ECLI:NL:RBOBR:2017:5149
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Waarde vaststelling onroerende zaak in agrarische sector met betrekking tot intensieve pluimveehouderij
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak, specifiek een intensieve pluimveehouderij met een bedrijfswoning, door de heffingsambtenaar van de gemeente Bergeijk. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2016 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op een bepaald bedrag per waardepeildatum 1 januari 2015. Eiser, de eigenaar van de onroerende zaak, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde en heeft in een later stadium beroep ingesteld nadat de waarde door de heffingsambtenaar was verlaagd. De rechtbank heeft op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd voor de vastgestelde waarde, ondanks dat eiser de waarde van de pluimveestallen betwistte. De rechtbank concludeerde dat de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde niet te hoog was, en dat eiser zijn bepleite lagere waarde niet aannemelijk had gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve taxatie en de rol van taxatiewijzers in de waardering van agrarische onroerende zaken.