ECLI:NL:RBOBR:2017:1714
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. Dworakowski - Kelders
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke sluiting van woning op basis van Opiumwet na aantreffen harddrugs
Op 24 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tijdelijke sluiting van een woning op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester van de gemeente Bernheze had op 20 februari 2017 besloten om de woning van verzoeker voor drie maanden te sluiten, omdat er een handelshoeveelheid harddrugs was aangetroffen. Verzoeker, die huurder van de woning is, maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 21 maart 2017 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij betoogde dat hij geen drugshandelaar was en dat de drugs in zijn woning alleen voor eigen gebruik waren. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat de aangetroffen drugs niet voor verkoop of verstrekking bestemd waren. De rechtbank baseerde zich op de bestuurlijke rapportage van de politie, waarin was vastgesteld dat er meerdere klachten waren over drugshandel vanuit de woning van verzoeker.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van de Opiumwet en dat de belangen van verzoeker niet zwaarder wogen dan de openbare orde. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester in overeenstemming met het beleid had gehandeld en dat er geen aanleiding was om van het beleid af te wijken. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter benadrukte dat er geen rechtsmiddel openstond tegen deze uitspraak.