In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 juli 2016 uitspraak gedaan over een verzoek tot nihilstelling van de partneralimentatie door de man, na de vrouw een aanzienlijke loterijprijs had gewonnen. De man verzocht de rechtbank om de alimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 700,00 per maand, te wijzigen naar nihil, omdat de vrouw niet langer behoeftig zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw in [maand en jaar] een loterijprijs van € 350.000,00 had gewonnen, wat haar financiële situatie aanzienlijk verbeterde. De rechtbank overwoog dat de verhouding tussen ex-echtelieden wordt beheerst door redelijkheid en billijkheid, en dat de vrouw zich rekenschap moest geven van de financiële situatie van de man, die beperkt was.
De rechtbank concludeerde dat de vrouw, gezien haar loterijwinst, niet langer behoeftig was en dat zij in zekere mate had moeten interen op haar gewonnen bedrag om in haar onderhoud te voorzien. De rechtbank oordeelde dat de vrouw vanaf het moment van ontvangst van de loterijprijs niet langer recht had op alimentatie. De rechtbank hield rekening met de ingrijpende gevolgen van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde alimentatie en bepaalde dat de vrouw niet hoefde terug te betalen voor de periode tot de indiening van het verzoekschrift. De ingangsdatum van de wijziging van de alimentatie werd vastgesteld op [datum]. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.