Proces-verbaal aangifte [benadeelde 6] , zakelijk weergegeven:
Het incident vond plaats tussen 15 juli 2014 en 18 januari 2015.
Ik ben bedrijfsleider bij [naam 2] Veldhoven. Vanaf begin juli 2014 verbleef [verdachte] in dit hotel. Ik heb verdachte verteld dat ik financiële problemen had. Ik zei dat ik 25.000,- schuld had. Verdachte zei dat hij mij daarmee zou gaan helpen. Ik geloofde dit ook en had vertrouwen in hem.
Hij vertelde mij dat hij een uitgeverij in België had gehad en daarmee veel geld had verdiend. Hij vertelde dat zijn geld vast stond op een bank, genaamd Agenta in België. Hij kon niet bij dit geld. Dit geld moest eerst naar Nederland getransporteerd worden. Voor dit transport had hij geld nodig. Als hij de beschikking had over het geld, zou hij mij financieel helpen.
Hij vertelde mij dat hij nog 80,00 euro tekort kwam om het transport te kunnen financieren.
Hij vroeg mij om 80,00 euro. Dit heb ik toen aan hem gegeven. Dit was ergens halverwege juli 2014.
Een paar dagen later vroeg verdachte mij om 170,00 euro. Het transport was toch iets duurder dan hij eerst had gedacht. Ik heb hem toen 170,00 euro gegeven.
In augustus 2014 vroeg hij mij weer twee keer om geld. Hij vertelde weer dat het transport duurder was en dat hij daarvoor meer moest betalen. Ik heb hem toen twee keer contant geld gegeven. Eén keer een bedrag van 130,00 euro en één keer een bedrag van 150,00 euro.
Medio september bleek het transport gelukt te zijn. Verdachte vertelde dat het geld vanaf België naar Breda was gegaan en van daaruit naar Nuenen. Hij vertelde ook dat het geld in koffers zat. Om hoeveel geld het ging vertelde hij niet, alleen dat het om heel veel geld ging. Hij wilde daarom ook niet vertellen waar de koffers in Nuenen waren opgeslagen.
Toen de koffers eenmaal in Nuenen waren vertelde hij mij dat er voor de opslag in Nuenen betaald moest worden, maar dat hij dat geld niet had. Hij vertelde dat deze opslag ongeveer 70,00 a 80,00 euro per dag kostte.
In september heb ik hem in een week tijd totaal 750,00 hiervoor gegeven. Eén keer een bedrag van 450,00 euro en één keer een bedrag van 300,00 euro.
Iedere keer als ik hem geld gaf, zei hij dat zijn geld “morgen” zou komen.
Maar iedere keer was er iets. Hij zei dat de manager van de opslag hem steeds om meer geld vroeg.
Ook zei hij dat ik al het geld dat ik aan hem gaf, dubbel van hem terug zou krijgen. Hij was blij dat ik hem hielp. Zijn uitleg was voor mij nog steeds geloofwaardig.
De maanden daarna bleef hij mij om geld vragen. Steeds had het te maken met de manager van de opslag van het geld. Dan weer was de manager er niet, dan weer was hij een dag te laat met betalen van de opslag waardoor er weer meer betaald moest worden, etc.
In de maanden oktober, november, december 2014 en in de maand januari 2015 heb ik hem nog eens 8.360,00 euro gegeven, waarvan 7.840,00 euro contant (in meerdere betalingen) en 520,00 per bank. Ik heb twee keer geld per bank overgemaakt, 1 x 320,00 euro op 8 december 2014 en 1 keer 200,00 euro op 15 december 2014. Dit geld maakte ik over op zijn bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] .
Ik ben hem steeds geld blijven geven omdat ik al zoveel gegeven had dat ik voor mijn gevoel niet meer terug kon. Ik was bang dat als ik zou stoppen, ik helemaal niets meer van mijn geld terug zou zien.
Tot ongeveer eind oktober 2014 woonde verdachte boven [naam 2] . Tot die tijd overhandigde ik hem het geld daar. Daarna was verdachte verdwenen. Hij zat toen in Helmond bij een vriend. (…) In die tijd moest ik het geld in Helmond afgeven in café “ [naam 3] ”, waar ik [verdachte] dan trof.
Daarna is verdachte naar Eindhoven gegaan. In december 2014 en januari 2015 heb ik het geld aan hem overgedragen op het station in Eindhoven.
Al in november 2014 had ik zelf geen geld meer. Ik ben toen bij anderen geld gaan lenen en heb dit geld aan verdachte gegeven. Ik heb ook aan verdachte verteld dat ik geld bij anderen leende. Hij bleef mij geruststellen dat het allemaal goed zou komen.
Op 18 januari 2015 ontving ik een sms-bericht van verdachte. Hij stuurde mij de volgende tekst: “Als je 390,00 kunt krijgen voor 14:00 uur, kun je tot 10.000 terug beloven. En vandaag nog uitbetalen. Je kunt deze sms ook laten zien ter bevestiging kunnen ze mij bellen.”
(…)
Ik was er namelijk van overtuigd dat het verhaal van verdachte klopte en dat ik snel door hem financieel geholpen zou worden.
Na het laatste sms-bericht van verdachte en het gesprek met mijn ouders, ging ik beseffen dat het verhaal van verdachte niet klopte en dat ik door hem ben opgelicht.
