In deze zaak, behandeld door de Burenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, hebben verzoekers [verzoeker 1] en [verzoeker 2] een geschil voorgelegd over hinder veroorzaakt door bomen en struiken die zich op het perceel van [verzoeker 2] bevinden. Het verzoek is ingediend op 11 september 2015 en betreft de vraag of [verzoeker 2] verplicht is om de bomen en struiken, waarvan de wortels doorgroeien naar het perceel van [verzoeker 1], te verwijderen. Tijdens de comparitie op 28 oktober 2015 hebben beide verzoekers hun standpunten toegelicht en is er een voorlopige beslissing genomen door de Burenrechter.
De Burenrechter heeft vastgesteld dat de juridische erfgrens ligt aan de buitenzijde van de muren en het hekwerk tussen de percelen. De verzoeker [verzoeker 1] heeft schade geleden door de wortels van de aralia die doorgroeien op zijn perceel. De Burenrechter heeft geoordeeld dat [verzoeker 2] de aralia en de wortels daarvan moet verwijderen, omdat de hinder minder dan vijf jaar geleden is ontstaan, waardoor verjaring niet aan de orde is. Tevens is bepaald dat [verzoeker 1] geen bomen of heesters mag snoeien op het perceel van [verzoeker 2].
Daarnaast is er een geschil over een cypres die binnen twee meter van de erfgrens staat. De Burenrechter heeft geoordeeld dat de cypres verwijderd moet worden, omdat [verzoeker 2] niet heeft kunnen bewijzen dat de boom er langer dan 20 jaar staat. De rechtbank heeft een dwangsom opgelegd voor het niet naleven van de geboden tot verwijdering van de bomen en struiken. Hoger beroep is niet mogelijk verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide verzoekers hun eigen kosten dragen.