij stond van 1 februari 2010 tm 1 juli 2010 op de loonlijst van de [eetzaak] waarvan verdachte en zijn broer vennoten waren. [2] Van 8 nov 2010 t/m 31 december 2013 stond hij op de loonlijst van [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 5] verrichtte vanuit [medeverdachte 4] werkzaamheden als IT consulent. Sinds 2016 heeft [medeverdachte 5] een vast dienstverband bij de [universiteit] .
Beoordelingskader witwassen
De rechtbank stelt allereerst vast dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd van het uit enig concreet misdrijf afkomstig zijn van het geld. Dienaangaande bevat het dossier feitelijk uitsluitend TCI informatie die verdachte in verband brengt met heling van sigaretten en laptops. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de hierna te bespreken geldbewegingen en daaruit voortvloeiende onverklaarbare toename van het vermogen van verdachte in combinatie met het gegeven dat uit gegevens van de Belastingdienst is gebleken dat verdachte en zijn partner, [medeverdachte 1] beide over de onderzochte periode slechts (relatief) lage inkomsten hebben genoten, feiten en omstandigheden opleveren die, in onderling verband en samenhang beschouwd, zonder meer een vermoeden van witwassen in het leven roepen.
Bankrekeningen
Uit het opsporingsonderzoek blijkt dat met name de navolgende bankrekeningen op naam in het onderzoek betrokken zijn:
  • [medeverdachte 5] , [rekeningnummer 9]
  • [medeverdachte 2] , [rekeningnummer 6]
  • [betrokkene 2] , [rekeningnummer 11]
  • [medeverdachte 3] , [rekeningnummer 7]
  • [medeverdachte 1] , [rekeningnummer 5]
  • [verdachte] , [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2]
  • [medeverdachte 4] [rekeningnummer 8] .
Later zal worden uitgewerkt dat is komen vast te staan dat verdachte rechtstreeks toegang had tot al deze rekeningen en daarvan gebruik kon maken.
Stortingen
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat in de jaren 2011 tot en met 2016 contante stortingen zijn verricht op voormelde rekeningen.
Zo is op de rekeningen op naam van verdachte zelf een totaalbedrag gestort van € 644.120,-.
Op de rekeningen van [medeverdachte 1] (partner), [medeverdachte 3] (moeder van partner), [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] (werknemer) is aan stortingen een totaalbedrag van € 723.871,70 binnengekomen.
Gebleken is dat de overboekingen die verdachte doet naar de andere voormelde bankrekeningen in geen verhouding staan tot deze stortingen zodat een aanzienlijk bedrag aan onverklaarbaar vermogen op de rekeningen van verdachte is terechtgekomen. De gegevens van de Belastingdienst met betrekking tot de legale inkomsten van verdachte en zijn partner corresponderen hiermee evenmin.
Er is gezien het onverklaarbare vermogen sprake van een door feiten en omstandigheden geschraagd vermoeden dat, voor zover de uitgaven de inkomsten hebben overtroffen, die middelen een criminele herkomst hebben. Het ligt dan op de weg van de verdachte om ter zake van de herkomst van die middelen een verklaring te presenteren die concreet, min of
meer verifieerbaar en niet op voorhand volstrekt onaannemelijk voorkomt, waarvoor het vermoeden van witwassen dient te wijken en die de bewijslast ter zake van de criminele herkomst van die middelen weer ten volle bij de officier van justitie legt. Doet de verdachte dat niet respectievelijk snijdt de gepresenteerde verklaring – al dan niet nadat deze aan nader onderzoek is onderworpen - geen hout dan resteert als enig overblijvende verklaring voor de herkomst van de in de tenlastelegging genoemde bedragen dat deze afkomstig zijn uit misdrijf.
De verklaringen van verdachte
Kortgezegd heeft verdachte ten overstaan van de Fiod verklaard dat zijn inkomen voor het grootste deel afkomstig is uit huurinkomsten die hij aanvankelijk slechts contant ontving (en die hij niet opgaf aan de Belastingdienst).
Vanaf 2012, toen hij een gezin wilde stichting in Nederland, is hij naar eigen zeggen gestart met het storten van die contante bedragen op bankrekeningen.
De Fiod heeft in de verklaring van verdachte aanleiding gezien nader onderzoek te doen naar deze huurinkomsten. Aan de hand van in beslag genomen huurcontracten heeft de Fiod over jaren 2010 tot en met 2016 een fictieve omzetberekening gemaakt van de verhuur van de navolgende panden waarbij zijn meegenomen huur die is ontvangen via [instantie] en huur ontvangen van [betrokkene 3] in 2014 in de aanloop naar de koop van het pand [adres 3] / [adres 2] :
  • [adres 4] : in verhuur genomen door verdachte in 2006
  • [adres 6] : in eigendom van verdachte 27 juni 2008 (p. 1044)
  • [adres 7] : in eigendom van verdachte 23 maart 2010 (p. 1063)
  • [adres 8] : in verhuur genomen 6 september 2007
  • [adres 9] eigendom medeverdachte [medeverdachte 1] , december 2010
  • [adres 3] : in eigendom van verdachte 15 oktober 2014 (p. 864)
  • [adres 2] : in eigendom van verdachte 15 oktober 2014 (p. 864).
De door de Fiod theoretisch becijferde huurinkomsten over de jaren 2010 tot en met 2016 bedragen: € 627.200,38 (p. 378).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van verdachte over de huurinkomsten niet deugdelijk zijn nu die verklaringen niet althans onvoldoende zijn onderlegd met huurcontracten.
Tevens heeft zij aangevoerd dat de verdachte er niet in geslaagd is om een concrete en min of meer verifieerbare verklaring af te leggen over de legale herkomst van de stortingen. Evenmin zijn de geldstromen inzichtelijk gemaakt. De overboekingen hebben onder valse verhullende omschrijvingen plaatsgevonden en de bedragen zijn diverse malen doorgeboekt om de aard en herkomst te verhullen.
Ten overvloede heeft de officier van justitie betoogd dat de maximaal theoretisch berekende bedragen aan contante huurinkomsten veel lager zijn dan de hoogte van de contante stortingen.
