Bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het slachtoffer, [slachtoffer 1] , van het leven heeft beroofd zoals onder 1 is ten laste is gelegd. Ook ter zake het onder 2 tenlastegelegde dient een bewezenverklaring te volgen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het slachtoffer heeft gestoken. Geen van de op de plaats delict aanwezige personen heeft verdachte zien steken. Verdachte en het slachtoffer hebben op de grond met elkaar gevochten. Dit moet het moment zijn geweest waarop het slachtoffer in de rug is gestoken. Gelet op de positie van verdachte tijdens het grondgevecht met het slachtoffer, kan hij hem onmogelijk de steekverwonding in de rug hebben toegebracht. Het is goed mogelijk dat een ander dan verdachte - al dan niet bij vergissing - het slachtoffer in de rug heeft gestoken. De verklaringen van [betrokkene 3] , op basis waarvan het openbaar ministerie de conclusie trekt dat het slachtoffer na het grondgevecht is gestoken, dienen als onbetrouwbaar ter zijde te worden gesteld en dus niet voor het bewijs te worden gebruikt. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde. Indien de rechtbank wel bewezen acht dat het verdachte is geweest die [slachtoffer 1] in de rug heeft gestoken dan is niet komen vast te staan dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gestoken met het (voorwaardelijk) opzet hem te doden. Vrijspraak dient ook dan te volgen.
Wat betreft het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weerlegd door de hierna gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van deze bewijsmiddelen te twijfelen.
1. Het proces-verbaal van bevindingen, gesloten en getekend op 21 februari door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hoofdagenten van de politie Oost-Brabant:
‘Op 21 februari 2016 kregen wij een melding van het Operationeel Centrum inhoudende dat er een reanimatie gaande was op de [adres plaats delict] in Berlicum. Wij kwamen omstreeks 03:15 uur ter plaatse en zagen dat ambulancepersoneel doende was met het reanimeren van een persoon die in de berm lag.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat er een behoorlijke snee in de bovenzijde van de rug van het slachtoffer zat.
Tevens hoorde ik, verbalisant [verbalisant 2] , dat de ter plaatse gekomen trauma-arts vertelde dat de wond op de rug van het slachtoffer een overduidelijke steekwond betrof van een flink formaat.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, gesloten en getekend op 21 februari 2016 door [verbalisant 3] , brigadier van de politie Oost-Brabant:
‘Op 21 februari 2016 kregen wij de melding dat op de [adres plaats delict] in Berlicum een persoon op straat zou liggen. Ter plaatste zagen wij dat er een jonge man op de grond lag, welke werd gereanimeerd.
Het slachtoffer bleek te zijn genaamd:
[slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ’.
3. Een geschrift, zijnde een NFI rapportage ‘Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood’ d.d. 7 juli 2016:
‘Op 23 februari 2016 is [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , overleden.
Resultaten
Aan de voorzijde van het bovenbeen links, op circa 67 cm vanaf de voetzoolrand was een streepvormige scherprandige huidperforatie, gehecht met één hechting , letsel A, lengte cira 2,7 cm; aansluitend was een steekkanaal in de spieren van het bovenbeen (geenletsels aan groetere bloedvaten). Lengte steekkanaal geschat tussen 6,5 en 10,5 cm.
Aan de rug op circa 133 tot 140 cm vanaf de voetzoolrand, in/net naast de middellijn, was een chirurgische gehechte, genezende, streepvormige huidperforatie, letsel D, lengte circa 7 centimeter, met aansluitend steekkanaal links langs de wervelkolom, verlopend iets naar links, buikwaarts en iets voetwaarts tot in de borstholte; in het kader van dit steekletsel doorsteek door de onderkwab van de linkerlong (chirurgisch gesloten), insteek in de lichaamsslagader (chirurgisch gesloten) en schamping van de buitenste lagen van de slokdarm (chirurgisch gesloten).
Interpretatie van de resultaten
Er werden twee letsels aangetroffen, één aan het bovenbeen links en één aan de rug die waren omgeven door bloeduitstortingen. Deze letsels waren bij leven ontstaan en het gevolg van een inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld (steken) zoals kan optreden ten gevolge van steken met een hard en spits voorwerp, bijvoorbeeld een mes. Eventuele afweerletsels werden niet aangetroffen.
De letsels A en D hebben geleid tot bloedverlies. Het letsel aan de rug heeft geleid tot ernstige, potentieel dodelijke, inwendige letsels.
