In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 september 2017 een tussenuitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor de plaatsing van een zendmast in de gemeente Heusden. De vergunninghoudster had een aanvraag ingediend voor de vervangende plaatsing van een bestaande GSM-mast, maar deze aanvraag was in strijd met het gemeentelijk Antennebeleid, dat een maximale hoogte van 25 meter toestaat voor masten in de nabijheid van sportvelden. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheid dat de bestaande mast in een woonwijk verdwijnt, een bijzondere omstandigheid is die verweerder mag meewegen bij de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank constateerde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd of er alternatieven waren waarmee een gelijkwaardig resultaat kon worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om binnen drie weken aan te geven of realisering van de mast op een alternatieve locatie mogelijk is. De rechtbank heeft ook een voorlopige voorziening getroffen door het primaire besluit te schorsen tot de uitspraak op het beroep. De eisers, omwonenden van de voorgestelde locatie, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, onder andere omdat zij vrezen voor gezondheidsrisico's en waardevermindering van hun woningen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt, maar laat de rechtsgevolgen in stand totdat verweerder zijn gebreken heeft hersteld.