Conclusie: op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden kan het niet anders dan dat het contant gestorte geld, ruim 1 miljoen euro, uit enig misdrijf afkomstig is.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft benadrukt dat verdachte reeds in 2006 panden verhuurde en heeft ten bewijze daarvan bij brief van 12 maart 2018 een huuropbrengstenschema overlegd.
De verdediging heeft aangevoerd dat de winst uit deze verhuur legaal was, dat de contante stortingen niet hoger zijn dan deze winst en dat wellicht nodeloos is geschoven met geld, maar dat zulks nog niet maakt dat sprake is van witwassen.
Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de verklaringen van verdachte.
Nu de inhoud van het huuropbrengstenschema van verdachte tot op zekere hoogte wordt ondersteund door andere onderzoeksbevindingen, zoals een in beslag genomen schriftje met huurinkomsten (p. 1125 ev) van de [adres 6] en een getuigenverklaring van een huurder van de [adres 7] , die heeft verklaard over de hoogte van de huur, zal de rechtbankbij de beoordeling van de vraag of verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onaannemelijke verklaring heeft gegeven die dermate hout snijdt dat daarvoor het vermoeden van witwassen dient te wijken, het schema dat verdachte met betrekking tot zijn gestelde huurinkomsten heeft opgesteld, betrekken nu de rechtbank – mede gelet op het feit dat verdachte in de loop der jaren vanaf 2006 over een toenemend aantal panden beschikte die geschikt waren voor (kamer)verhuur en hij zelf een andere woning bewoonde – het niet direct onaannemelijk acht dat verdachte reeds vanaf 2006 huurinkomsten genereerde.
De rechtbank zal daarom een eigen theoretische berekening maken van de huuropbrengst in de jaren 2006 tot en met 2010 en zal deze combineren met de berekening van de Fiod over de jaren 2011 tot en met 2016 waarna zij de kosten in mindering zal brengen, die door de Fiod zijn becijferd op p. 295-296. Verdachte heeft deze totale kosten over de jaren 2006 tot en met 2015 zelf aangeleverd (p. 421 en 423).
Vervolgens zal de rechtbank berekenen wat de daaruit verkregen inkomsten zouden zijn geweest die contant kunnen zijn verkregen.
*De berekening van de rechtbank van de huuropbrengsten over de periode tot en met 2010:
adres jaar bedrag aan huurinkomsten
- [adres 6] 2008 5.350,- (p. 1130)
2009 20.250,- (p. 1136)
2010 15.650,- (p. 1137, 1138)
----------
41.250,-
- [adres 8] 2007 8.000,-
2008 24.000,-
2009 24.000,-
2010 24.000,-
-----------
80.000,-
- [adres 7] 2010 viermaal 1.200,-
4.800,-
(de rechtbank volgt hier niet verdachte (die als huurinkomsten 1.500,- opgeeft) maar de verklaring van een getuige (die de huur betaalde, p. 551)
- [adres 4] 2006 38.400,-
2007-2010, viermaal = 153.600,-
------------
192.000,-
- [garages 1] vijf jaren maal 7.920,- 39.600,-
- [adres 5] vijf jaren maal 14.400,- 72.000,-
- [adres 3] vijf jaren maal 36.600,- 183.000,-
De huurinkomsten over de jaren 2006 tot en met 2010 zijn
612.650,-.
*De door de Fiod becijferde opbrengsten over de jaren 2010 tot en met 2016 zijn
627.200,-.
Hierop dient 400,- in mindering te worden gebracht in verband met de dubbeltelling van de 400,- huur in verband met [adres 4] die de Fiod ook reeds had meegeteld zodat de rechtbank tot de volgende rekensom komt aangaande de huurinkomsten 2006 tot en met 2016:
612.650,-
626.800,- +
------------
1.239.450,-
*De totale kosten die verdachte volgens opgave gemaakt heeft, zijnde
529.800 -/-
*Van het resterende bedrag is een gedeelte per bank ontvangen als huurinkomsten, dat daarvan in mindering dient te worden gebracht, zijnde (afgerond)
254.980,- -/-
Het contante geld afkomstig uit huurpenningen dat verdachte
daadwerkelijk beschikbaar zou hebben gehad voor stortingen betreft aldus
454.670,-
Verdachte heeft op de diverse rekeningen die tot zijn beschikking waren de volgende bedragen gestort.
op beide op naam van verdachte gestelde bankrekeningen 644.120
op de bankrekening van [cafe 2] 50.150
op bankrekening van verdachtes partner [medeverdachte 1] 44.310
op bankrekening van [medeverdachte 2] 210.600
op bankrekening van [medeverdachte 3] 15.000
op bankrekening van [medeverdachte 4] 55.000,-
----------
1.019.180,-
Daarnaast is komen vast te staan dat verdachte eind 2008
naar eigen zeggen een bedrag beschikbaar had
voor de inleg van effecten, groot 71.727,- +
Onder verdachte is daarnaast een contant geldbedrag
in beslag genomen, groot 39.864,- +
Verdachte zou aldus beschikbaar kunnen hebben aan contant geld
1.130.771,-
Daarop zal de rechtbank in mindering brengen hetgeen verdachte contant beschikbaar zou kunnen hebben gehad uit huurinkomsten, namelijk 454.670,-
zodat de conclusie gerechtvaardigd is dat zelfs wanneer de verklaring van verdachte zou worden gevolgd een bedrag van €
676.101,-aan contant geld niet kan worden verklaard uit legale bron. De verklaring van verdachte is de rechtbank allerminst sluitend en slechts zeer beperkt verifieerbaar gebleken. Daarmee stelt de rechtbank vast dat verdachte er geenszins in is geslaagd een deugdelijke, min of meer sluitende verklaring te geven over de herkomst van de geldbedragen die contant zijn gestort op de verschillende bankrekeningen.
Conclusie herkomst contant gestorte gelden
Op de geldbedragen die contant zijn gestort op de verschillende bankrekeningen rust nog immer de verdenking dat dit onverklaarbaar vermogen betreft en dat dit geldbedrag een illegale herkomst heeft, aangezien daarvoor – ook na onderzoek van de door verdachte gegeven verklaring - geen aannemelijke legale herkomst kan worden aangenomen. Het oordeel van de rechtbank is dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat deze gestorte geldbedragen – middellijk of onmiddellijk - van misdrijf afkomstig zijn.
BewijsmiddelenTen behoeve van de leesbaarheid van het vonnis zijn de door de rechtbank bezigde bewijsmiddelen in een bijlage opgenomen en uitgewerkt in een bewijsmiddelenbijlage. Deze bewijsmiddelenbijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Bewijsoverwegingen

