ECLI:NL:RBOBR:2017:6681
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in strafzaak met betrekking tot zware ongevallen en veiligheidsbeheersystemen
Op 22 december 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, die als exploitant van een inrichting werd beschuldigd van het niet treffen van noodzakelijke maatregelen om zware ongevallen te voorkomen. De tenlastelegging betrof twee feiten die zich zouden hebben voorgedaan tussen 4 en 7 november 2015 in Son, gemeente Son en Breugel. De officier van justitie eiste een geldboete van € 75.000,--, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen opzet of schuld kon worden bewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. Na het horen van de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging, concludeerde de rechtbank dat de gedragingen niet in de sfeer van de verdachte waren verricht. De rechtbank baseerde haar oordeel op het Drijfmest-arrest van de Hoge Raad, waarin werd benadrukt dat voor strafrechtelijke aansprakelijkheid van een rechtspersoon moet worden vastgesteld of de gedragingen in de sfeer van die rechtspersoon hebben plaatsgevonden.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat de gedragingen naar haar oordeel niet aan de verdachte konden worden toegerekend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is op 22 december 2017 openbaar gemaakt.