Conclusie
Het overlijden van [slachtoffer 1] kan worden verklaard door verwikkelingen van steekletsels, met name een steekletsel in de rug’.
4. De verklaring van [betrokkene 5] , afgelegd ten overstaan van de politie op de [adresgegevens 2] te Berlicum op 21 februari 2016 omstreeks 05:28 uur:
‘Ik was op een feest van [betrokkene 3] aan de [adresgegevens 2] . Op 21 februari 2016 omstreeks 03:00 uur was het feest afgelopen en gingen we met zijn allen naar buiten. Ik hoorde een knal van vuurwerk. Door het afsteken van vuurwerk ontstond er een discussie. Ik stond buiten met [verdachte] . Ik zag dat [betrokkene 4] een conflict kreeg met [slachtoffer 1] . Ik zag dat [slachtoffer 1] en [verdachte] door verschillende personen uit elkaar werdengehaald. Ik zag dat [verdachte] iets puntigs in zijn hand had. Ik denk dat het voorwerp dat [verdachte] in zijn hand had, ongeveer twintig centimeter lang was. Ik ben er vrijwel zeker van het een mes is geweest’.
5. De verklaring van [betrokkene 5] , afgelegd bij de politie op 23 februari 2016:
‘A: Toen het feest van [betrokkene 3] was afgelopen hoorde ik dat buiten een discussie plaatsvond over een rotje.
A: [verdachte] was agressief naar diegene met wie hij een discussie had.
A: Uiteindelijk keerde [verdachte] zich die avond tegen [slachtoffer 1] .
V: Wat gebeurt er dan tussen [verdachte] en [slachtoffer 1] ?
A: Ik zag dat ding in een flits voorbij komen.
V: Over welk ding heb jij het dan?
A: Een mes.
V: Wie had dat mes?
A: [verdachte] .
V: Wat zag je precies?
A: Een mes, zwart.
V: Waar had [verdachte] dat mes vast?
A: In zijn rechterhand volgens mij
A: Binnen vroeg ik aan [verdachte] : “Waarom dat mes? [verdachte] zei: “Kijk mijn vriendin.” Ik zei iets van: “Dan haal je er toch geen mes bij?” Ik hoorde toen dat hij zei: “Maak je niet druk, die heb ik al lang aan iemand meegeven”.
V: Hoe reageerde jij daarop?
A: Ik hoorde dat [verdachte] hierna nog zei: “Tegen niemand zeggen”’.
6. De verklaring van [betrokkene 3] , afgelegd bij de politie op 21 februari 2016:
‘Ik gaf op 21 februari 2016 een feest ter gelegenheid van mijn achttiende verjaardag. Dit feest was bij mij thuis, de [adresgegevens 2] te [geboorteplaats 2] .
Toen het feest afgelopen was, ontstond er ruzie. Op het feest waren onder andere [betrokkene 5] , [slachtoffer 1] , [verdachte] , diens vriendin [betrokkene 4] , [betrokkene 2] en [medeverdachte] .’
7. De verklaring van [betrokkene 3] , afgelegd bij de politie op 24 februari 2016:
‘A: Er is een vechtpartij ontstaan waarbij [betrokkene 4] op haar gezicht is geslagen. [slachtoffer 1] en [verdachte] hebben daarna lopen vechten. [betrokkene 14] heeft [verdachte] en [betrokkene 4] de sloot in geslagen.
V: Hoe ging dat?
A: Zij lagen op de grond met elkaar te vechten. [verdachte] werd er vanaf getrokken en in de sloot gegooid. [slachtoffer 1] zag ik weglopen, richting zijn fiets. [verdachte] sprong van de ene kant van de sloot naar de andere kant.
Ik zag [verdachte] naar [slachtoffer 1] toe rennen. Ik zag hem een slaande beweging maken en daarbij de rug van [slachtoffer 1] raken. Het leek op een neerwaartse vuistslag op de rug van [slachtoffer 1] . Het was zoals mensen doen als zij met hun vuist op tafel slaan alleen nu op de rug van [slachtoffer 1] ’.
V: Wat gebeurt er na die vuistslag op [slachtoffer 1] zijn rug?
A: Ik hoorde zo’n auw kreet van [slachtoffer 1] afkomen. Ik zag [verdachte] weglopen. Ik wilde hulp halen.