AlgemeenDe rechtbank is op grond van het hierna volgende van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij [medeverdachte 4] (hierna ook: de BV) van zodanige aard en omvang was dat de conclusie is gerechtvaardigd dat hij zelf deze rechtspersoon vanaf de oprichting feitelijk geheel beheerste en hiermee rechtshandelingen verrichtte als ware het een verlengstuk van hem zelf. De rechtbank rekent daarom de aan [medeverdachte 4] betaalde en door [medeverdachte 4] ontvangen bedragen (tevens) toe aan verdachte, en gaat hiermee voorbij aan het standpunt van verdachte, dat hij hierin geen rol heeft gehad.

De rechtbank gaat op grond van de resultaten van het opsporingsonderzoek en het verhandelde ter terechtzitting uit van het navolgende.
[medeverdachte 5] zat in 2008 en 2009 in zodanige financiële problemen en had een zodanig grote geldschuld aan verdachte dat hij geen kans meer zag deze terug te betalen. Verdachte heeft - naar zijn zeggen - [medeverdachte 5] willen helpen omdat hij potentieel in hem zag, onder andere door zijn financiële situatie op orde te krijgen. [medeverdachte 5] wilde zich na problemen in zijn bestaande dienstverband zelfstandig vestigen als IT- consulent. Verdachte heeft hem in dit verband geadviseerd hiervoor een BV op te richten, ter beperking van zijn uit het advieswerk mogelijk voortvloeiende aanzienlijke vermogensaansprakelijkheid risico’s. [medeverdachte 5] heeft om die reden toen [medeverdachte 4] opgericht, met van of via verdachte geleend geld. Op naam van de BV is een bankrekening geopend, en [medeverdachte 5] heeft daarbij onmiddellijk de enige bankpas met bijbehorende pincode aan verdachte afgegeven. Hij heeft ook de bankpas van zijn privé rekening aan verdachte afgegeven. Naar zijn verklaring ter zitting stond [medeverdachte 5] als het ware onder financiële curatele bij verdachte.
Verdachte en zijn broer [betrokkene 4] hadden in 2010 problemen met de gemeente omdat de horecavergunning voor hun restaurants [eetzaak] en [restaurant] was ingetrokken op grond van de Wet Bibob. [medeverdachte 5] was - naar hij zegt - blij dat verdachte hem zo goed hielp terwijl hij financieel geheel aan de grond zat en had daarom ingestemd met de inbreng van de restaurants in [medeverdachte 4] , ter verkrijging van een nieuwe horecavergunning. Zulks geschiedde, en [medeverdachte 5] zou als directeur de vergunninghouder zijn. Volgens [medeverdachte 5] was als vestigingsadres gekozen voor het boekhoudkantoor van verdachte om de aandacht van de gemeente af te leiden. De horecavergunning werd verleend en in oktober 2010 werd de zaak opnieuw geopend. [medeverdachte 5] is naar eigen zeggen ‘geen horecaman’. Volgens de broer van verdachte ( [betrokkene 4] ) kwam [medeverdachte 5] af en toe, keek wat ze deden en hielp heel af en toe mee. Hij kwam niet elke dag of elke week, dat was niet regelmatig.
[medeverdachte 5] had geen enkel zicht op financiële transacties van of met de BV. Hij had geen inzage in de bankbescheiden en wist niet welke geldstromen door de BV liepen en waarom.
[medeverdachte 5] heeft zijn IT-advieswerk vanuit de BV verricht, en de BV werd daarvoor betaald. Het zou om een aanzienlijke omzet zijn gegaan. Zijn kosten als adviseur bestonden voornamelijk uit brandstofkosten in verband met zijn vele afgelegde zakelijke kilometers. Hij kreeg deze kosten van verdachte vergoed als hij erom vroeg, mits hij ze kon aantonen. [medeverdachte 5] ontving van verdachte een zeer beperkt leefgeld. [medeverdachte 5] weet niet hoeveel omzet naar de BV is gegaan, maar wel dat het een aanzienlijk bedrag was. Achteraf kun je vinden dat dit allemaal heel merkwaardig is, maar [medeverdachte 5] kon geen kant op, naar hij ter zitting verklaarde. Hij kan, wil, of durft niet te zeggen waar het geld is gebleven.
Verdachte heeft verklaard dat hij hielp in de boekhouding omdat [medeverdachte 5] daarvan zelf geen verstand heeft, en dat hij voor hem alles naar de boekhouder bracht. Hij bundelde alle facturen en bonnetjes en zette ze op datum. Hij kreeg van de boekhouder een overzicht van uit te betalen lonen en van af te dragen belasting. Verdachte zag ook dat er gelden in de B.V. binnen kwamen, zag facturen van [medeverdachte 5] uit hoofde van zijn werkzaamheden binnen de B.V. en [medeverdachte 5] diende facturen bij verdachte in zoals kilometervergoedingen en declaraties van hotels. Verdachte zorgde er ook voor dat personeel in de bedrijven een arbeidsovereenkomst tekenden; [medeverdachte 5] was niet veel aanwezig.
Uit het dossier volgt dat verdachte op bankrekeningen van hemzelf dan wel van betrokken personen waarvan hij de rekening in gebruik had, althans tot wier rekeningen hij toegang had, ruim € 200.000,- heeft ontvangen van de rekening van [medeverdachte 4] met nummer [rekeningnummer 8] .
De boekhouder van verdachte en vervolgens ook van [medeverdachte 4] , de [betrokkene 7] van [boekhoudkantoor] , verklaarde dat verdachte de spreekbuis is van [medeverdachte 4] en ook alle zaken regelt met betrekking tot (onder andere) vergunningen. Alle papieren informatie van de verkoop van de restaurants aan de BV had hij van verdachte ontvangen. Hij had daarover geen contact gehad met [medeverdachte 5] . Verdachte deed zich voor als het administratieve brein voor [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ; hij loopt als rode draad door het geheel heen. Verdachte leverde administratief alles aan van [eetzaak] . [medeverdachte 5] deed wel eens het computeronderhoud van het boekhoudkantoor, maar praatte nooit over [medeverdachte 4] . Als het boekhoudkantoor iets moest weten over administratieve zaken bij [medeverdachte 4] vroegen zij dat aan verdachte.
