[eiseres] heeft – na eiswijziging – samengevat gevorderd, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. - een verklaring voor recht inhoudende dat het te verevenen pensioen van [eiseres] € 10.924,- per jaar bedraagt vanaf 1 december 2016, zijnde ouderdomspensioen en dat dit pensioen nog actuarieel verhoogd dient te worden vanwege het feit dat 50% van het ouderdomspensioen reeds wordt uitgekeerd;
- een verklaring voor recht dat het bijzonder wezenpensioen per 1 december 2016 € 15.295,- bedraagt;
II. veroordeling van gedaagden, althans degene die het zal blijken aan te gaan, tot medewerking aan het stappenplan als weergegeven in punt 5 van de akte van 19 april 2017 van de zijde van [eiseres] , zodat zij een eigen periodieke uitkering krijgt, onafhankelijk van [gedaagden 1 + 2] , inhoudende:
a. medewerking aan conversie van het te verevenen ouderdomspensioen en bijzonder partnerpensioen waarbij de conversiewaarde vooralsnog wordt vastgesteld op € 190.000,- danwel een door de rechtbank te bepalen bedrag;
b. omzetting van het geconverteerde deel ad € 190.000,- in een oudedagsverplichting (ODV) ten behoeve van [eiseres] , met inachtneming van de juridische en fiscale regels;
c. betaling van het onder a en b gemelde bedrag aan de (inmiddels opgerichte) pensioen B.V. van [eiseres] .
III. hoofdelijke veroordeling van gedaagden om de onder II gemelde handelingen, waaronder de afsluitende betaling zoals genoemd onder II c, te moeten verrichten binnen drie maanden na dagtekening van het te wijzen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- te verhogen met € 100,- per dag dat de voldoening uitblijft;
Subsidiar:
IV. veroordeling van gedaagden, althans degene die het zal blijken aan te gaan, tot het stellen van zekerheid voor de pensioenaanspraken van [eiseres] door het stellen van een bankgarantie ter hoogte van € 200.000,- danwel een door de rechtbank te bepalen bedrag, volgens gebruikelijk model bij een eersteklas Nederlandse bankinstelling;
met veroordeling van gedaagden in de kosten en de nakosten van het geding, daarin begrepen € 131,- aan nasalaris ingeval van niet-betekening en € 199,- aan nasalaris ingeval van betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over de volledige proceskosten indien niet binnen 14 dagen na dagtekening wordt voldaan.