Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 juni 2017 met 16 producties
- de brief van mr. Vertogen van 27 juni 2017 met producties 1 tot en met 10
- de brief van mr. Luijkx van 28 juni 2017 met aanvullende producties 17 tot en met 20
- de mondelinge behandeling op 29 juni 2017
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van STB.
2.De feiten
OVERWEGENDE DAT
zevenhonderdachtendertigduizend driehonderdeneenenzeventig euro en zevenennegentig eurocent (738.371,97) voor door de Schuldeiser ten behoeve van de Schuldenaar verrichte werkzaamheden;
een bedrag ad eenentwintigduizend euro (€ 21.000,00) aan rente over de periode vijf april tweeduizend elf tot en met eenendertig december tweeduizend elf wegens niet tijdige voldoening van de aan de sub 1 vermelde vordering ten grondslag liggende facturen, welke facturen zijn gespecificeerd op een aan deze akte gehechte bijlage (Bijlage 1).
7.Borgstelling
De heer [eiser] stelt zich tot borg voor de nakoming van de verplichtingen van de Schuldenaar uit hoofde van deze overeenkomst en de Financieringsdocumentatie.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00