De rechtbank ziet zich in voornoemde conclusie nog bevestigd door onder meer het volgende.
Van de rekening van [medeverdachte 4] is een bedrag van ongeveer € 20.000,- overgemaakt naar de rekening van de partner van verdachte, [medeverdachte 1] . Verdachte heeft hierover verklaard dat hij aan een door hem zo genoemde [alias] , elektricien, contant € 20.000 had uitgeleend. Teneinde dat bedrag terugbetaald te krijgen heeft verdachte het ertoe geleid dat die “ [alias] ” voor [medeverdachte 4] een klus zou doen. Die [alias] heeft die klus ook verricht en verdachte heeft hem aan de BV laten factureren onder vermelding van het rekeningnummer van [medeverdachte 1] , zodat het geld via die rekening toch naar verdachte zou gaan.
Van de rekening van [medeverdachte 4] is op 12 juli 2013 een bedrag van ruim € 21.150,- overgemaakt naar de rekening van [betrokkene 2] , en van die rekening van [betrokkene 2] is vervolgens op dezelfde dag € 20.000 geboekt naar de partner van verdachte, [medeverdachte 1] . Het bankpasje van [betrokkene 2] was in bezit van verdachte. [betrokkene 2] was overleden op 22 juli 2012, derhalve een jaar eerder. Verdachte heeft hierover verklaard dat [betrokkene 2] vanaf 2011 samen met diens vriendin en andere familieleden/vrienden een goede klant van hem was in zijn café, en dat hij hem geld had geleend dat niet werd terugbetaald. Verdachte heeft na het overlijden van [betrokkene 2] bij diens zakenpartner gezeurd om terugbetaling van zijn geld. Eind 2012/ begin 2013 heeft verdachte die zakenpartner een klus bezorgd aan het pand [adres 5] bij [medeverdachte 4] , om daarmee die schuld van [betrokkene 2] in te lossen. Verdachte: “Ik heb toen een klus voor hem geregeld en gezorgd dat het bedrag direct op een van mijn rekeningen binnen zou komen.”
Verdachte heeft op 13 augustus 2012 een overboeking van € 50.000,- gedaan van zijn eigen rekening naar de rekening van [medeverdachte 5] , onder vermelding van “lening tegen 10% rente”. Deze lening aan [medeverdachte 5] is niet door enig stuk onderbouwd, terwijl [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij het niet weet, dat hij hier niet in gekend is, dat hij geen beschikking had over zijn rekeningen, en dat hij het bankpasje van zijn privérekening pas in de tweede helft van 2012 heeft teruggekregen. Ten tijde van het opmaken van het eindproces-verbaal was nog steeds geen onderliggende overeenkomst verstrekt aan de verbalisanten.
Van de rekening van [medeverdachte 5] is een dag later, op 14 augustus 2012, € 50.000, - overgemaakt op rekening van [betrokkene 1] ten titel van aflossing lening dd 1 september 2010. [medeverdachte 5] heeft die lening gerelateerd aan het oprichten van [medeverdachte 4] , de overname van de inventaris van verdachte, en de daarvoor benodigde ongeveer € 50.000,-. Dit geld was in september 2010 bancair aan [medeverdachte 5] geleend door de vaste leverancier van vlees aan [eetzaak] , [betrokkene 1] , na bemiddeling door verdachte.
Derhalve: [medeverdachte 5] leende in 2010 door tussenkomst van verdachte geld van de leverancier van het restaurant om de BV te kunnen oprichten, en om de BV de inventaris van verdachte te kunnen laten overnemen; twee jaar later leent [medeverdachte 5] geld van verdachte en krijgt dat op zijn rekening gestort zonder dat hij hier zelf van weet, en betaalt een dag later de lening aan de vleesleverancier af, eveneens zonder dat hij daar weet van heeft. Opvallend in dit geheel is nog dat de lening van [betrokkene 1] 5% rente bedroeg, dat niet is gebleken dat [betrokkene 1] om de aflossing had gevraagd, en dat de lening van verdachte 10% rente bedraagt.
Hoewel deze leningen kennelijk aan [medeverdachte 5] privé zijn verstrekt is naar oordeel van de rechtbank de link naar [medeverdachte 4] en het daarin gedreven restaurant duidelijk aanwezig.
De rechtbank gaat er tevens vanuit dat de ten laste gelegde bancaire handelingen waarbij de bankrekening van [medeverdachte 2] ( [rekeningnummer 18] ) is betrokken, zijn uitgevoerd door verdachte, nu hij in het bezit was van het bankpasje en verdachte (uiteindelijk na overboeking) zelf de begunstigde was ten aanzien van de grote daarop contant gestorte geldbedragen. Daarbij is eveneens van belang dat de [medeverdachte 2] reeds vanaf eind maart 2015 vertrokken is met onbekende bestemming en uit het dossier niet is gebleken dat hij over grote geldbedragen kon beschikken.
Verdachte heeft verklaard (p. 425 ev) dat hij op de volgende bankrekeningen kon storten:
- de rekening van zijn partner, [medeverdachte 1] [rekeningnummer 5]
- zijn eigen rekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2]
- de rekening van [cafe 2] [rekeningnummer 4]
- de rekening van [cafe 1] [rekeningnummer 3]
Over de bankrekening genummerd [rekeningnummer 7] van [medeverdachte 3] , de schoonmoeder van verdachte:
de getuige [medeverdachte 3] heeft verklaard (p. 520-521) dat haar dochter de enige is die aan internetbankieren doet voor haar en dat haar dochter haar pincode heeft. Zij kan geen verklaring geven voor de storting van € 15.000,-. Verdachte heeft verklaard wel eens samen met zijn partner [medeverdachte 1] een overboeking te hebben gedaan van de bankrekening van [medeverdachte 3] .

