Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verzoekster], verzoekster,
[vergunninghouder], te Reusel (vergunninghouder),
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 14 december 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door verzoekster, vertegenwoordigd door mr. F.K. van den Akker, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden, dat werd bijgestaan door mr. P.M.H.M. Bakermans en A.H.A. Kluijtmans. De zaak betreft een omgevingsvergunning die eerder was verleend aan vergunninghouder voor de bouw van een eetcafé met een bedrijfswoning. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat hij onbevoegd was om het verzoek om voorlopige voorziening te behandelen, omdat er inmiddels hoger beroep was ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De voorzieningenrechter heeft het verzoekschrift op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden naar de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. De uitspraak benadrukt het belang van de bevoegdheid van de juiste bestuursrechter in dergelijke procedures en de noodzaak om verzoeken tijdig door te sturen naar de bevoegde instantie. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van griffierecht.