ECLI:NL:RBOBR:2016:6895
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting woning op grond van artikel 13b Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 14 december 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, de burgemeester van de gemeente Uden, had besloten om de woning van verzoeker te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, vanwege de aanwezigheid van een hennepkwekerij. De sluiting was gepland van 21 november 2016 tot en met 21 februari 2017. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om de sluiting te schorsen totdat er op het bezwaar was beslist.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, maar heeft ook de belangen van verzoeker afgewogen. Verzoeker voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat de sluiting in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de burgemeester beleidsvrijheid had, de sluiting van de woning een zeer ingrijpende maatregel is. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van verzoeker bij het behoud van toegang tot zijn woning gedurende de bezwaarprocedure zwaarder weegt dan het belang van de burgemeester bij de sluiting van de woning.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker.