ECLI:NL:RBOBR:2017:3643

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
7 juli 2017
Zaaknummer
01/865154-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een reeks woninginbraken en pogingen daartoe met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

Op 7 juli 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van negen woninginbraken en drie pogingen daartoe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten in de periode van 16 september 2016 tot en met 15 november 2016, waarbij hij samen met een medeverdachte handelde. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting erkend betrokken te zijn geweest bij meerdere woninginbraken, maar kon zich niet alle details herinneren. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €140,- toegewezen aan een benadeelde partij, die schade had geleden door de inbraak. De rechtbank heeft de vordering van andere benadeelde partijen afgewezen, omdat de schade al was vergoed. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 7 juli 2017.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865154-16
Datum uitspraak: 7 juli 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 juni 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 januari 2017.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 23 juni 2017 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 16 september 2016 te Erp, gemeente Veghel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen twee gouden kettingen en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

2.

hij op of omstreeks 24 september 2016 te Roggel, gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen twee fotocamera's (merk Sony) en/of een fles Whisky en/of een fles Amaretto en/of een hoeveelheid Hongaars papiergeld en/of een air soft revolver, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

3.

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2016 tot en met 01 oktober 2016 te Oirschot, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een televisie en/of twee flessen Whisky en/of een hoeveelheid zilverwerk en/of twee laptops en/of twee laptoptassen en/of een hoeveelheid tafelaanstekers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

4.

hij op of omstreeks 05 oktober 2016 te Sterksel, gemeente Heeze-Leende, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen drie horloges, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

5.

hij op of omstreeks 12 oktober 2016 te Esbeek, gemeente Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een fotocamera (merk Panasonic, type Lumix) en/of een iPad en/of een zilveren huwelijksbeugeltasje en/of een gouden Koning Willem II tientje en/of een
zilveren muntstuk Juliana en/of een fietstas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

6.

hij op of omstreeks 24 oktober 2016 te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 6] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen naar die woning is gegaan en/of vervolgens (met een lifehammer) een keukenraam heeft/hebben ingeslagen en/of (vervolgens) een raamboom heeft/hebben geopend en/of via dat keukenraam de woning heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

7.

hij op of omstreeks 25 oktober 2016 te Helvoirt, gemeente Haaren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen twee laptops (merk Lenova en/of Toshiba) en/of een tablet (merk Samsung) en/of een fotocamera (merk Casio)
en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

8.

hij op of omstreeks 26 oktober 2016 te Knegsel, gemeente Eersel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 9] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen naar die woning is gegaan en/of vervolgens een hordeur van een badkamerraam heeft/hebben opengesneden, althans heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

9.

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 oktober 2016 tot en met 27 oktober 2016 te Hapert, gemeente Bladel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of vier spaarpotten (gevuld met een of meer geldbedragen) en/of
een laptop (merk Dell) en/of een laptoptas en/of een USB-stick en/of een cd(-rom), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 oktober 2016 tot en met 15 november 2016 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een laptop (merk Dell) en/of een USB-stick en/of een laptoptas heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop (merk Dell) en/of die USB-stick en/of die laptoptas wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

10.

hij op of omstreeks 27 oktober 2016 te Biest-Houtakker, gemeente Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen een tablet (merk Samsung) en/of een laptop (merk Fujitsu Siemens) en/of een e-reader en/of twee acculaders en/of een fles eau de toilette en/of drie (cadeau/waarde)bonnen (ter waarde van 75 euro) en/of een hoeveelheid (buitenlands) geld en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 oktober 2016 tot en met 15 november 2016 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een laptop (merk Fujitsu Siemens) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop (merk Fujitsu Siemens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

11.

hij op of omstreeks 10 november 2016 te Maasbree, gemeente Peel en Maas, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 12] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen naar die woning is gegaan en/of vervolgens (met een lifehammer) een keukenraam heeft/hebben ingeslagen en/of (vervolgens) een raamboom heeft/hebben geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

12.

hij op of omstreeks 15 november 2016 te Son en Breugel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 13] heeft weggenomen negentien ringen en/of een ketting en/of een armband en/of een hanger en/of drie oorbellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Op de verdachte rust de verdenking dat hij – al dan niet met een ander – zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks woninginbraken en pogingen daartoe in de periode van 16 september 2016 tot en met 15 november 2016 op verschillende plaatsen in Nederland.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van hetgeen verdachte onder feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 primair, 10 primair, 11 en 12 is tenlastegelegd.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van verdachte heeft bepleit dat verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen hem onder feit 4, 5, 9, 10 en 11 is ten laste gelegd. De verdediging heeft voor wat betreft de bewezenverklaring van het tenlastegelegde onder feit 1, 2, 3, 6, 7, 8 en 12 zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.

