ECLI:NL:RBOBR:2016:4888

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
6 september 2016
Zaaknummer
01/997505-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een rechtspersoon voor valsheid in geschrift, oplichting en opzettelijk gebruik van valse geschriften in het kader van subsidieaanvragen

Op 6 september 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die werd beschuldigd van valsheid in geschrift, oplichting en opzettelijk gebruik maken van valse geschriften. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, een besloten vennootschap, in de periode van 20 juli 2013 tot en met 23 september 2013 te Tilburg, meermalen valse vaststellingsformulieren en bijlagen heeft ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ter verzilvering van subsidies in het kader van het subsidieprogramma Mobiliteitsvoucher. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een andere dan de werkelijke situatie heeft voorgespiegeld aan RVO, waardoor deze werd bewogen tot het verstrekken van subsidiegelden van in totaal circa € 80.000.

De verdediging voerde aan dat de bestuurders van de rechtspersoon als feitelijk leidinggevenden niet tegelijkertijd vervolgd konden worden met de rechtspersoon zelf, in strijd met het ne bis in idem-beginsel. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat zowel de rechtspersoon als de feitelijk leidinggevenden vervolgd konden worden voor dezelfde feiten. De rechtbank achtte de tenlastelegging bewezen en legde een voorwaardelijke geldboete op van € 10.000 met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en het feit dat de verdachte het onterecht ontvangen bedrag inmiddels had terugbetaald.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/997505-15
Datum uitspraak: 06 september 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

gevestigd te [plaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 augustus 2016. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 mei 2016. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
De besloten vennootschap [verdachte] , in elk geval een rechtspersoon, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 juli 2013 tot en met 23 september 2013 te Tilburg, althans in Nederland, (telkens)
  • zes, althans één of meer Vaststellingsformulier(en) Subsidieprogramma Mobiliteitsvouchers (DOC-013 p. 2-3 en/of DOC-009 p. 2-3 en/of DOC-021 p. 12-13 en/of DOC-022 p. 11-12 en/of DOC-023 p. 14-15 en/of DOC-024 p. 15-16) en/of
  • zes, althans één of meer Bijlage(n) 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaring(en) (DOC-013 p. 5/DOC-28, p. 1-3 en/of DOC-009 p. 4/DOC-029 en/of DOC-021 p. 14/DOC-030 p. 1-2 en/of DOC-022 p. 13/DOC-031 p. 1-3 en/of DOC-023 p. 16/DOC-032 p.1-3 en/of DOC-024

p. 17/DOC-033 p. 1-3) en/of

  • zes, althans één of meer factu(u)r(en) afkomstig van [verdachte] (DOC-013 p. 4 en/of DOC-009 p. 5 en/of DOC-021 p. 15 en/of DOC-022 p. 14 en/of
  • vier, althans één of meer offerte(s) afkomstig van [naam kantoor] en ICT (DOC-009

p. 9-16 en/of DOC-21 p. 19-26 en/of DOC-022 p. 18-25 en/of DOC-023 p. 22-29) en/of

-
vijf, althans één of meer factu(u)r(en) afkomstig van [naam kantoor] en ICT (DOC-009
p. 20 en/of DOC-013 p. 6 en/of DOC-022 p. 27 en/of DOC-023 p. 18 en/of DOC-024
p. 19) en/of
-
zes, althans één of meer Voucher Verslag(en) 2, ook wel genoemd implementatiever-slagen (DOC-013, p.7-9 en/of DOC-009 p. 6-8 en/of DOC-021, p.16-18 en/of DOC-022
p. 15-17 en/of DOC-023 p. 19-21 en/of DOC-024 p. 20-22),
elk zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt dan wel heeft vervalst en/of heeft doen/laten vervalsen door(telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid:
  • te vermelden dat [verdachte] als mobiliteitsonderneming één of meer implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) heeft uitgevoerd bij aanvrager/ontvanger [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] , zulks terwijl in werkelijkheid geen implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) bij voornoemde bedrijven heeft plaatsgevonden en/of
  • te vermelden dat [verdachte] als mobiliteitsonderneming ten behoeve van één of meer implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) kosten heeft gemaakt en/of diensten en/of producten heeft geleverd aan aanvrager/ontvanger [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] , zulks terwijl in werkelijkheid [verdachte] geen kosten heeft gemaakt en/of producten en/of diensten heeft geleverd ten behoeve van implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) en/of
  • op bijlage(n) 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaring(en), gescande en/of gekopieerde en/of valse handtekening(en) was/waren geplaatst, die moest(en) doorgaan voor de handtekening(en) van de aanvrager(s)/ontvanger(s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of
  • in/met bovengenoemd(e) Verklaring(en) (telkens) werd voorgewend dat de aanvrager(s)/ontvanger(s) verklaart/verklaren dat de uitgevoerde mobiliteitsscan of het implementatieproject naar behoren is uitgevoerd door de mobiliteitsonderneming,