V: Hoeveel afstand zit er tussen de plek waar jij hebt gezien dat [slachtoffer 1] werd aangevallen met die vuistslag in zijn rug en de plek van de reanimatie.?
A: 15 tot 20 meter.
8. De verklaring van [betrokkene 3] , afgelegd bij de politie op 14 maart 2016:
‘A: Ik zag dat [verdachte] richting [slachtoffer 1] rende.
V: Oké, [verdachte] rende richting [slachtoffer 1] , en dan?
A: Toen zag ik hem bij [slachtoffer 1] springen. Een voorwaartse sprong in de richting van [slachtoffer 1] rug.
Getuige [betrokkene 3] doet de sprong voor waarbij hij afzet met zijn rechterbeen. Wij verbalisanten zien dat getuige [betrokkene 3] met zijn rechterarm een slaande neergaande beweging maakt.
V: Waar komt de neerwaartse beweging terecht?
A: Op [slachtoffer 1] zijn rug.
V: Waar op [slachtoffer 1] zijn rug?
A: In het gebied tussen de schouderbladen.
V: Jij ziet de neerwaarts bewegende slaande arm van [verdachte] op de rug van [slachtoffer 1] terecht komen. Wat hoorde jij?
A: Ik hoorde [slachtoffer 1] schreeuwen. Een auw kreet. Een hele harde schreeuwende pijnkreet.
A: [verdachte] duwde een mes in mijn handen. Hij zei iets als: ‘Hou het bij je of zorg dat het wegkomt’. Een maand voordat het incident met [slachtoffer 1] gebeurde liet [verdachte] mij een mes van hem zien. Hij pakte dit mes uit zijn broekzak of van de kast. Het was een zwart mes. Ik weet bijna honderd procent zeker dat dit het mes was wat [verdachte] mij die avond in mijn handen duwde.
A: Ik gaf het mes aan [betrokkene 2] en zei: “Hier hou bij je, die is van [verdachte] ”.
V: Even terug, jij kreeg dat mes in je hand, in welke staat?
A: In ingeklapte staat.’.
9. De verklaring van [betrokkene 6] , afgelegd bij de politie op 10 maart 2016:
‘A: Ik ben vanaf de woning van [verdachte] naar het feest in Berlicum gefietst.
A: Bij het verlaten van het terrein (de rechtbank begrijpt: [adresgegevens 2] te Berlicum ) heb ik een mes aangenomen van [betrokkene 3] . [betrokkene 3] zei toen tegen mij: “Hier, dat is van [verdachte] ”. Ik heb het mes in mijn rugzak gestopt. In het chalet (de rechtbank begrijpt: de woning van verdachte) heb ik het mes uit mijn rugzak gehaald.
V: Hoe ziet het mes eruit?
Het was een zwart mes. Ik zag dat er aan de zijkant een gleuf zat. Toen wist ik dat het een mes was. Ik heb het mes aan [medeverdachte] gegeven.
V: Jij draagt het over aan [medeverdachte] ? Wat zeg jij dan?
A: Ik zei tegen [medeverdachte] : “Hier, dit is van [verdachte] ”. [medeverdachte] nam het mes aan’.
10. De verklaring van [medeverdachte] , afgelegd bij de politie op 23 maart 2016:
‘V: Ik wil met jou naar het moment dat jij in het chalet bent, na het vertrek bij het feest. Vertel mij wat er gebeurt.
A: We komen het chalet binnen. [betrokkene 2] doet zijn rugzak af. [betrokkene 2] haalt een ingeklapt mes uit zijn tas en geeft dat mes aan mij.
V: Wat wordt er gezegd als je dat mes krijgt?
A: Volgens mij zegt hij er bij dat het van [verdachte] was. Ik heb het mes bovenop de kast gelegd.
V: Heb je het mes tot aan het moment dat de politie kwam nog gezien?
A: Toen ik naar de kast keek, lag het er volgens mij niet meer.’
11. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank op 7 februari 2017:
‘Ik was op 21 februari 2016 op het feest van [betrokkene 3] aan De [adresgegevens 2] te [geboorteplaats 2] . Ik was daar samen met mijn vriendin [betrokkene 4] , [medeverdachte] en [betrokkene 6] . Ik zag dat er een worsteling ontstond tussen [slachtoffer 1] en [betrokkene 4] . Ik heb met [slachtoffer 1] gevochten’.