De bewijsmiddelen.

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.

De aanleiding van het onderzoek Dinslaken was gelegen in meerdere woninginbraken dan wel pogingen daartoe, waarbij regelmatig een Volkswagen Golf voorzien van het Poolse [kenteken] werd gesignaleerd.
De woninginbraken vonden plaats in de periode van 16 september 2016 tot en met 15 november 2016. Voor wat betreft de werkwijze van de dader(s) blijkt op basis van de resultaten van het opsporingsonderzoek dat de dader(s) daarbij telkens een zelfde werkwijze hanteerden. Zij verschaften zich de toegang tot de woningen door het inslaan van een ruit op de begane grond, waardoor de raamhendel vanaf de buitenzijde kon worden bediend. Het betrof zonder uitzondering vrijstaande woningen die afgelegen lagen in het buitengebied. De woninginbraken werden in alle gevallen gepleegd tussen 12.30 uur en 19.30 uur en uit de woningen werd voornamelijk apparatuur en sieraden weggenomen.
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat voornoemde Volkswagen Golf bij de tenlastegelegde feiten 1, 4, 6, 7, 8 en 11 een rol heeft gespeeld. Aan de hand van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [medeverdachte] de gebruiker van dit voertuig was. In dat kader wijst de rechtbank naar de verklaring van [medeverdachte] , de verklaring van diens moeder en de verklaring van verdachte, welke verklaringen worden ondersteund door de tenaamstelling van voornoemd personenauto en het feit dat de verdachte met zijn medeverdachte éénmaal in dit voertuig is gesignaleerd, waarbij de medeverdachte als bestuurder optrad.
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat bij het tenlastegelegde feit 12 een ander voertuig, namelijk een Citroën Berlingo voorzien van het Poolse [kenteken 2] een rol heeft gespeeld. [medeverdachte] kan ook met dit voertuig in verband worden gebracht. Hoewel de tenaamgestelde van dit voertuig de moeder van de medeverdachte betreft, volgt uit haar verklaring dat haar zoon haar voertuig wel vaker gebruikt.
Op 15 november 2016 worden de inzittenden van voornoemde Citroën Berlingo aangehouden, na een melding van een woninginbraak op de [adres 13] in Son en Breugel (feit 12) waarbij voornoemd voertuig is waargenomen. In het voertuig worden verschillende sieraden aangetroffen, die later door het slachtoffer van de inbraak worden herkend als zijnde haar eigendom. De inzittenden van voornoemd voertuig bleken verdachte en [medeverdachte] te zijn.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat na een doorzoeking op 16 november 2016 in de woning aan de [adres] , alwaar verdachte en zijn medeverdachte woonachtig zijn, en de bij die woning behorende berging alsmede in voornoemde Volkswagen Golf van de medeverdachte, een grote hoeveelheid apparatuur en sieraden werd aangetroffen. Een deel van de aangetroffen goederen was te herleiden tot woninginbraken, in het bijzonder die genoemd in de tenlastelegging onder feit 2, 4, 5, 7, 9 en 10.
Op basis van de resultaten van de historische telecommunicatiegegevens is voorts gebleken dat de bij verdachte en medeverdachte in gebruik zijnde telefoonnummers kort vóór of ná de woninginbraken genoemd in de tenlastelegging onder feit 2, 3, 5, 6 en 7 zendmasten hebben aangestraald in de directe nabijheid van de plaats delict.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie alsook ter terechtzitting verklaard dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van woninginbraken. Over de wijze waarop dit ging, heeft hij bij gelegenheid van zijn verhoor bij de politie op 17 januari 2016 verklaard dat [medeverdachte] [de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] ] en hij rondreden in de Volkswagen Golf van de medeverdachte en dat zij stopten bij een willekeurig gekozen woning. Verdachte was altijd de bijrijder, omdat hij geen rijbewijs heeft en ook geen auto kan besturen. Na te zijn gestopt bij een woning, stapte verdachte uit de auto en liep een rondje om het huis. Hij keek door de ramen en in de tuin en keek of een raam open stond. Soms maakte hij het raam kapot met een zogenaamde lifehammer. De medeverdachte bleef meestal in de auto. Verdachte heeft uiteindelijk erkend de onder feit 1, 2, 3, 6, 7 en 12 tenlastegelegde woninginbraken te hebben gepleegd.
