Op 28 september 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot moord, mishandeling en bedreiging. De zaak was aanhangig gemaakt na een incident op 11 november 2015 in Helmond, waarbij het slachtoffer met zware verwondingen werd aangetroffen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als belastend maar ook tegenstrijdig beoordeeld. Ondanks dat het slachtoffer aanvankelijk aangaf niet te weten hoe hij aan zijn verwondingen was gekomen, veranderde zijn verklaring later, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van zijn getuigenis. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer onvoldoende door andere bewijsmiddelen werden ondersteund, waardoor er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 54 maanden geëist, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er geen redelijke twijfel kon bestaan over de schuld van de verdachte, gezien de inconsistenties in de verklaringen van het slachtoffer en het gebrek aan ondersteunend bewijs. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, en de rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering. De beslissing na de voorwaardelijke veroordeling werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, aangezien deze al eerder was geschorst.