12. Het OVC-gesprek in de Citroën Xsara tussen de vader van verdachte, [betrokkene 7] , en zijn moeder, [betrokkene 8] d.d. 17 maart 2016:
‘
[betrokkene 4] verlaat de auto.
[betrokkene 7] : Nou dan moeten we toch zorgen dat als hij vrij is gegeven, die airco zo vlug mogelijk weg is.
[betrokkene 8] : ja
[betrokkene 7] : Want daar gaat gewoon heel de airco voor weg he, dat is niet zo moeilijk he
[betrokkene 8] : nee die moet je toch uit elkaar halen schat.
[betrokkene 7] : jaja dat snap ik. Maar zeg daar verders tegen niemand iets over.
[betrokkene 8] : Oh nee, tuurlijk niet. Dat mes moet gewoon ergens anders heen verdwijnen’.
13. Het OVC-gesprek in de Citroën Xsara tussen de vader van verdachte, [betrokkene 7] , en zijn moeder, [betrokkene 8] d.d. 23 maart 2016, waarbij wordt gesproken over de airco:
‘ [betrokkene 7] : ja en als nou de chalet vrijgegeven is dan bellen we dus nog niet dat ie vrijgegeven is.
[betrokkene 8] : nee
[betrokkene 7] : Dan regelen we eerst da en als dat geregeld is dan bel ik pas van…
[betrokkene 8] : Ja dat heb ik tegen [verdachte] ook gezegd.
[betrokkene 7] : Kik en als ge da ding vat ook dan doe ik handschoenen aan en dan vat ik met handschoenen vat ik dat aan en dan gooi ik het meteen in een tasje en dan zorg ik wel dat het heel vlug weg is.
[betrokkene 8] : Ja,. Dat doen wij samen schat en niemand anders klaar.
[betrokkene 7] : Nee, ja daarom’.
14. Het OVC-gesprek in de Citroën Xsara tussen de vader van verdachte, [betrokkene 7] , en zijn moeder, [betrokkene 8] , d.d. 25 maart 2016:
‘ [betrokkene 7] : en kik dan zeggen we de airco nemen we mee naar ons want dan kan ik bij ons de caravan warm stoken omdat wij nog gin dinges hebben en dan zeg ik hee eh.. onverstaanbaar … hij doeg ut niet de airco, die doeg ut nie meer dus we flikkeren um een eind weg. Ik sloop um en dan eh ut kunststof in de container en de rest bij ut oud ijzer’.
15. Het OVC-gesprek in het chalet van verdachte, dat op 26 maart 2016 werd vrijgegeven, tussen de vader van verdachte, [betrokkene 7] , en zijn moeder, [betrokkene 8] , d.d. 26 maart 2016:
‘ [betrokkene 7] : Dan neem ik de airco wel mee naar ons toe., dat we die bij ons thuis in de caravan aan zetten.
Hierna is een geluid te horen alsof er iets over de vloer verplaatst wordt’.
16. Het OVC gesprek in de Volkswagen Polo tussen de moeder van de vriendin van verdachte, [betrokkene 9] , en de vriendin van verdachte, [betrokkene 4] , d.d. 26 maart 2016:
‘
[betrokkene 9] : [betrokkene 10] , [verdachte] liet merke, het mes zit er niet tussen. Want hij zeet zo mooi, het mes dak gekregen heb van jouw moeder, dak gekregen he om de worstjes te snijden, dus hij liet merke van… maar ‘het’ mes zit er niet tussen’.
(…)
[betrokkene 4] : Hij zegt het zit in de airco, Snap je. Het zit in de airco.
(…)
[betrokkene 4] : Nee, dat zei [verdachte] , het zit in de airco’.
17. Het OVC-gesprek in de Citroën Xsara tussen de vader van verdachte, [betrokkene 7] , en de moeder van de vriendin van verdachte, [betrokkene 9] , d.d. 26 maart 2016:
‘ [betrokkene 7] : Ja, die airco…. Die staat nou bij ons. Hij heeft aan mij gevraagd of ik die eruit wil halen.
18. Tapgesprek tussen verdachte en zijn vriendin, [betrokkene 4] , d.d. 27 maart 2016:
‘ [verdachte] : je moet dadelijk gewoon aan mama vragen of het nog gelukt was met de airco.
[betrokkene 4] : Ja, die staat aan de overkant.
[verdachte] : Nee…. Vraag maar gewoon aan hun of het gelukt was met de airco’.