terwijl in werkelijkheid de aanvrager(s)/ontvanger(s) geen handtekening op de Verklaring(en) hebben geplaatst, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

2.
De besloten vennootschap [verdachte] , in elk geval een rechtspersoon, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 juli 2013 tot en met 23 september 2013 te Tilburg , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of gebruik heeft doen maken van
  • Vaststellingsformulier(en) Subsidieprogramma Mobiliteitsvouchers (DOC-013 p. 2-3 en/of DOC-009 p. 2-3 en/of DOC-021 p. 12-13 en/of DOC-022 p. 11-12 en/of DOC-023 p. 14-15 en/of DOC-024 p. 15-16) en/of
  • Bijlage(n) 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaring(en) (DOC-013 p. 5/DOC-28, p. 1-3 en/of DOC-009 p. 4/DOC-029 en/of DOC-021 p. 14/DOC-030 p. 1-2 en/of DOC-022 p. 13/DOC-031

p. 1-3 en/of DOC-023 p. 16/DOC-032 p.1-3 en/of DOC-024 p. 17/DOC-033 p. 1-3) en/of

  • factu(u)r(en) afkomstig van [verdachte] (DOC-013 p. 4 en/of DOC-009 p. 5 en/of DOC-021 p. 15 en/of DOC-022 p. 14 en/of DOC-023 p. 17 en/of DOC-024 p. 18) en/of
  • offerte(s) afkomstig van [naam kantoor] en ICT (DOC-009 p. 9-16 en/of DOC-21 p. 19-26 en/of DOC-022 p. 18-25 en/of DOC-023 p. 22-29) en/of
  • factu(u)r(en) afkomstig van [naam kantoor] en ICT (DOC-009 p. 20 en/of DOC-013 p. 6 en/of DOC-022 p. 27 en/of DOC-023 p. 18 en/of DOC-024 p. 19) en/of
  • een of meer vals(e) of vervalst(e) Voucher Verslag(en) 2, ook wel genoemd implementatieverslagen, (DOC-013, p.7-9 en/of DOC-009 p. 6-8 en/of DOC-021, p. 16-18 en/of DOC-022 p. 15-17 en/of DOC-023 p. 19-21 en/of DOC-024 p. 20-22),

(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, en bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat de rechtspersoon en/of zijn mededader(s) (telkens) bovengenoemd(e) geschrift(en) heeft/hebben ingediend bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ter verzilvering van de grote voucher(s), bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat hij middels voornoemde geschrift(en) is voorgewend dat er implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) zijn uitgevoerd bij de aanvrager/ontvanger en/of dat ten behoeve van de implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) kosten zijn gemaakt en/of dat de implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) naar behoren zijn uitgevoerd en/of gescande en/of gekopieerde en/of valse handtekening(en) was/waren geplaatst.

