ECLI:NL:RBOBR:2016:5306

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
27 september 2016
Zaaknummer
01/860036-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door alcoholgebruik en ongeldig rijbewijs

Op 28 september 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een bestelauto, onder invloed van alcohol, een overstekende voetganger heeft aangereden. De aanrijding vond plaats op 10 juni 2015 in 's-Hertogenbosch, waarbij de voetganger zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een onderbeenfractuur en een hersenkneuzing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, met name artikelen 6 en 9, tweede lid. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 6 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en stelde voorwaarden aan de reclassering en behandeling. Daarnaast werd de verdachte voor 2 jaar ontzegd om motorrijtuigen te besturen en kreeg hij een taakstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich volstrekt onverantwoordelijk had gedragen door onder invloed van alcohol te rijden zonder geldig rijbewijs, en dat dit heeft bijgedragen aan het ongeval. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 14 september 2016, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte heeft gehoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/860036-16
Datum uitspraak: 28 september 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1989] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier ten lande,
postadres: [plaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 september 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 augustus 2016.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 14 september 2016 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 juni 2015 te 's-Hertogenbosch als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto, merk Ford), daarmede rijdende over de weg, de Hinthamerstraat en/of over het kruispunt van wegen gevormd door de Hinthamerstraat, de Torenstraat en/of de Sint Josephstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend te handelen als volgt : verdachte is (terwijl zij met drie personen voorin de bestelauto zaten, waarbij voor twee personen een zitplek was) rijdende over de Hinthamerstraat en/of gekomen bij de kruising van wegen gevormd door de Hinthamerstraat, de Torenstraat en/of de Sint Josephstraat rechtsaf geslagen, althans doende geweest om rechtsaf te slaan en/of heeft daarbij een voetganger (genaamd [slachtoffer] ) die (komende vanaf de Hinthamerstraat) doende was om de Sint Josephstraat over te steken, niet, althans niet tijdig opgemerkt en/of geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan,
waardoor een aanrijding/botsing is ontstaan tussen het door verdachte bestuurde voertuig en die voetganger en/of waardoor die voetganger (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een onderbeenfractuur en/of een hersenkneuzing en/of (een) hoofdwond(en)
werd(en) toegebracht, althans zodanig letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
zulks terwijl hij, verdachte, voornoemde (bestel)auto (merk Ford) bestuurde, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 390 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juni 2015 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een voertuig (bestelauto), daarmee rijdende op de weg, de Hinthamerstraat en/of over het kruispunt van wegen gevormd door de Hinthamerstraat, de Torenstraat en/of de Sint Josephstraat, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg/dat kruispunt werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg/dat kruispunt werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, immers is verdachte (terwijl zij met drie personen voorin de bestelauto zaten, waarbij voor twee personen een zitplek was) rijdende over de Hinthamerstraat en/of gekomen bij de kruising van wegen gevormd door de Hinthamerstraat, de Torenstraat en/of de Sint Josephstraat rechtsaf geslagen, althans doende geweest om rechtsaf te slaan en/of heeft daarbij een voetganger (genaamd [slachtoffer] ) die (komende vanaf de Hinthamerstraat) doende was om de Sint Josephstraat over te steken niet, althans niet tijdig opgemerkt en/of geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan;
en/of
hij op of omstreeks 10 juni 2015 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 390 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 8 Wegenverkeerswet 1994
2.
hij op of omstreeks 10 juni 2015 te 's-Hertogenbosch, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg(en), de Hinthamerstraat en/of de Sint Josephstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (bestelauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

BewijsDe raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 primair vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat uit het geheel van gedragingen niet valt af te leiden dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend heeft gereden, zodat van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 geen sprake is. In het bijzonder benoemt de raadsvrouw het feit dat verdachte weliswaar alcohol genuttigd had en zonder rijbewijs reed, maar dat niet vastgesteld kan worden dat deze omstandigheden van invloed zijn geweest op het ontstaan van het ongeval. Dat geldt wat de raadsvrouw betreft ook voor de omstandigheid dat er drie personen in de bestelauto zaten, terwijl er maar plaats was voor twee.