De afzonderlijke gedachtenstreepjes van de tenlasteleggingDe rechtbank heeft voor de leesbaarheid een nummering aangebracht in de gedachten-streepjes in de tenlastelegging. Deze nummering zal telkens in de overwegingen tussen haakjes worden aangegeven.

De rechtbank zal vrijspreken waar het betreft de ten laste gelegde
storting van € 25.000,-(A.1.3) op rekening van verdachte en/of [cafe 1] nu de rechtbank het aannemelijk acht dat dit contante opbrengst betreft van het café zodat van witwassen geen sprake kan zijn.
Dit geldt eveneens voor het
gedeelte, groot € 23.815,-, van de ten laste gelegde storting van € 73.965,- (A.2) ten name van [cafe 2] , nu de rechtbank het aannemelijk acht dat het gedeelte van € 23.815,-, contante opbrengst betreft van het café. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat de storting van geldbedragen die resteren, in totaal € 50.150,-, een witwashandeling betreft omdat dat bedrag geen legale herkomst heeft.
De rechtbank heeft hierbij tevens gewicht toegekend aan het feit dat de betreffende 5 stortingen van in totaal € 50.150,- allemaal hebben plaatsgevonden op 22 februari 2013, binnen een tijdsbestek van totaal 11 minuten, bij dezelfde automaat, met hetzelfde pasje.
Wat betreft de storting van € 15.870,- (A.5): de rechtbank zal vrijspreken waar het betreft de
storting van 870,-op de rekening van [medeverdachte 3] , de schoonmoeder van verdachte, omdat is gebleken dat zij dit bedrag tegoed had in verband met werkzaamheden in het Poolse restaurant.
Wat betreft de
overige stortingen(opgeteld
€ 1.019.180,-,A.1.1, A.1.2, A.2, A.3, A.4, A.5, A.6) oordeelt de rechtbank dat deze stortingen witwashandelingen betreffen die verdachte heeft gepleegd omdat door deze stortingen de herkomst is verhuld en eveneens is verhuld wie de rechthebbende is, terwijl van die geldbedragen is komen vast te staan dat deze geen legale herkomst hebben.
De rechtbank is van oordeel dat voor wat betreft de
overboeking van € 50.000,- op 13 augustus 2012 van de rekening van verdachte naar de rekening van [medeverdachte 5]sprake is van witwassen. Met deze overboeking ten titel van (uit-)lening, en daarmee in een vervolgtraject de schijn wekkend van een legale herkomst, is de herkomst van dat geld verhuld, terwijl gelet op de omstandigheid dat verdachte – zoals hiervoor aangegeven – onder andere op zijn eigen rekeningen meer gelden heeft gestort dan hij legaal voorhanden heeft gehad, het niet anders kan zijn dan dat dit geld afkomstig is van enig misdrijf. De rechtbank komt verder ten aanzien van dit bedrag tot de slotsom dat deze geen dubbeltelling inhoudt omdat al rekening was gehouden met de stortingen, nu deze enkel zijn berekend aan de hand van de door verdachte volgens hem contant genoten huuropbrengsten, en het verstrekken van de lening niet is aangemerkt als een uitgaaf daaruit.
De rechtbank is van oordeel dat de
overboeking van € 50.000,- op 14 augustus 2012 van de rekening van [medeverdachte 5] naar de rekening van getuige [betrokkene 1] (B.1.2)ten titel van aflossing lening d.d. 1 september 2010, eveneens dient te worden aangemerkt als witwassen, nu daags daarvoor op deze rekening van [medeverdachte 5] eenzelfde bedrag is ingekomen, waarvan de rechtbank heeft bevonden dat dit van misdrijf afkomstig is. Hieraan doet niet af dat [betrokkene 1] indertijd daadwerkelijk – in verband met de overname van de inboedel en de oprichting van de BV – een dergelijk bedrag had geleend aan [medeverdachte 5] en de onderhavige overboeking de terugbetaling van die lening betreft.
De
overboeking van € 45.000,- van de rekening van [medeverdachte 2] naar de rekening van [medeverdachte 5](B.1.3: zoals hiervoor reeds overwogen gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte zelf deze overboekingen verrichtte, met gebruikmaking van de bankrekening van [medeverdachte 2] . Hierbij is ten aanzien van de onderhavige overboekingen tevens nog van belang dat deze hebben plaatsgevonden in januari 2016, terwijl de [medeverdachte 2] toen al met onbekende bestemming was vertrokken. De vermelding “lening” wordt niet door enig stuk onderbouwd. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte met deze overboeking heeft verhuld dat hijzelf de rechthebbende was van de gelden op de rekening van [medeverdachte 2] , en hiermee de herkomst heeft verhuld, terwijl ze niet anders dan van enig misdrijf afkomstig kunnen zijn.
De
overboeking van € 21.150,80 van de rekening van [medeverdachte 4] naar die van [betrokkene 2](B.2.1)
en die van € 20.000,- van [betrokkene 2] naar de partner van verdachte(B.2.2):
Verdachte beschikte over de bankpas van [betrokkene 2] en voornoemde stortingen vonden beide plaats op 12 juli 2013, terwijl de heer [betrokkene 2] op 22 juli 2012 al was overleden.
De rechtbank verwijst voor wat betreft deze overboekingen naar hetgeen zij reeds hierover heeft opgemerkt onder het kopje ‘Algemeen’, waarin de rechtbank tot de conclusie komt dat verdachte de rechtspersoon [medeverdachte 4] beschouwde als een verlengstuk van zichzelf. Verder merkt de rechtbank nog op dat [betrokkene 2] geen pand huurde van de partner van verdachte, zodat de vermelding “achterstallige huur” bij de overboeking van € 20.000,- ook al om die reden de waarheid bemantelt. Voorts blijkt uit het dossier dat verdachte gebruik maakte van de rekening van zijn partner en van daar uit bedragen overmaakte naar op zijn eigen naam staande rekeningen.
Van de rekening van [medeverdachte 4]zijn diverse bedragen overgeboekt. De rechtbank overweegt hierover als volgt:
  • € 22.577,29 naar de partner van verdachte(B.3.1): de rechtbank zal vrijspreken van het gedeelte van € 2.698,29 nu de rechtbank het aannemelijk acht dat dit geld een salarisbetaling en betaling van vakantiegeld betreft, zoals ook in de vermelding staat, aan [medeverdachte 1] . Met betrekking tot het overboeken van het overige bedrag van € 19.879,- concludeert de rechtbank dat dit een witwashandeling betreft van verdachte en de medeverdachte en dat hij door deze overboeking onder de vermelding “all connections” heeft verhuld dat hijzelf rechthebbende was.
  • € 198.355,58 naar de rekening van verdachte(B.3.2): zoals de rechtbank onder het kopje ‘Algemeen’ heeft opgemerkt acht zij de betrokkenheid van verdachte bij [medeverdachte 4] van zodanige aard en omvang dat de conclusie is gerechtvaardigd dat hij zelf deze rechtspersoon vanaf de oprichting feitelijk geheel beheerste en hiermee rechtshandelingen verrichtte als ware het een verlengstuk van hem zelf. Om die reden rekent de rechtbank de aan [medeverdachte 4] betaalde en door [medeverdachte 4] ontvangen bedragen (tevens) toe aan verdachte en gaat hiermee voorbij aan het standpunt van verdachte, dat hij hierin geen rol heeft gehad. De rechtbank miskent hiermee niet dat op de rekening van [medeverdachte 4] mogelijk ook bedragen zijn gestort die terug te voeren zijn op het IT-advieswerk van [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] heeft hieromtrent echter verklaard dat hij vanaf het begin niet de beschikking heeft gehad over deze bankrekening, en ook niet heeft geweten hoeveel geld daarop binnenkwam en waarvoor, en dat hij financieel gesproken onder curatele stond van verdachte. In aanmerking genomen het tijdsverloop waarbinnen de stortingen zich hebben voorgedaan, en de vermenging die dit met zich meegebracht heeft met de andere hierop ingekomen gelden in dezelfde periode, acht de rechtbank het gehele bedrag van witwassen afkomstig.
  • € 49.500,- naar [betrokkene 3](B.3.3): de rechtbank zal van dit onderdeel in de tenlastelegging vrijspreken omdat de rechtbank niet kan uitsluiten dat deze bedragen daadwerkelijk huurpenningen betreffen waarop de begunstigde recht had.
  • € 55.100,- naar [betrokkene 3](B.3.4): de rechtbank zal van dit onderdeel in de tenlastelegging vrijspreken omdat de rechtbank niet kan uitsluiten dat deze bedragen daadwerkelijk huurpenningen betreffen waarop de begunstigde recht had.
  • € 72.471,14 naar [betrokkene 4](B.3.5): er is geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat hier sprake is van een witwas-handeling nu [betrokkene 4] daadwerkelijk de rekeninghouder is van de bankrekening vermeld in de tenlastelegging en hij ook daadwerkelijk heeft gewerkt in de shoarmazaak waarvan [medeverdachte 4] eigenaar was.
  • € 10.377,86 naar de schoonmoeder van verdachte, [medeverdachte 3](B.3.6): de rechtbank zal vrijspreken voor dit onderdeel van de tenlastelegging nu zij het aannemelijk acht dat [medeverdachte 3] in het Poolse restaurant heeft gewerkt en salaris tegoed had van [medeverdachte 4] .
  • € 27.600,41 naar [medeverdachte 2](B.3.7): de rechtbank zal vrijspreken voor het gedeelte van € 4.497,41 nu aannemelijk is geworden dat [medeverdachte 2] in de restaurants van [medeverdachte 4] heeft gewerkt en de vermelding “salaris, loon, vakantiegeld” daarmee aldus overeenkomen. Met betrekking tot het resterende bedrag van € 23.103,- concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat dit een witwas-handeling betreft nu deze overboekingen zijn gedaan toen [medeverdachte 2] al uit Nederland was vertrokken met onbekende bestemming zodat van door hem gemaakte reiskosten geen sprake kan zijn geweest en ook overigens geen bewijsstuk voorhanden is waaruit volgt dat sprake was van een lening waarover rente en aflossing moest worden betaald.
  • € 56.080,- naar [medeverdachte 2](B.3.8): op 31 december 2015, de datum van de overboeking was [medeverdachte 2] al uit Nederland was vertrokken met onbekende bestemming. Als omschrijving bij de overboeking staat vermeld: “ [interieurbouw] ” met een factuurnummer, dit terwijl verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] geen verbouwing heeft gedaan voor de BV, zodat de rechtbank van oordeel is dat met deze overboeking de ware aard van de geldoverdracht is verhuld. Verdachte had de beschikking over de bankpas van de bankrekening van [medeverdachte 2] en ruim een maand later wordt er een groot bedrag van deze bankrekening overgeboekt naar de rekening van verdachte. Op grond hiervan acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van een witwashandeling van verdachte.
  • € 5.898,03 naar [medeverdachte 5](B.3.9): de rechtbank zal vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging omdat [medeverdachte 5] in het kader van zijn IT-werkzaamheden daadwerkelijk reiskosten maakte die ten laste kwamen van [medeverdachte 4] .