Mijn vader heeft gereageerd op het laatste sms-bericht van verdachte met de volgende tekst: “wil je mij niet meer contacten alleen met 10.000 euro”.
Verdachte heeft hierna nergens meer op gereageerd.
In totaal ben ik voor 9640,00 euro benadeeld.
Proces-verbaal aangifte [benadeelde 7] , zakelijk weergegeven:
Het incident vond plaats tussen 19 juli 2013 en 5 september 2013.
Ik doe aangifte van oplichting door [verdachte] . Hij heeft mij door een samenweefsel van verdichtsels bewogen tot het afgeven van geld met het oogmerk zichzelf te bevoordelen.
Ik ken verdachte omdat hij in hetzelfde appartementencomplex woonde als ik, te weten aan de [adres 3] te Eindhoven.
Op 17 juli 2013 kwam verdachte naar mij toe in de galerij van de woning.
Ik maakte zoals vaker een praatje met hem en ik hoorde dat verdachte zei:
“Kun je mij misschien 50 euro lenen want mijn pinpas doet het niet en je krijgt het geld volgend weekeinde terug want ik verwacht zwart geld vanuit België.” Hij zou geld terugkrijgen van een bedrijf en daarmee zou hij mij dan terugbetalen.
Ik heb hem toen die 50 euro geleend.
Op vrijdag 19 juli 2013 kwam verdachte ‘s avonds bij mij aan de deur en vertelde dat hij het geld nog niet op zijn rekening had.
Ik hoorde dat verdachte zei: “Als je me nu nog 500 euro leent, dan krijg je na het weekeinde 800 euro terug.”
Ik dacht hier 250 euro mee te verdienen dus heb ik hem die 500 euro ook geleend.
Na dat weekeinde kreeg ik nog steeds mijn geld niet terug want volgens [verdachte] was het geld nog niet beschikbaar.
Een paar dagen later vertelde verdachte dat ene [betrokkene 1] een bedrag van 175 euro bij mij kwam halen zodat die [betrokkene 1] dan met dat geld de kluis kon openen waar het geld van [verdachte] in zat.
[betrokkene 1] zou een erfgenaam zijn van de familie [naam 4] . Er zou geld van hem in dezelfde levering zitten waarmee hij zijn erfenis bij de familie Brenninkmeijer zou afkopen.
Dit geld zou bij Hotel [naam 5] in Vught in koffers worden gehaald door deze [betrokkene 1] .
Die [betrokkene 1] stond dezelfde dag bij mij aan de deur en ik ben naar beneden gelopen en heb hem die 175 euro gegeven. Ik weet verder geen gegevens van die [betrokkene 1] maar ik heb wel zijn telefoonnummer. Dit telefoonnummer is [Telefoonnummer] .
Een paar dagen later belde verdachte mij met het verhaal dat het geld nog niet uit de kluis kon worden gehaald omdat de papieren niet in orde waren. Hij had hiervoor nog eens 50 euro nodig.
Op vrijdag 9 augustus 2013 kwam verdachte bij mij om die 50 euro op te halen. Hij heeft toen een schuldbekentenis geschreven waarin hij verklaarde aan mij een totaalbedrag van 775 euro schuldig te zijn. In de schuldbekentenis staat dat hij dat geld uiterlijk op maandag 12 augustus 2013 om 18.00 uur aan mij terug betaald. Ik ben hiermee akkoord gegaan en heb hem de 50 euro gegeven.
Op 13 augustus 2013 kwam verdachte weer bij mij aan de deur en vroeg om een bedrag van 30 euro. Dit geld was volgens hem om de kluishuur te betalen.
Ik heb toen tegen verdachte gezegd dat dit echt de laatste keer was dat ik hem geld zou lenen en ik heb hem dat ook op de schuldbekentenis erbij laten zetten.
Een paar dagen later ben ik naar de woning van verdachte gegaan om mijn geld terug te eisen. Ik zei: ”Waar blijft mijn geld?” Ik hoorde dat verdachte zei: “Kom maar binnen want [benadeelde 8] is er ook.”
Ik zag een voor mij onbekende man binnen zitten. Later bleek [benadeelde 8] (rechtbank begrijpt [benadeelde 8] ) een medebewoner te zijn van het appartementencomplex.
Ik hoorde dat [benadeelde 8] ook geld had geleend aan verdachte.
Verdachte deed geheimzinnig want zijn vrouw mocht niets weten van het feit dat hij geld leende bij verschillende mensen.
Verdachte bleef maar beloven dat hij [benadeelde 8] en mij zou terugbetalen. Ook zou hij dan veel meer terugbetalen dan hij had geleend.
Ik geloofde de verhalen die verdachte vertelde en ik geloofde eerst ook dat hij mij het geld zou terugbetalen.
Verdachte heeft door een hoop leugens en verzinsels te vertellen, de indruk gewekt dat hij inderdaad het geleende geld terug zou betalen.
Ik voel mij gebrainwasht door verdachte en door alle verhalen die hij vertelde.
(…)
Tot op heden heb ik niets teruggekregen van het geleende geld.
Ik weet dat verdachte bij verschillende mensen schulden heeft. (…)
Gisteravond 4 september 2013 omstreeks 21.15 uur heb ik nog gebeld met verdachte waarbij hij nog steeds volhield het geld terug te betalen.