Verdachte heeft weliswaar geen voorrang verleend aan een voetganger maar dit levert nog geen aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid op.
De rechtbank verwerpt het verweer.
Om tot een veroordeling op grond van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 te komen, is vereist dat verdachte zich minst genomen aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam heeft gedragen. Hiervoor geldt dat in ieder geval sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van (verwijtbare) onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid.
Bij de beoordeling hiervan komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Gedragingen verdachte.
Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij op 10 juni 2015 met twee vrienden in een bestelauto vanuit Rotterdam onderweg was naar ’s-Hertogenbosch. Tussentijds is er gestopt en hebben alle drie de inzittenden van de bestelauto alcoholhoudende drank genuttigd. Verdachte verklaart dat hij toen twee halve liters bier heeft gedronken. Na deze stop heeft verdachte het stuur overgenomen, naar eigen zeggen omdat de andere twee inzittenden nog meer gedronken hadden. Een van de passagiers zat op de handrem, omdat er in de bestelauto slechts twee zitplaatsen waren.
In de binnenstad van ’s-Hertogenbosch op de kruising gevormd door de Hinthamerstraat, Sint Josephstraat en Torenstraat, welke kruising verdachte goed kent en waarover hij verklaard heeft dat het daar altijd druk is, heeft er vervolgens een ongeval plaatsgevonden. Verdachte is met het door hem bestuurde voertuig tegen een voetganger aangereden die de weg wilde oversteken. Verdachte verleende hem geen voorrang. Door het ongeval heeft de voetganger zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte was voorts ook niet in het bezit van een geldig rijbewijs. Hij had in het geheel geen voertuig mogen besturen. Verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en hij had het nog niet terug.
Uit deze gedragingen van verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte zich volstrekt niet als een verantwoordelijk bestuurder heeft opgesteld. Onder invloed van alcohol, hetgeen zoals algemeen bekend is het reactievermogen en rijgedrag negatief beïnvloedt, zonder rijbewijs en met een passagier gezeten op een plaats waardoor in beginsel de bestuurder in handelingsvrijheid en zicht belemmerd kan worden, had verdachte nooit mogen wegrijden.
Nu verdachte dat toch heeft gedaan dringt de vraag zich op in welke mate deze omstandigheden hebben bijgedragen aan het door verdachte veroorzaakte ongeval.
Dit is een op voorhand, gelet op het beperkte dossier, niet gemakkelijk te beantwoorden vraag. In ieder geval staat op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte geen voorrang heeft verleend aan een hem tegemoetkomende voetganger, die rechtdoor ging op dezelfde weg. Verdachte heeft ter terechtzitting weliswaar verklaard dat hij het slachtoffer zag lopen achter een auto die zich pal voor het kruispunt op de Hinthamerstraat bevond en waar verdachte omheen is gereden, maar deze verklaring wordt weersproken door bewijsmiddelen die de rechtbank bezigt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte het slachtoffer in ieder geval niet tijdig heeft opgemerkt, terwijl daar voor een normaal oplettende bestuurder geen aanleiding voor bestond. De rechtbank kan niet anders dan concluderen dat de volstrekt onverantwoordelijke wijze waarop verdachte als bestuurder heeft opgetreden zicht en reactievermogen negatief heeft beïnvloed en minst genomen tot aanmerkelijke onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid heeft geleid, waardoor verdachte tegen het slachtoffer is aangereden.
Letsel slachtoffer.