Met betrekking tot de overboekingen van en naar de rekening van [medeverdachte 3] :

  • € 20.408,98(B.4.1): verdachte heeft zelf verklaard dat geen sprake is geweest van een lening aan zijn schoonmoeder (p. 431) en dat hij de overboeking samen met zijn partner heeft uitgevoerd. De getuige, [medeverdachte 3] , kan deze overboekingen niet verklaren. De rechtbank concludeert dat sprake is van witwassen omdat verdachte verhuld heeft dat hij de rechthebbende was van dat geld.
  • Dat geldt evenzeer voor
  • € 57.994,60(b.4.3) overboekingen naar de rekening van de partner van verdachte, [medeverdachte 1] : de rechtbank zal vrijspreken van het gedeelte van € 27.994,60 nu aannemelijk is geworden dat de ouders van [medeverdachte 1] een woning huurden van verdachte en zijn partner en deze betalingen telkens in porties plaatsvonden van bedragen tussen de € 700,- en € 1.500,-.
    Ten aanzien van het overige bedrag, groot
    € 30.000,-, concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat sprake is van witwassen. Hiertoe overweegt zij dat bij deze overboeking van 11 april 2013 staat vermeld (DOC-096, p 1088 van het dossier) ‘achterstallige huur t/m juni 2013 plus inventaris’, terwijl uit hetzelfde document blijkt dat maandelijks huur werd overgemaakt, terwijl niet uit het dossier is op te maken noch anderszins aannemelijk is geworden dat een dergelijk bedrag ook daadwerkelijk betrekking had op inventaris. De rechtbank heeft hierbij mede in aanmerking genomen dat de partner van verdachte zich ter zake van deze ontvangsten op haar rekening heeft beroepen op haar zwijgrecht, terwijl zij niet alleen verhuurder was maar ook de bankzaken voor haar moeder [medeverdachte 3] regelde.
Met betrekking tot de overboekingen van de rekening van [medeverdachte 2] :
  • € 124.575,-(B.5.1): de rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat dit witwas-handelingen betreffen nu deze overboekingen aan verdachte zijn gedaan toen [medeverdachte 2] al uit Nederland was vertrokken met onbekende bestemming; de omschrijvingen lening tbv huis kopen, een debiteurnummer en achterstallige huur worden niet gestaafd door middel van een bewijsstuk en zijn dermate ongeloofwaardig dat de conclusie gerechtvaardigd is dat verdachte op deze wijze heeft verhuld dat hij de rechthebbende van het geld was.
  • € 63.500,-(B.5.2): voor deze overboeking gelden dezelfde overwegingen.
  • € 20.000,-(B.5.3): de rechtbank kan niet uitsluiten dat [betrokkene 5] , vermoedelijk een familielid van verdachte, een rechtsverhouding had met [medeverdachte 2] , op grond waarvan laatstgenoemde een betalingsverplichting had, ook al is deze overboeking gedaan op een moment dat [medeverdachte 2] al uit Nederland was vertrokken. De [rekeningnummer 16] stond daadwerkelijk op naam van [betrokkene 5] en niet is komen vast te staan dat verdachte in concreto de begunstigde was. De rechtbank zal daarom verdachte hiervan vrijspreken.
  • € 20.018,55(B.5.4): dit betreft een overboeking op 22 februari 2013, met als omschrijving ‘huur achterstand’.
    [medeverdachte 2]is niet gehoord kunnen worden omdat hij onvindbaar is, verdachte heeft verklaard zeer geregeld contact met hem te hebben en te weten waar hij zich bevindt maar weigert hieromtrent verder te verklaren, en verdachtes partner [medeverdachte 1] , naar wier rekening het geld is overgeboekt, beroept zich op haar zwijgrecht. Gelet hierop in onderling verband en samenhang bezien, en in aanmerking genomen dat verdachte niet alleen de beschikking had over de bankpas van [medeverdachte 2] , maar ook kon beschikken over de bankrekening van zijn partner, acht de rechtbank bewezen dat verdachte deze overboekingen zelf heeft uitgevoerd en verhuld dat hij de rechthebbende was.
Met betrekking tot de overboekingen van de rekening van [medeverdachte 1] :
  • 330.500,- naar de rekening van verdachte(B.6.1): verdachte heeft toegegeven dat hij deze overboekingen zelf heeft uitgevoerd en dat de omschrijvingen onzin waren. Wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte heeft verhuld dat hij de rechthebbende was.
  • € 1.500,- naar de rekening van [medeverdachte 2](B.6.2): zoals hiervoor reeds overwogen was betrokkene op het moment van de overboeking op 22 april 2014 reeds vertrokken onbekend waarheen en beschikte verdachte over diens bankpasje. Wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich ook hier schuldig heeft gemaakt aan witwassen door te verhullen dat hij zelf de rechthebbende was van het geldbedrag.
  • € 43.200,- naar de rekening van [betrokkene 6] (B.6.3) en € 28.800,- van de rekening van [betrokkene 6] naar de rekening van [medeverdachte 1] (B.6.4):de rechtbank zal verdachte vrijspreken van deze beide onderdelen van de tenlastelegging omdat uit het dossier naar voren komt dat verdachte en zijn partner daadwerkelijk een pand hebben gehuurd van deze [betrokkene 6] in verband met toen bestaande toekomstplannen voor het opstarten van een onderneming door de partner van verdachte.
  • € 131.00,- naar de rekening van verdachte(B.6.5): verdachte heeft verklaard dat hij
€ 131.000,- eerst op de rekening van zijn partner heeft verzameld en het toen naar zichzelf heeft gestort. De omschrijvingen vulde hij in om te verhullen wat de echte reden van de overboekingen was. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging aldus wettig en overtuigend bewezen.
- € 50.145,35
€ 50.145,35 van de rekening van [cafe 2] naar de rekening van [medeverdachte 1](B.6.6): verdachte heeft ter terechtzitting van 16 april 2018 verklaard dat hij het bedrag van € 50.145,35 op deze wijze heeft overgeboekt om zo min mogelijk te laten opvallen dat het geld naar hemzelf toe ging. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging aldus wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot de overboekingen van de rekening van verdachte [verdachte] naar de rekeningen van de [cafe 1] € 107.500,- (B.7.1) en [cafe 2] € 19.000,- (B.7.2):
De rechtbank acht deze onderdelen van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen omdat verdachte met de omschrijvingen “lening” steeds heeft verhuld dat hij als privépersoon de rechthebbende was van dat geld. Van een lening is in beide situaties geen sprake geweest.
Met betrekking tot het pand [adres 2] / [adres 5] Eindhoven (C):
De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat verdachte over een groot onverklaarbaar vermogen beschikte waarvan niet anders kan worden geconcludeerd dan dat dat een illegale herkomst had. Dit vermogen is voor een groot deel contant gestort op bankrekeningen. Op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, door het pand voor een bedrag van € 625.000,- te kopen, heeft verhuld dat het geld waarmee dat pand is aangeschaft een niet legale herkomst heeft.
Daar waar de witwashandelingen stortingen op en overboekingen van de bankrekening van [medeverdachte 4] betreffen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte die handelingen tezamen en in vereniging met [medeverdachte 4] heeft gepleegd.
Gelet op de aard, omvang en periode gedurende welke verdachte de activiteiten in de vorm van stortingen en overboekingen heeft ontplooid, acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
in de periode vanaf 01 januari 2010 tot en met 22 maart 2016, te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
- door (uit hoofde van voornoemde gewoonte) van voorwerpen, te weten geldbedragen en onroerend goed, de werkelijke aard en de herkomst te verhullen en/of te verhullen wie de rechthebbende op die geldbedragen en onroerend goed was en/of wie die geldbedragen en onroerend goed voorhanden had,
en/of
- door (uit hoofde van voornoemde gewoonte) voorwerpen, te weten geldbedragen en onroerend goed, te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten en/of van voorwerpen, te weten geldbedragen en onroerend goed, gebruik te maken,
zulks terwijl hij en/of zijn mededader telkens wist(en) dat, die geldbedragen / dat onroerend goed - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig waren uit enig misdrijf,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader
telkens (uit hoofde van voornoemde gewoonte)
A. (Contante stortingen)

