In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 24 januari 2017, zijn twee beroepen aan de orde die zijn ingesteld door eisers tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad, voorheen de gemeente Sint-Oedenrode. De zaken betreffen de weigering van omgevingsvergunningen voor de omzetting van agrarische woningen naar plattelandswoningen. Eiser 1 had een aanvraag ingediend voor de woning aan [adres 1], terwijl eiser 2 dat deed voor de woning aan [adres 2]. Beide aanvragen werden geweigerd op basis van de achtergrondbelasting van omliggende veehouderijen, die volgens verweerder te hoog was om een verantwoord woon- en leefklimaat te waarborgen.
De rechtbank oordeelt dat de verweerder bij de beoordeling van de achtergrondbelasting ten onrechte de emissies van de veehouderijen waartoe de woningen van eisers behoorden, heeft betrokken. De rechtbank stelt dat de beoordelingsvrijheid van verweerder niet zo ver reikt dat deze in strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de effecten van de veehouderijen bij de beoordeling van de plattelandswoningen kan betrekken. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en draagt verweerder op om binnen 15 weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij de achtergrondbelasting opnieuw moet worden beoordeeld zonder de emissies van de eigen veehouderijen mee te tellen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eisers.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van omwonenden en de effecten van veehouderijen op het woon- en leefklimaat, en bevestigt dat de wetgeving niet toestaat dat de negatieve effecten van een veehouderij worden genegeerd bij de beoordeling van de status van plattelandswoningen.