3.
De besloten vennootschap [verdachte] , in elk geval een rechtspersoon, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 juli 2013 tot en met 23 september 2013 te Tilburg , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (personeel/medewerkers van) Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (een) subsidie-bedrag(en) van (telkens) 4.000,- (tot een totaalbedrag van circa 80.000 ,-), in elk geval van enig goed/geldbedrag, immers heeft de rechtspersoon met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid ten aanzien van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO),
  • voorgewend dat één of meer implementatietraject(en) en/of mobiliteitsscan(s) waren uitgevoerd bij aanvrager(s)/ontvanger(s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] terwijl deze in werkelijkheid één of meer valse en/of vervalste Vaststellingsformulier(en) Subsidieprogramma Mobiliteitsvouchers ingediend en/of doen indienen ter verzilvering van de grote voucher, met als valse en/of vervalste bijlagen: Bijlage(n) 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaring(en) en/of factu(u)r(en) afkomstig van [verdachte] en/of offerte(s) afkomstig van [naam kantoor] en ICT en/of factu(u)r(en) afkomstig van [naam kantoor] en ICT en/of Voucher Verslag(en) 2 (ook wel genoemd: implementatieverslagen), en/of niet zijn gerealiseerd en/of zijn uitgevoerd en/of
  • op bijlage(n) 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd: Tevredenheidsverklaring(en), gescande en/of gekopieerde en/of valse handtekening(en) geplaatst en/of doen plaatsen, die moest(en) doorgaan voor de handtekening(en) van de aanvrager(s)/ontvanger(s) ( [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] ) en/of
  • in/met bovengenoemd(e) Verklaring(en) (telkens) werd voorgewend dat de aanvrager(s)/ontvanger(s) hebben verklaard dat de uitgevoerde mobiliteitsscan of het implementatieproject naar behoren is uitgevoerd door de mobiliteitsonderneming, terwijl in werkelijkheid de aanvrager(s)/ontvanger(s) géén handtekening op de Verklaring(en) hebben geplaatst en/of een verklaring in die zin hebben afgegeven en/of
  • verdachte contacten onderhield met toeleverancier [naam toeleverancier] en hen instructies gaf over de wijze waarop de valse en/of fictieve offertes en/of facturen aangeleverd moesten worden bij [verdachte] en/of
  • de aanvrager/ontvanger voorgehouden dat de geadviseerde producten ten behoeve van de implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans via [verdachte] diende te worden aangeschaft,

waardoor (personeel/medewerkers van) Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), telkens werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n).

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Het standpunt van de verdediging.
In de pleitnota heeft de raadsman gesteld dat beide bestuurders van verdachte als feitelijk leidinggevers worden vervolgd voor de feiten die verdachte worden verweten. Nu deze feitelijk leidinggevers zodanig te vereenzelvigen zijn met verdachte is er – naar het oordeel van de raadsman – sprake van een dubbele bestraffing van verdachte door zowel verdachte als haar bestuurders te vervolgen. Een dergelijke vervolging is in strijd met het “ne bis in idem beginsel”. Op grond hiervan verzoekt de raadsman aan de rechtbank om de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte.

Het standpunt van de officier van justitie.
Op grond van de huidige wetgeving is het toegestaan zowel de rechtspersoon als haar bestuurders als feitelijk leidinggevers voor dezelfde feiten te vervolgen. Het door de raadsman gedane beroep op niet ontvankelijkheid dient te worden verworpen.

Het oordeel van de rechtbank.
In artikel 51 tweede lid van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat voor een strafbaar feit begaan door een rechtspersoon, zowel de rechtspersoon als de personen die feitelijk leiding aan het strafbare feit hebben geven, kunnen worden vervolgd. Noch uit de wet noch uit de thans geldende jurisprudentie volgt dat de rechtspersoon niet kan worden vervolgd indien ook de bestuurders van die rechtspersoon als feitelijk leidinggevers worden vervolgd voor dezelfde feiten. Nu hetgeen de raadsman heeft aangevoerd geen steun vindt in het recht, verwerpt de rechtbank het door de raadsman gedane beroep op niet ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Bewijsoverweging.

De moedwillige misleiding van RVO door verdachte.


Het standpunt van de officier van justitie.
Op de in het schriftelijk requisitoir weergegeven gronden heeft de officier van justitie geconcludeerd dat verdachte bewust valse vaststellingsformulieren met de daarbij behorende bijlagen naar RVO heeft gezonden omdat verdachte wist dat de in de vaststellingsformulieren bedoelde implementatie niet had plaatsgevonden en de in de tenlastelegging genoemde MKB-ers geen toezegging hadden gedaan tot implementatie over te gaan. Sommige van die MKB-ers hadden zelfs laten weten geen gebruik te willen maken van de grote voucher. Desondanks heeft verdachte de grote vouchers ter verzilvering aangeboden. De officier van justitie is van oordeel dat verdachte bewust valse informatie naar RVO heeft opgestuurd.