De medeverdachte heeft na zijn aanhouding ter zake van de verdenking van de woninginbraak tenlastegelegd onder feit 12 bij de politie een verklaring afgelegd, die er – in de kern genomen – op neerkomt dat hij de verdachte slechts een lift heeft gegeven met zijn auto, dat de verdachte een woning binnen is geweest en dat hij pas toen verdachte weer in zijn auto plaatsnam ervan op de hoogte raakte dat de verdachte een diefstal had gepleegd. De medeverdachte ontkent in het vooronderzoek iedere betrokkenheid bij de woninginbraken dan wel pogingen daartoe.
De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of één of meer van de tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Niet ter discussie staat dat de negen woninginbraken en drie pogingen daartoe hebben plaatsgevonden, nu dit uit het procesdossier genoegzaam blijkt. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om de verdachte al dan niet met zijn medeverdachte voor deze daden verantwoordelijk te stellen.
De rechtbank komt tot de navolgende conclusies.
ten aanzien van feit 1, 2, 3, 6, 7 en 12
De rechtbank acht al deze feiten, afzonderlijk van elkaar bezien, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank leidt uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen zoals vervat in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage dusdanig evident het daderschap van verdachte bij de afzonderlijke inbraken af dat kan worden volstaan met de enkele verwijzing naar de desbetreffende bewijsmiddelen. De verdediging heeft zich te dier zake ook gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor wat betreft het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vraag of verdachte deze feiten alleen dan wel met een of meer anderen heeft gepleegd, verwijst de rechtbank naar haar overwegingen zoals hierna vermeld onder het kopje “medeplegen”.
ten aanzien van feit 4, 5, 8, 9, 10 en 11
Bij de vraag of verdachte deze tenlastegelegde (pogingen tot) woninginbraken heeft begaan, acht de rechtbank van belang dat verdachte deze feiten niet uitdrukkelijk heeft ontkend. Tegen de achtergrond van verdachtes verklaring dat hij meerdere woninginbraken heeft gepleegd waarvan hij het precieze aantal en de precieze data en plaatsen niet noemt, leidt zijn verklaring dat hij zich de specifieke woningen van de feiten 4, 5, 8, 9, 10 en 11 niet kan herinneren, tot een weging van het overige bewijs ten aanzien van die feiten.
De rechtbank acht wat betreft die weging het navolgende van belang.
Ook ten aanzien van deze niet door verdachte uitdrukkelijk toegegeven feiten geldt – net zoals dat geldt voor de hiervoor weergegeven en mede op basis van verdachtes ‘bekennende’ verklaring bewezen geachte feiten – dat in alle gevallen sprake is van inbraken dan wel pogingen daartoe in vrijstaande woningen die in een landelijke omgeving gelegen zijn, zonder naaste buren, en waarbij de inbrekers binnenkwamen door het inslaan van een ruit waardoor meestal een raam of deur kon worden ontgrendeld. Ten aanzien van de feiten 4, 8 en 11 geldt – net zoals in de door verdachte erkende feiten 1, 6 en 7 – dat de betreffende Volkswagen Golf van de medeverdachte is waargenomen in combinatie met twee mannen. De signalementen van deze twee personen kunnen passen in de uiterlijke kenmerken van de verdachten. Ten aanzien van feit 8 geldt bovendien dat de bewakingscamera van dat pand twee mannen heeft vastgelegd, die door twee verbalisanten zijn herkend als verdachte en [medeverdachte] . Ten aanzien van de feiten 4, 5, 9 en 10 geldt – net zoals in de door verdachte erkende feiten 2, 7, en 12 – dat (een deel van) uit die woningen gestolen voorwerpen zijn aangetroffen in de woning van de verdachten en de bijbehorende berging dan wel in de Volkswagen Golf van de medeverdachte. Voor wat betreft feit 7 geldt overigens ook dat een uit die woning gestolen ketting is aangetroffen in de woning genoemd in feit 12, welk delict verdachte heeft erkend. Voorts geldt ten aanzien van feit 5 – net zoals dat geldt in de door verdachte erkende feiten 2, 3, 6 en 7 – dat de bij verdachte en/of medeverdachte in gebruik zijnde telefoontoestellen kort vóór dan wel na de woninginbraak een zendmast heeft aangestraald in de directe nabijheid van de plaats delict.
