Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker] ex artikel 1019w Rv, ingekomen ter griffie op 26 augustus 2015;
- het verweerschrift van Klaverblad, ingekomen ter griffie op 14 december 2015;
- de mondelinge behandeling op 17 december 2015;
- de brief van Klaverblad (met bijlagen) van 22 december 2015 met betrekking tot Rasenberg Kabels en Leidingen B.V.;
- de brief van [verzoeker] van 28 januari 2016 met betrekking tot het (niet) slagen van minnelijk overleg en met betrekking tot Rasenberg Kabels en Leidingen B.V.
2.De feiten
3.Het verzoek en de standpunten van partijen
4.De beoordeling
Nee, ik had geen zicht op ze ik zag ze niet in de spiegel en ook niet door de achterdeuren die zijn geheel geblindeerd.” [naam 2] had enkel het raam aan de bestuurderszijde naar beneden, met de kennelijke bedoeling dat hij signalen van buiten kon horen, maar dat acht de rechtbank hier onvoldoende. Het was voor [naam 2] onder deze omstandigheden niet mogelijk om toezicht te houden op de werkzaamheden en snel in te grijpen wanneer daarvoor aanleiding was. In dit geval wist [naam 2] dat [verzoeker] vanaf de rijdende aanhangwagen fysieke werkzaamheden verrichtte, namelijk het oppakken en in de berm gooien van de afzetschilden. [naam 2] moet er dan rekening mee houden dat [verzoeker] zijn evenwicht kan verliezen en dat daar ernstig letsel uit kan voortvloeien. Aan Klaverblad kan weliswaar worden toegegeven dat het risico op het verlies van evenwicht wellicht gering was zolang [verzoeker] op de aanhangwagen zat, maar door het ontbreken van zicht kon [naam 2] ook niet ingrijpen of extra alert zijn op het moment dat [verzoeker] ging staan.