[slachtoffer] heeft door deze aanrijding een onderbeenfractuur, hersenkneuzing en hoofdwond opgelopen. Het slachtoffer heeft tien dagen in het ziekenhuis moeten doorbrengen en daarna nog drie weken in een revalidatiecentrum moeten verblijven.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 1 primair en feit 2 ten laste is gelegd zoals hieronder bewezenverklaard.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1. primair
op 10 juni 2015 te 's-Hertogenbosch als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto, merk Ford), daarmede rijdende over de weg, de Hinthamerstraat en over het kruispunt van wegen gevormd door de Hinthamerstraat, de Torenstraat en de Sint Josephstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend te handelen als volgt:
verdachte is (terwijl zij met drie personen voorin de bestelauto zaten, waarbij voor twee personen een zitplek was) rijdende over de Hinthamerstraat en gekomen bij de kruising van wegen gevormd door de Hinthamerstraat, de Torenstraat en de Sint Josephstraat rechtsaf geslagen, en heeft daarbij een voetganger (genaamd [slachtoffer] ) die (komende vanaf de Hinthamerstraat) doende was om de Sint Josephstraat over te steken, niet tijdig opgemerkt en geen voorrang verleend, waardoor een aanrijding is ontstaan tussen het door verdachte bestuurde voertuig en die voetganger en waardoor die voetganger (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een onderbeenfractuur en een hersenkneuzing en een hoofdwond werd toegebracht, zulks terwijl hij, verdachte, voornoemde (bestel)auto (merk Ford) bestuurde, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 390 microgram, bleek te zijn;
2. op 10 juni 2015 te 's-Hertogenbosch, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de wegen, de Hinthamerstraat en de Sint Josephstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (bestelauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
-een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis bij het niet of niet volledig verrichten hiervan;
-een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarden – kort gezegd- een meldplicht en andere voorwaarden het gedrag betreffende zoals is opgenomen in het reclasseringsadvies d.d. 31 augustus 2016;
-een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaar;
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft bij de strafmaat aansluiting gezocht bij de door rechtbanken gehanteerde oriëntatiepunten voor overtreding van de artikelen 6 en 9 van de Wegenverkeerswet 1994. Zij heeft daarbij met betrekking tot artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 in aanmerking genomen de mate van schuld (een aanmerkelijke verkeersfout), het door het slachtoffer opgelopen letsel en de strafverzwarende omstandigheid dat verdachte onder invloed van alcohol verkeerde.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank zal een lagere taakstraf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. De door de officier van justitie geformuleerde eis met betrekking tot de taakstraf is wettelijk gezien niet mogelijk. Verdachte is op 18 februari 2016 door de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, veroordeeld en heeft aldaar onder andere opgelegd gekregen een taakstraf van 150 uren. Door deze veroordeling is artikel 63 van Wetboek van Strafrecht in onderhavige strafzaak van toepassing en staat het strafmaximum van 240 uur taakstraf aan de oplegging van een taakstraf van meer dan 90 uur in de weg.
Een taakstraf van deze omvang acht de rechtbank passend en geboden.
Tevens zal de rechtbank verdachte een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen, zoals door de officier van justitie geëist.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 63
Wegenverkeerswet 1994 art. 6, 8, 9, 163, 176, 179.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in een toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid, aanhef en onder a van deze wet. T.a.v. feit 2: Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 2: Gevangenisstraf voor de duur van 6 weken waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzing door de reclassering gegeven;
- zich gedurende de proeftijd binnen 48 uur na onherroepelijk worden van het vonnis zich zal melden bij Reclassering Nederland, regio Zuid tussen 09.00 uur en 12.00 uur via 088-8041504, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt het verlenen van zijn medewerking aan gedragsinterventies;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zijn medewerking verleent aan een intake, afname diagnostiek en al dan niet hieruit voortvloeiende behandeling bij de forensische poli van de Reinier van Arkel of een soortgelijke forensische instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
De diagnostiek is noodzakelijk om onder andere te onderzoeken of er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek, verslavingsproblematiek en / of een verstandelijke beperking. Vanuit diagnostiek kan er indien geïndiceerd een behandelplan worden opgesteld;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking verleent aan een hulpverleningstraject gericht op het verkrijgen van structurele dagbesteding, inkomen, het aflossen van schulden en het verkrijgen van vaste eigen woonruimte zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de Reclassering Nederland, regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 5230 VG, te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. T.a.v. feit 1 primair, feit 2: Taakstraf voor de duur van 90 uren subsidiair 45 dagen hechtenis
T.a.v. feit 1 primair: Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 2 jaar
Dit vonnis is gewezen door:
Mr. J.J. Janssen, voorzitter,
Mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van Y.A.M. van Erp, griffier,
en is uitgesproken op 28 september 2016.