De rechtbank acht gelet hierop deze feiten eveneens wettig en overtuigend bewezen. De diverse door de raadsvrouwe van verdachte aangevoerde verweren worden naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de inhoud van de daarop betrekking hebbende bewijsmiddelen en de overwegingen van de rechtbank bijeengenomen, afdoende weerlegd.
Gelet op de ligging van de woningen, de hoeveelheid buit die meegenomen is alsmede het gegeven dat verdachte geen rijbewijs heeft en evenmin een auto kan besturen, rechtvaardigt dit naar het oordeel van de rechtbank op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de conclusie dat verdachte voor het plegen van de (pogingen tot) woningbraken afhankelijk moet zijn geweest van een ander.
De rechtbank is van oordeel dat de medeverdachte met een aan zekerheid grenzende mate van waarschijnlijkheid aangewezen kan worden als die andere persoon. De rechtbank wijst in dat kader naar de Volkswagen Golf van de medeverdachte die meermalen betrokken is geweest bij de woninginbraken, de zendmastgegevens waaruit volgt dat de medeverdachte kort voor of na de woninginbraken in de directe nabijheid van de plaats delict is geweest en de aangetroffen gestolen voorwerpen in de woning die verdachte samen met de medeverdachte bewoonde en in de daarbij behorende berging. Hoewel verdachte in een later stadium bij de politie noch op de terechtzitting namen heeft willen noemen van zijn mededader(s), acht de rechtbank geenszins aannemelijk geworden dat de verdachte woninginbraken pleegde met iemand anders dan de medeverdachte.
De medeverdachte heeft zijn betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten ontkent, maar gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen en het gegeven dat de medeverdachte wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard, acht de rechtbank diens verklaring van onvoldoende gewicht om tot een ander oordeel te komen. Alles overziend kan de rechtbank niet anders dan vaststellen dat de feitelijke gang van zaken bij de ten laste gelegde maar niet door verdachte erkende woninginbraken en pogingen daartoe, waaronder begrepen de context waarbinnen die zich hebben toegedragen, de omstandigheden waarmee zij waren omgeven en het handelen van de verdachte en zijn medeverdachte, op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertonen met de inbraken die wel door de verdachte zijn toegegeven. Het voorhanden bewijsmateriaal in samenhang bezien met het verhandelde ter terechtzitting laat redelijkerwijs geen andere conclusie toe dan dat alle tenlastegelegde feiten door verdachte en zijn medeverdachte zijn gepleegd. Daarbij heeft de rechtbank ook het gegeven betrokken dat de verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie op 17 januari 2016 in algemene bewoordingen heeft verklaard over het plegen van woninginbraken samen met zijn medeverdachte en dat hij over het plegen van dergelijke misdrijven met iemand anders dan de medeverdachte met geen woord heeft gerept.
Medeplegen
Hoewel niet vastgesteld kan worden dat de medeverdachte ook daadwerkelijk in de woningen is geweest, is de rechtbank van oordeel dat medeverdachte opzettelijk MET verdachte heeft samengewerkt om in die woningen in te breken. Hij heeft de verdachte vervoerd naar de woningen waar de inbraken dan wel de pogingen daartoe zijn gepleegd, hij heeft in elk geval één keer om een woning heen gelopen om te bezien of de bewoner(s) thuis waren, hij heeft op de uitkijk gestaan, hij heeft toegestaan dat de ontvreemde goederen in zijn woning werd opgeslagen en blijkens het procesdossier mee heeft geprofiteerd van de opbrengst van de buit.
Gelet op de intensiteit van de samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, de wezenlijke bijdrage die elk van hen bij de planning, de voorbereiding en de uitvoering van de woninginbraken dan wel pogingen daartoe heeft gehad, dat geen van hen zich daar op enig moment aan heeft onttrokken hoewel de mogelijkheid daartoe wel heeft bestaan en dat zij de bij die woninginbraken bemachtigde buit gezamenlijk hebben verwerkt, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat tussen verdachte en zijn medeverdachte, sprake is geweest van een dermate nauwe en bewuste samenwerking, dat zij als medeplegers van deze woninginbraken moeten worden aangemerkt. Voor de rechtbank is niet van belang welke specifieke handelingen elk van de daders heeft uitgevoerd, omdat zij als medeplegers verantwoordelijk zijn voor de handelingen die elk van hen heeft verricht.

