In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 november 2016 een beschikking gegeven in een procedure over voorlopige voorzieningen na een echtscheiding. De man verzoekt om de drie minderjarige kinderen aan hem toe te vertrouwen, met een contactregeling voor de vrouw. De man maakt zich zorgen over de veiligheid van de kinderen, gezien het alcoholprobleem van de vrouw en eerdere interventies door Veilig Thuis. De vrouw verzet zich tegen de verzoeken van de man en stelt dat zij werkt aan haar probleem en dat er een ouderschapsplan is opgesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 november 2016, waarbij ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was. De rechtbank heeft besloten dat de kinderen voorlopig bij de man verblijven, met begeleid contact met de vrouw, en heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld. Daarnaast is er een voorlopige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding vastgesteld op € 100,84 per kind per maand, en een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw van € 141,00 per maand. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw om een verstaclausule en om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning toegewezen, en bepaald dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.