1. (Stortingen op de rekening van [verdachte] en [cafe 1] ): - geldbedragen (totaal (circa) 421.320,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] en

- geldbedrag(en) (totaal (circa) 222.800,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 2] en

2. (Stortingen op de rekening van [cafe 2] )

- geldbedragen (totaal (circa) 50.150,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] en

3. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 1] )

- geldbedrag(en) (totaal (circa) 44.310,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] en
4.(Stortingen op de rekening van [medeverdachte 2] )
- geldbedragen (totaal (circa) 210.600,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] en

5. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 3] )

- geldbedragen (totaal (circa) 15.000,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] en

6. (Stortingen op de rekening van [medeverdachte 4] ) - geldbedragen (totaal (circa) 55.000,- euro) contant gestort en/of doen of laten storten, op rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] en

B. (Overboekingen)

1. (Overboekingen [medeverdachte 5] , [rekeningnummer 9] )

-een geldbedrag (50.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] naar de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] , onder vermelding van "lening tegen 10% rente" en

- 50.000,- euro overgeboekt/overgemaakt of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] naar de rekening ten name van [betrokkene 1] met [rekeningnummer 10] , onder vermelding van "aflossing lening d.d. 1 september 2010" en
- geldbedragen (totaal (circa) 45.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] naar de rekening ten name van [medeverdachte 5] met rekeningnummer [rekeningnummer 9] , onder vermelding van "lening" en

2. (Overboekingen [betrokkene 2] , [rekeningnummer 11] )

- een geldbedragen (21.150,80 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] naar de rekening ten name van [betrokkene 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 11] , onder vermelding van " [klusbedrijf] ; factuur met nummer 213112. De factuurdatum: 19-01-2013" en
- een geldbedrag (20.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [betrokkene 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 11] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van "achterstallige huur" en

3. (Overboekingen [medeverdachte 4] [rekeningnummer 8] )

-van de rekening ten name van [medeverdachte 4] met [rekeningnummer 8] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
* geldbedragen van in (totaal 19.879,- euro) naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] onder vermelding van onder andere "all connections” en * geldbedragen (totaal (circa) 198.355,58 euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van onder andere "salaris en/of loon en/of eindafrekening gas water elektra en/of huur en/of borg" en
* geldbedragen (totaal (circa) 23.103,- euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] onder vermelding van "rente plus saldo aflossing lening en/of reiskosten vergoeding" en *een geldbedrag (56.080,- euro) naar de rekening(en) (ten name van [medeverdachte 2] ) met [rekeningnummer 6] naar " [interieurbouw] " onder vermelding van: factuurnr 2015103" en

4. (Overboekingen [medeverdachte 3] , [rekeningnummer 7] )

- geldbedragen (totaal (circa) 20.408,98 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [verdachte] met rekeningnummer(s) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] naar de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] , onder vermelding van onder andere "lening"
en
-een geldbedrag (2.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van "lening" en
-één of meer geldbedrag(en) (totaal (circa) 30.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening ten name van [medeverdachte 3] met [rekeningnummer 7] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder ander "huur" en

5. (Overboekingen [medeverdachte 2] , [rekeningnummer 6] )

-van de rekening ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
* geldbedragen (totaal (circa) 124.575,- euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] onder vermelding van onder andere "lening tbv huis kopen tegen 5 procent rente tbv ID debiteur: 127927220" en/of "achterstallige huur [adres 3] 8.02 ID debiteur: 127927220" en
*een geldbedrag (63.500,- euro) naar de rekening ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 2] onder vermelding van onder andere "lening tegen 10 procent rente" en
* geldbedragen (totaal (circa) 20.018,55 euro) naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] onder vermelding van onder andere "huurachterstand" en