19. Het OVC-gesprek in de Citroën Xsara tussen de vader van verdachte, [betrokkene 7] , en zijn moeder, [betrokkene 8] , d.d. 27 maart 2016
‘ [betrokkene 7] : Eigenluk zoude dat mes gewoon in de AA moeten gooien
[betrokkene 8] : Nee
[betrokkene 7] : Wat neen?
[betrokkene 8] : Da’s te dig bij
[betrokkene 7] : Schat denke te gij da ze alle waters hier af gaan zuuken
[betrokkene 8] : Nee maar as ze toevallig een keer hier gaan zoeken kunnen ze ut meteen linken
[betrokkene 7] : En as er niemand is, kan ik op de camping dadeluk gaan slijpen. Klein gaan slijpen. Dan doe ik dan… onverstaanbaar… ergens in en dan ga ik zoetjes een keer overal wa dumpen. Kek en als ooit zeggen van mes dan zedde gewoon wij waren aan het opruimen en hebben een mes gevonden en wu zijn ut zo at al die messen dak gewoon een…. Onverstaanbaar … buiten geflikkerd.
Gullie het alles onderzocht dus ik neem aan dat dat euh wa in de krant stond eh dat er steekwapens gevonden hadden dus oe eigu gewoon van den domme houden. Ne we hebben gewoon alle messen die we tegen kommen van um in het chalet zegge we gooien we gewoon weg zodat ie nooit geen messen meer in zun chalet het liggen. Zo breng ut gewoon’.
20. Het tapgesprek tussen verdachte en zijn moeder, [betrokkene 8] , op 28 maart 2016:
‘
[verdachte] : dus het was nog gelukt met jullie airco ook?
[betrokkene 8] : Ja ja, is hartstikke goed gelukt dus euh’.
21. Het OVC-gesprek in de Citroën Xsara tussen de moeder van de vriendin van verdachte, [betrokkene 9] , en de moeder van verdachte, [betrokkene 8] , d.d. 22 april 2016:
‘ [betrokkene 9] : Is die airco van [verdachte] weg?
[betrokkene 8] : Die is allang weg.
[betrokkene 9] : Oke
[betrokkene 8] : Die is allang weg
[betrokkene 9] : oke. Hedde die tussen het oud ijzer gegooid dan?
[betrokkene 8] : in deleuh. Overal wah.
[betrokkene 9] : Oke, oke’.
1. Het proces-verbaal van bevindingen
‘Op 21 februari 2016 werd de woning van verdachte te [woonplaats verdachte] doorzocht. In de woonkamer troffen wij het volgende aan:
In het dressoir werden een tweetal op vuurwapens gelijkende voorwerpen aangetroffen. Deze voorwerpen zijn in beslaggenomen onder de nummers 959913’.
(De rechtbank begrijpt onder het nummer 959913 en 960084).
2. Kennisgeving van inbeslagneming
‘Goednummer: PL2100-2016040690-959913
Omschrijving: Wapens
Object: Overige (Veerdruk)
Goednummer: PL2100-2016040690-960084
Omschrijving: Wapens
Object: Overige (Veerdruk)’
3. Het proces-verbaal van bevindingen
‘Op verzoek van een collega heb ik twee wapens bekeken welke in beslag genomen waren. De wapens waren aangetroffen tijdens een zoeking in een woning.
Voorwerp 1 PL2100-2016040690-959913:
Dit voorwerp is een zogenaamd, balletjespistool, voor het verschieten van kunststof balletjes middels een veerdruksysteem, dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een pistool, met de volgende kenmerken: merk: Sig-Sauer, model: P228.
Voorwerp 2 PL2100-2016040690-960084:
Dit voorwerp is een zogenaamd, balletjespistool, voor het verschieten van kunststof balletjes middels een veerdruksysteem, dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een pistool, met de volgende kenmerken: merk: Colt, model: 1911-A1 Rail Gun.
Deze wapens, zijn wapens in de zin van categorie 1 onder 7 van de Wet Wapens en Munitie, gelet op artikel 3 onder a van de Regeling Wapens Munitie. Het zijn voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen, strafbaar gesteld in artikel 13 lid 1 in verband met artikel 55 lid 1 van de Wet
Wapens en Munitie’.
4. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank op 7 februari 2017:
‘Ik heb twee balletjespistolen bewaard in mijn woning’.