De bewezenverklaring.

Op grond van de bewijsmiddelen, zoals weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage, mede bezien in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte

1.

op 16 september 2016 te Erp, gemeente Veghel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen twee gouden kettingen en een horloge, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming.

2.

op 24 september 2016 te Roggel, gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen twee fotocamera's (merk Sony) en een fles Whisky en een fles Amaretto en een hoeveelheid Hongaars papiergeld en een air soft revolver, toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.

3.

op 29 september 2016 te Oirschot, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een televisie en twee flessen Whisky en een hoeveelheid zilverwerk en twee laptops en twee laptoptassen en een hoeveelheid tafelaanstekers, toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.

4.

op 5 oktober 2016 te Sterksel, gemeente Heeze-Leende, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen drie horloges, toebehorende aan [slachtoffer 4] waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.

5.

op 12 oktober 2016 te Esbeek, gemeente Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en een fotocamera (merk Panasonic, type Lumix) en een iPad en een zilveren huwelijksbeugeltasje en een gouden Koning Willem II tientje en een zilveren muntstuk Juliana en een fietstas, toebehorende aan [slachtoffer 5] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.

6.

op 24 oktober 2016 te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 6] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 6] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, met zijn mededader een keukenraam heeft ingeslagen en vervolgens een raamboom heeft geopend en via dat keukenraam de woning heeft betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

7.

op 25 oktober 2016 te Helvoirt, gemeente Haaren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen twee laptops (merk Lenova en Toshiba) en een tablet (merk Samsung) en een fotocamera (merk Casio) en een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 7] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.

8.

op 26 oktober 2016 te Knegsel, gemeente Eersel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres 9] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 9] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader naar die woning is gegaan en vervolgens een hordeur van een badkamerraam heeft opengesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

9. (primair)

in de periode van 26 oktober 2016 tot en met 27 oktober 2016 te Hapert, gemeente Bladel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en vier spaarpotten (gevuld met geldbedragen) en een laptop (merk Dell) en een laptoptas en een USB-stick en een cd, toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.

10. (primair)

op 27 oktober 2016 te Biest-Houtakker, gemeente Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen een tablet (merk Samsung) en een laptop (merk Fujitsu Siemens) en een e-reader en twee acculaders en een fles eau de toilette en drie (cadeau/waarde)bonnen (ter waarde van 75 euro) en een hoeveelheid buitenlands geld en een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.

11.

op 10 november 2016 te Maasbree, gemeente Peel en Maas, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres 12] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 13] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn
mededader naar die woning is gegaan en vervolgens een keukenraam heeft ingeslagen en vervolgens een raamboom heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

12.

