Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 maart 2018 met 9 producties
- de brief van mr. Van Vliet van 13 april 2018 met een eis in reconventie en 5 producties
- de brief van mr. Sanders-Maanurdin van 16 april 2018 met producties 10 tot en met 13
- de mondelinge behandeling op 17 april 2018.
2.De feiten
terugbetaling
7.De beslissing
€ 344,- per maand met ingang van 1 maart 2016 tot 5 juli 2017
€ 573,- per maand met ingang van 5 juli 2017, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
primair:aan [gedaagde] vervangende toestemming te verlenen om alle rechtshandelingen te verrichten die nodig zijn om te bewerkstelligen dat het geldbedrag ad € 28.877, bij notaris K.J.M. Schretlen, kantoorhoudende te Mierlo aan de Dorpsstraat 127 in depot wordt gehouden aan [gedaagde] op een door [gedaagde] aan te geven bankrekening wordt overgemaakt en om indien [eiser] niet op haar eerste verzoek medewerking verleent te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [eiser] , zodat uitkering van het depotbedrag aan [gedaagde] kan worden gerealiseerd,
5.De beoordeling in conventie
hetgeen [eiser] meer heeft betaald en/of meer op hem is verhaald niet terug te betalen aan [eiser] , omdat van haar, mede gelet op haar inkomenspositie en het feit dat een dergelijke bijdrage van maand tot maand pleegt te worden verbruikt, in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij het meerdere terugbetaalt.
gelet op het feit dat een dergelijke bijdrage van maand tot maand plaagt te worden verbruikt,dient terug te betalen. Nu [gedaagde] niet de beschikking heeft gehad over de gelden en het in depot gestorte bedrag gewoon nog beschikbaar is, valt niet in te zien dat dit bedrag, waarop [gedaagde] op grond van de beschikking van het hof ’s-Hertogenbosch geen aanspraak kan maken, aan [gedaagde] dient te worden uitgekeerd.