ECLI:NL:HR:2002:AE7367
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de mogelijkheid van hoger beroep na behandeling door de Kantonrechter
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, [eiser], OTIB en BSO/ORIGIN gedagvaard voor de Kantonrechter te Eindhoven. Hij vorderde onder andere betaling van loon en schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van de gedaagden. De Kantonrechter heeft in een tussenvonnis een deskundigenonderzoek gelast en uiteindelijk OTIB veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [eiser]. Tegen deze vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te 's-Hertogenbosch, maar de Rechtbank heeft hem niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis van de Rechtbank.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 november 2002 geoordeeld dat de Rechtbank terecht heeft vastgesteld dat partijen zich bij hun overeenkomst om het geschil aan de Kantonrechter voor te leggen, niet de mogelijkheid van hoger beroep hebben voorbehouden. De Hoge Raad benadrukt dat een dergelijk voorbehoud uitdrukkelijk en eensluidend moet worden gemaakt. De overwegingen van de Rechtbank zijn niet innerlijk tegenstrijdig en het oordeel van de Rechtbank is begrijpelijk. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 8 november 2002.