ECLI:NL:RBOBR:2017:984

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
28 februari 2017
Zaaknummer
C/01/271613 / HA ZA 13-877
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van gemeente voor schade door afstromend rioolwater

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 maart 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisers, wonende te [woonplaats], en de Gemeente Cuijk. De eisers vorderden schadevergoeding van de gemeente wegens wateroverlast op hun perceel, veroorzaakt door het afstromen van rioolwater van een hoger gelegen gemeentelijk perceel. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente Cuijk aansprakelijk is voor een deel van de schade die eisers op 28 juli 2012 hebben geleden. De aansprakelijkheid is gebaseerd op artikel 5:39 van het Burgerlijk Wetboek, dat de gemeente verplicht om zorg te dragen voor een deugdelijk rioolstelsel.

In het tussenvonnis van 6 juli 2016 had de rechtbank al geoordeeld dat de gemeente aansprakelijk was voor de schade, maar de exacte hoogte van de schade was nog niet vastgesteld. De rechtbank stelde eisers in de gelegenheid om bewijsstukken over de geleden schade over te leggen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende inzicht was in de daadwerkelijk geleden schade, maar dat het aannemelijk was dat eisers schade hadden geleden door het onrechtmatig afstromen van rioolwater. Daarom werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat.

Eisers hadden ook vorderingen ingediend voor het treffen van maatregelen om toekomstige wateroverlast te voorkomen, maar deze vorderingen werden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor het treffen van maatregelen om wateroverlast te beperken in belangrijke mate bij eisers zelf ligt. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/271613 / HA ZA 13-877
Vonnis van 1 maart 2017
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. A.A.J.L. van Elk de Freese te Cuijk,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE CUIJK,
zetelend te Cuijk,
gedaagde,
advocaat mr. J.M.H.W. Bindels te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eisers] en Gemeente Cuijk genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 juli 2016
  • akte van [eisers]
  • antwoordakte na tussenvonnis van Gemeente Cuijk
  • akte overlegging stukken van Gemeente Cuijk
  • antwoordakte uitlating productie van [eisers] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 6 juli 2016 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank geoordeeld, dat Gemeente Cuijk aansprakelijk is voor een deel van de schade die [eisers] op 28 juli 2012 als gevolg van wateroverlast op zijn perceel heeft geleden. De aansprakelijkheid is gebaseerd op artikel 5:39 BW en betreft uitsluitend de aansprakelijkheid voor de schade die [eisers] heeft geleden doordat van het hoger gelegen gemeentelijk perceel (de openbare weg) rioolwater is afgestroomd naar het lager gelegen perceel van [eisers] . Voor zover [eisers] opnieuw de werking van het gemeentelijk rioolstelsel ter discussie heeft willen stellen, gaat de rechtbank daar aan voorbij. De rechtbank volhardt in haar beslissing dat er (kort gezegd) geen grond is voor het oordeel dat Gemeente Cuijk haar op het publiek recht gebaseerde zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van afvalwater en/of hemelwater heeft geschonden.
2.2.
Bij het tussenvonnis is [eisers] in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de door hem geleden schade. Daartoe heeft de rechtbank overwogen (r.o. 2.8 van het tussenvonnis):
“De bijdrage van het rioolwater in het ontstaan van de totale schade kan uitgaande van het volume op 30% van de totale kosten worden geraamd. [eisers] heeft aangevoerd dat de totale schade aan de tuin € 87.316,79 heeft bedragen. Naar zijn zeggen is 20% daarvan door de verzekering gedekt, zodat de schade voor hem € 73.375,45 bedraagt. Daarvan uitgaande zou het door Gemeente Cuijk te vergoeden bedrag begroot kunnen worden op (30% van € 73.375,45 =) € 22.012,65. Gemeente Cuijk heeft de hoogte van de schade echter bij gebrek aan wetenschap betwist. Met Gemeente Cuijk is de rechtbank van oordeel, dat thans onvoldoende inzicht bestaat in de daadwerkelijk door [eisers] geleden schade. [eisers] zal in de gelegenheid worden gesteld stukken in het geding te brengen waaruit blijkt:
dat de schade aan de tuin slechts voor 20% van de verzekerde som werd gedekt;
de hoogte van het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag;
de hoogte van de kosten van de uitgevoerde herstelwerkzaamheden (offertes en facturen)
e betaling voor het uitgevoerde herstel.
Tevens zal hij in de gelegenheid worden gesteld nader te onderbouwen waaruit blijkt, dat hij een totaalbedrag van € 2.250,00 aan eigen risico als gevolg van het voorval van 28 juli 2012 voor zijn rekening heeft moeten nemen.”
Daarbij dient aangetekend te worden, dat anders dan in de aangehaalde overweging staat [eisers] de niet door de verzekering gedekte schade aan de tuin heeft begroot op € 71.027,43 (dagvaarding randnummer 41 sub a). Dat betekent dat het mogelijk door Gemeente Cuijk te betalen bedrag op (30% van € 71.027,43 =) € 21.308,00 (afgerond) berekend had moeten worden. In zoverre dient rechtsoverweging 2.8 van het tussenvonnis gewijzigd te worden gelezen.
