Op 14 april 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 september 2016 in Eindhoven 44.382 Xtc-pillen, bevattende MDMA, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd, werd op 6 december 2016 gedagvaard. De tenlastelegging is op 31 maart 2017 gewijzigd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk smokkelen van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar jonge leeftijd en naïviteit. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast zijn er verbeurdverklaringen uitgesproken voor enkele in beslag genomen voorwerpen, waaronder een mobiele telefoon en rolkoffers. De rechtbank heeft de uitspraak gegrond op de artikelen 27, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.