In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van een aanslag Bedrijveninvesteringszone (BIZ)-bijdrage die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Bladel. De aanslag, opgelegd op 31 maart 2015, betrof een bedrag van € 500 voor het jaar 2015 en was gebaseerd op de Verordening BI-zone Centrum Bladel 2015. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verordening niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, omdat de bij de verordening behorende kaart van de BIZ-zone niet samen met de verordening in het elektronisch gemeenteblad was gepubliceerd. Dit is in strijd met artikel 139 van de Gemeentewet, dat bepaalt dat besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, niet verbindend zijn tenzij zij zijn bekendgemaakt in het gemeenteblad. De rechtbank oordeelde dat de verordening derhalve onverbindend was, omdat deze niet voldeed aan de vereisten voor bekendmaking.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden aanslag en wees het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van schade. Tevens werd bepaald dat de gemeente het door eiseres betaalde griffierecht moest vergoeden. De rechtbank oordeelde dat de proceskosten, die samenhangen met deze en twee andere zaken, gezamenlijk moesten worden vergoed, en stelde deze kosten vast op € 741, waarbij eiseres recht had op € 247.