Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis in incident van 23 november 2016
- de antwoordakte in de hoofdzaak van Reaal
- de akte uitlating producties van [eiser] .
2.De verdere beoordeling
‘want dan ziet de Stichting het geld nooit meer terug, dat verdwijnt dan in [land] .’.
- een overeenkomst inzake procesvoering tevens pandakte van 13 november 2009
- een pandakte vordering op naam, ook van 13 november 2009
- een cessie-akte [eiser] - Stichting Winstherstel van 14 november 2009
- stukken waaruit blijkt dat de Stichting opvolgend gerechtigde is.
“Na eindvonnis of schikking komen aansluitend de executieprocedures. De Stichting wijst t.z.t. een advocaat aan die tegen [eiser] en Reaal gaat procederen. In tegenstelling tot [eiser] is de Stichting kapitaalkrachtig en staan de volgende generaties al klaar om de komende decennia het bestuur van de Stichting over te nemen etc.”In haar brief aan Reaal van 1 maart 2016 herhaalt de Stichting dit waaraan toevoegt:
“Er bestaat geen noodzaak op korte termijn bij Reaal geld op te halen. De wettelijke rente is en blijft veel hoger dan de spaarrente en Reaal is een staatbedrijf, incasso verzekerd.”