op 15 november 2016 te Son en Breugel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 13] heeft weggenomen negentien ringen en een ketting en een armband en een hanger en drie oorbellen, toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De vordering van de officier van justitie strekt tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe van verdachte heeft – voor het geval de rechtbank bewezen zou verklaren hetgeen de verdachte is tenlastegelegd – bepleit dat volstaan dient te worden met oplegging van een gevangenisstraf van kortere duur dan hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn draagkracht voor zover deze ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een serie van negen woninginbraken en drie pogingen daartoe. Aan het plegen van dergelijke feiten tilt de rechtbank zwaar, nu deze feiten niet alleen de nodige materiële schade veroorzaken, maar ook een forse inbreuk maken op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. De diefstal van soms emotioneel waardevolle en niet te vervangen goederen of sieraden zorgt voor extra en niet te vergoeden of te compenseren leed. Bovendien zijn woningen bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Het is zeer kwalijk dat verdachte door zijn brutale daden dit gevoel van veiligheid heeft aangetast. Bovendien veroorzaken woninginbraken in de directe omgeving in het algemeen grote onrust bij omwonenden. Door zich schuldig te maken aan de bewezenverklaarde feiten heeft verdachte getoond geen enkel respect te hebben voor andermans eigendom. Hij heeft op deze manier in zijn levensonderhoud willen voorzien en was puur uit op eigen gewin. De rechtbank rekent het verdachte voorts zwaar aan dat hij zich al zeer kort nadat hij zich in Nederland heeft gevestigd op het inbrekerspad heeft begeven. Ook het planmatige karakter en de aanzienlijke hoeveelheid weggenomen goederen zijn omstandigheden die de rechtbank ten nadele van verdachte zal laten meewegen bij het bepalen van de soort en hoogte van de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd.
De omstandigheid dat verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld, weegt geenszins strafmatigend, alleen al omdat verdachte nog maar kort in Nederland verbleef toen hij de (pogingen tot) inbraken pleegde.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten en de ernst daarvan zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt en zijn in die zin niet leidend. Op basis van deze oriëntatiepunten geldt voor een enkele voltooide woninginbraak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en per poging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand.
Op basis hiervan en gelet op hetgeen de rechtbank bewezen heeft geacht, zou in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden als vertrekpunt dienen te gelden. Echter, het gemak waarmee verdachte in een korte tijd de woninginbraken heeft gepleegd, de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte en de omstandigheid dat verdachte zich al kort nadat hij zich in Nederland had gevestigd op inbrekerspad heeft begeven, vormen naar het oordeel van de rechtbank strafverzwarende omstandigheden die een afwijking van de oriëntatiepunten rechtvaardigen.
De rechtbank is van oordeel dat het vorenoverwogene in de strafeis van de officier van justitie onvoldoende tot uitdrukking komt. De rechtbank zal dan ook een zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank ook geen meerwaarde in een voorwaardelijk strafdeel. De regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling biedt mogelijkheden om aan verdachte voorwaarden te stellen die bij een terugkeer in de samenleving recidive kunnen voorkomen. De rechtbank zal alles afwegende aan verdachte een gevangenisstaf opleggen voor de duur als na te melden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat de door de benadeelde partij gevorderde kosten afgewezen dan wel niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij voor de materiële schade aan de ruit en de ontvreemde flessen Whisky – als erfgenaam – rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 3 bewezenverklaarde feit. Dit geldt echter niet ten aanzien de vordering die ziet op de immateriële schade, aangezien de benadeelde partij zelf niet woonachtig was in de betreffende woning en in zoverre geen sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade. De benadeelde partij zal voor dit deel van de vordering dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank acht derhalve een bedrag van € 140,- toewijsbaar als materiële schadevergoeding ter zake de door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2016 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.

De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 16] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen geconcludeerd dat zij niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, aangezien de schade reeds is vergoed.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat de door de benadeelde partijen gevorderde kosten afgewezen dienen te worden, aangezien de schade reeds is vergoed.
Beoordeling.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de door de benadeelde partijen gevorderde schade reeds op een andere wijze aan de benadeelde partijen zijn vergoed. De rechtbank zal de vorderingen dan ook afwijzen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partijen veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
ten aanzien van feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van feit 6:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
ten aanzien van feit 7:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
ten aanzien van feit 8:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van 9 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van feit 10 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
ten aanzien van feit 11:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
ten aanzien van feit 12:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7, feit 8, feit 9
primair, feit 10 primair, feit 11, feit 12:
- een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 jaar met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
ten aanzien van feit 3:
-
maatregel van schadevergoeding van € 140,00subsidiair 2 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van € 140,-- (zegge: éénhonderdveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een materiële schade ter zake van de posten "vervangen ruit" (€ 70,--) en "twee flessen Jack Daniels" (€ 70,--).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 140,-- (zegge: éénhonderdveertig euro) als materiële schade ter zake van de posten "vervangen ruit"
(€ 70,--) en "twee flessen Jack Daniels" (€ 70,--).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
ten aanzien van feit 6:
-
wijst af de vorderingvan de benadeelde partij [slachtoffer 6] .
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
ten aanzien van feit 11:
-
wijst af de vorderingvan de benadeelde partij [slachtoffer 16] .
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot
op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. T. Dompeling en mr. E.C.P.M. Valckx, leden,
in tegenwoordigheid van Ş. Altun, griffier,
en is uitgesproken op 7 juli 2017.