6. (Overboekingen [medeverdachte 1] , [rekeningnummer 5] )

-van de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
* geldbedragen (totaal (circa) 330.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] onder vermelding van onder andere "huurbetaling" en/of "lening" en
* een geldbedrag (1.500,- euro) naar de rekening(en) ten name van [medeverdachte 2] met [rekeningnummer 6] en - geldbedragen (totaal (circa) 131.000,- euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [verdachte] met [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "huurbetaling" en/of "lening" en
-een geldbedrag (50.145,35 euro) overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken, van de rekening(en) ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] naar de rekening ten name van [medeverdachte 1] met [rekeningnummer 5] , onder vermelding van onder andere "lening tbv hypotheek" en

7. (Overboekingen [verdachte] , [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] )

-van de rekening(en) ten name van [verdachte] met rekeningnummer(s) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] overgeboekt/overgemaakt en/of doen of laten overboeken/overmaken van
* geldbedragen (totaal (circa) 107.500,- euro) naar de rekening ten name van [cafe 1] met [rekeningnummer 3] , onder vermelding van onder andere "lening" en
* geldbedragen (totaal (circa) 19.000,- euro) naar de rekening ten name van [cafe 2] met [rekeningnummer 4] , onder vermelding van onder andere "lening" en
C. (Onroerend goed)
het pand, gelegen aan de [adres 2] / [adres 3] te Eindhoven, gekocht voor een bedrag van 625.000,- euro.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft daarbij aangevoerd dat, gelet op de aard en complexiteit van de zaak, de redelijke termijn niet is overschreden.
Tevens heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd van:
  • de banktegoeden ad € 92.530,86
  • het effectendepot ad € 546.310,16
  • het contante geld ad € 39.864,-
  • het horloge ad € 2,-
  • het pand [adres 3] / [adres 2] , aangeschaft in 2013.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
In het geval de rechtbank tot enige bewezenverklaring komt, is namens verdachte verzocht om oplegging van een taakstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder zijn draagkracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) gewoontewitwassen gedurende een aanzienlijke periode.
Door zijn gedragingen heeft verdachte bijgedragen aan het verhullen en daarmee aan het zicht van de opsporingsautoriteiten onttrekken van verdiensten uit criminele activiteiten. Dit opsporingsbelang is tevens een breed gedragen maatschappelijk belang en raakt daarmee de samenleving als zodanig. Dit verhullen vindt plaats op zodanige wijze dat daar een maatschappij-ontwrichtende werking van uit gaat. Het vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan.
Daarbij lijkt verdachte uitsluitend en ongeremd gedreven door eigen materieel gewin, zonder zich te bekommeren om de gevolgen van zijn gedragingen voor de samenleving waar hij deel van uitmaakt.
In het voordeel van verdachte is acht geslagen op het feit dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie geen voor de onderhavige zaak relevante antecedenten heeft.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten ter zake fraude. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank zal echter een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat, de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Bij de bepaling van de hoogte van de vrijheidsstraf heeft de rechtbank tevens de bijkomende straf van verbeurdverklaring laten meewegen, zoals hierna vermeld.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn niet is overschreden. Zij heeft hierbij rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden in deze zaak, te weten de omvang van het opsporingsonderzoek en het onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar de huurinkomsten. Het vorenstaande laat onverlet dat de rechtbank in strafmatigende zin wel acht heeft geslagen op het tijdverloop in deze zaak.
Oplegging van een taakstraf, zoals door de verdediging verzocht, acht de rechtbank geen passende afdoening voor een witwas-zaak van deze omvang.
Beslag.Ten aanzien van de vordering tot verbeurdverklaring van de banktegoeden en het effectendepot, stelt de rechtbank voorop dat conservatoir beslaglegging geen beletsel is voor verbeurdverklaring en dat artikel 34 van het Wetboek van Strafrecht daartoe in beginsel de grondslag biedt. Laatstgenoemde wetsbepaling biedt de verdachte de keuze om verbeurd verklaarde voorwerpen uit te leveren of de door de rechter in zijn uitspraak geschatte waarde te betalen, waarna de artikelen 24b en 24c Wetboek van Strafrecht overeenkomstige toepassing vinden. In geval van bewezenverklaring van witwassen kan worden gesteld dat het strafbare feit is begaan met betrekking tot deze voorwerpen. In zoverre zijn de voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring ingevolge artikel 33a, lid 1, sub b, van het Wetboek van Strafrecht.
Vereist voor de verbeurdverklaring is in beginsel dat de voorwerpen aan de verdachte toebehoren (artikel 33a, lid 1 en 2, Sr). Dit is niet betwist.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte geldbedragen in de vorm van banktegoeden en geldbedragen, waarmee de effecten zijn aangekocht, heeft witgewassen.
De rechtbank is van oordeel dat artikel 34 Sr voldoende grondslag biedt voor het langs deze weg verbeurd verklaren van de banktegoeden en het effectendepot. De vordering van de officier van justitie kan dan ook worden toegewezen. Bij de vaststelling van de waarde van de banktegoeden en het effectendepot zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de gegevens hieromtrent, vermeld op p. 21 van het aanvullend proces-verbaal/ontnemingsrapport.
De rechtbank is van oordeel dat het contante geld, ad € 39.864,-, waarop zowel strafvorderlijk als conservatoir beslag is gelegd, vatbaar is voor verbeurdverklaring omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met betrekking tot welke het feit is begaan en dit geld ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorde.
Gelet op de zwaarte van voormelde bijkomende straf en gelet op de omstandigheid dat het pand conservatoir in beslag is genomen, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van het horloge en het pand [adres 5] / [adres 2] afwijzen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 33, 33a, 34, 47, 57, 420ter.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
primair gewoontewitwassen en medeplegen van gewoontewitwassen. verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen:
(t.a.v. primair:)
- een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
- -
verbeurdverklaringvan het in beslag genomen goed, te weten: het contante geld, ter waarde van
EUR 39.864,-; -
verbeurdverklaringvan de banktegoeden met een geschatte waarde van
EUR 92.530,86en het effectendepot met een geschatte waarde van
EUR 546.310,16;
Veroordeelde dient deze goederen uit te leveren of de geschatte waarde te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 365 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.F. Koolen, voorzitter,
mr. M.T. van Vliet en mr. M.H. van Schaik, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 1 mei 2018.
Mr. van Schaik is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna en in de bewijsmiddelenbijlage wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de Fiod, kantoor Eindhoven, genaamd Pimpelmees en genummerd 56738, aantal pagina’s: 1749. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.Relaasproces-verbaal, p. 5-6.