2.3.
Voorts heeft de rechtbank [eisers] (zie r.o. 2.9 van het tussenvonnis) in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door hem te nemen maatregelen om de neerslag van hemelwater op zijn eigen perceel en het van nature naar zijn perceel aflopende water te bergen.
2.4.
De rechtbank is na kennisneming van de door partijen genomen akten van oordeel, dat het haar op basis van het partijdebat en de overgelegde producties niet mogelijk is de door [eisers] geleden schade te begroten. De beschikbare informatie is daarvoor niet toereikend. In zoverre kunnen de vorderingen van [eisers] voor zover deze strekken tot vergoeding van concrete schadebedragen niet worden toegewezen. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat de mogelijkheid aannemelijk is dat [eisers] als gevolg van het onrechtmatig laten afstromen van rioolwater van het hoger gelegen gemeentelijk perceel (de openbare weg) naar het lager gelegen perceel van [eisers] schade heeft geleden. Daarmee is voldaan aan het criterium voor verwijzing naar de schadestaatprocedure. In de gegeven omstandigheden acht de rechtbank het aangewezen om Gemeente Cuijk met toepassing van artikel 612 Rv te veroordelen tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat.
2.5.
[eisers] heeft voorts de veroordeling van Gemeente Cuijk gevorderd tot het treffen van de navolgende maatregelen en/of het voldoen van de navolgende kosten binnen drie weken na vonnisdatum:
voldoening van de kosten van plaatsing van keerwanden rond het perceel van [eisers] ad € 102.059,00 vermeerderd met BTW, subsidiair het treffen van maatregelen 1, 2 en 3 zoals vermeld in het rapport van de rechtbankdeskundige d.d. 16 december 2015 aan te vangen binnen twee maanden na vonnisdatum en te voltooien binnen zes maanden na vonnisdatum, met dien verstande dat bij maatregel 3 niet gewerkt wordt met infiltratiekratjes maar met een aantal opslagtanks;
aanpassing van de hoogteligging van de kolken in de [naam straat/wijk] en het herstraten van de aansluitende bestrating;
aanbrengen van terugslagkleppen in de straatkolken in de [naam straat/wijk] ;
knevelen van de putdeksel van de inspectieput ter plaatse van de oprit van het perceel van [eisers] .
2.6.
De in 2.5 bedoelde maatregelen strekken ertoe om het risico op toekomstige schade door wateroverlast te beperken. In het tussenvonnis (r.o. 2.9) heeft de rechtbank tot uitdrukking gebracht dat [eisers] zelf verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen voor berging van het van nature naar zijn perceel aflopend water. Desgevraagd heeft [eisers] aangegeven zijn perceel volledig te gaan ommuren, een verhoging bij zijn inrit te gaan maken en een grotere pomp voor de afvoer op het riool te zullen plaatsen. Gelet op de vordering wil [eisers] de ommuring kennelijk volledig voor rekening van Gemeente Cuijk laten komen, zodat onduidelijk blijft hoe hij zijn eigen uit artikel 5:38 BW voortvloeiende verantwoordelijkheid voor de verwerking van water dat van nature naar zijn perceel afloopt gaat invullen. Aangezien het beperken van het risico van wateroverlast in de onderhavige situatie een gezamenlijke inspanning vraagt, ligt het eenzijdig opleggen van de verplichting aan Gemeente Cuijk om maatregelen te treffen alleen al praktische redenen niet voor de hand. Bovendien beperken de maatregelen die [eisers] aan Gemeente Cuijk opgelegd wil zien zich niet tot het voorkomen van afstroming van niet van nature aflopend water, maar betreft het met name maatregelen die in het publieke domein van het rioleringbeheer zijn gelegen waar de gemeente de nodige beleidsvrijheid heeft. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat de vorderingen ook op dit onderdeel niet kunnen worden toegewezen.
2.7.
[eisers] heeft betaling gevorderd van de kosten van het opstellen van een contra-expertise ad € 7.021,00 plus rente. Die contra-expertise is verricht ter onderbouwing van de stelling dat het gemeentelijk rioolstelsel niet naar behoren zou functioneren. Die stelling is verworpen, zodat er geen grond is voor toewijzing van genoemd bedrag.
2.8.
De vordering tot betaling van buitengerechtelijke wordt eveneens afgewezen. Zoals uit het arrest van de Hoge Raad van 13 juni 2016 (ECLI:NL:PHR:2014:289) blijkt, bestaat ook in de nieuwe wettelijke regeling pas recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, indien daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht. Gemeente Cuijk heeft betwist dat incassohandelingen zijn verricht en [eisers] heeft nagelaten zijn stelling dat wel incassohandelingen zijn verricht te onderbouwen. De bepaling van de hoogte van de incassokosten kan in de schadestaatprocedure derhalve buiten beschouwing blijven.
2.9.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verstaat dat Gemeente Cuijk aansprakelijk is voor de schade die [eisers] op 28 juli 2012 heeft geleden voor zover deze veroorzaakt is door het afstromen van rioolwater van het hoger gelegen gemeentelijk perceel (de openbare weg) naar het lager gelegen perceel van [eisers] ,
3.2.
veroordeelt Gemeente Cuijk tot vergoeding aan [eisers] van die schade, op te maken bij staat,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.B. van Daalen en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2017.