Het standpunt van de verdediging.
Op de in de pleitnota nader omschreven gronden heeft de raadsman aangevoerd dat RVO bekend was met de door verdachte gehanteerde werkwijze bij de verzilvering van de grote vouchers en dat daarover veelvuldig contact is geweest tussen RVO en verdachte. Uit de correspondentie tussen de bestuurder van verdachte en RVO [emailberichten pag. 646-648] blijkt dat verdachte heeft aangegeven dat de aan RVO gezonden facturen vooraf niet betaald zouden zijn. Hierop baseert de raadsman zijn verweer dat er geen sprake is van moedwillige misleiding door verdachte van RVO. De raadsman bepleit dat verdachte van de onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken.

Het oordeel van de rechtbank.
Uit de inhoud van het procesdossier en uit de door de bestuurders van verdachte, te weten [persoon 1] en [persoon 2] , afgelegde verklaringen, blijkt dat zij namens een twintigtal bedrijven vaststellingsformulieren bij RVO hebben ingediend ter verzilvering van de grote voucher. In die vaststellingsformulieren en de daarbij gevoegde stukken, wordt verklaard dat verdachte [verdachte] het implementatietraject bij de betreffende MKB-ers heeft afgerond en dat daarbij subsidiabele kosten zijn gemaakt. Ter ondersteuning daarvan heeft verdachte facturen van deze kosten meegezonden, de indruk wekkende dat die kosten ook daadwerkelijk waren gemaakt. [persoon 1] en [persoon 2] hebben echter beiden verklaard dat het implementatietraject nog niet had plaatsgevonden op het moment dat de vaststellingsformulieren aan RVO werden toegezonden en dat de aan de MKB-ers gefactureerde subsidiabele kosten niet waren gemaakt. Door deze handelwijze heeft verdachte aan RVO opzettelijk een andere dan de werkelijke situatie voorgespiegeld. Door het feitelijk handelen van verdachte werd RVO opzettelijk misleid.
De rechtbank verwerpt het hiertegen door de raadsman gevoerde verweer.
De toerekenbaarheid van de ten laste gelegde gedragingen aan verdachte.

Het standpunt van de raadsman
Op de in de pleitnota nader omschreven gronden heeft de raadsman van verdachte geconcludeerd dat de ten laste gelegde feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend omdat verdachte een holdingmaatschappij is waarin doorgaans geen feitelijke handelingen worden verricht buiten de betaling van de salarissen aan de bestuurders van verdachte. De feitelijke activiteiten vinden doorgaans in werkmaatschappijen plaats. Weliswaar kan verdachte als geadresseerde van de ten laste gelegde feiten worden aangemerkt, maar de leer van de redelijke toerekening verzet zich er tegen dat de in de tenlastelegging genoemde gedragingen aan verdachte worden toegerekend. Gelet hierop dient verdachte van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de ten laste gelegde gedragingen zijn gepleegd door personen uit hoofde van hun dienstbetrekking bij verdachte en dat de gedragingen van die personen pasten bij de bedrijfsuitoefening van verdachte en dienstig zijn geweest aan verdachte. Hieruit concludeert de officier van justitie dat de ten laste gelegde feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend.

Het oordeel van de rechtbank.
Uit de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting van 23 augustus 2016 is de rechtbank – kort en zeer zakelijk weergegeven – gebleken dat de natuurlijke personen [persoon 1] en [persoon 2] , die beiden bestuurders van verdachte waren, namens verdachte valse vaststellingsformulieren met bijlagen hebben ingediend bij RVO met de bedoeling om RVO te bewegen tot uitbetaling van subsidiegelden over te gaan in het kader van het subsidieprogramma Mobiliteitsvoucher door grote vouchers ter uitbetaling aan te bieden. Deze handeling paste in de normale bedrijfsuitvoering van verdachte nu verdachte en niet een van de werkmaatschappijen van verdachte, door RVO als erkend mobiliteitsadviseur was aangewezen.
De door RVO toegekende subsidies aan de hand van de door [persoon 1] en [persoon 2] ingediende valse vaststellingsformulieren met bijlagen, zijn aan verdachte overgemaakt. De opbrengst van het handelen van [persoon 1] en [persoon 2] is dan ook aan verdachte ten goede gekomen en was daardoor dienstig aan het door verdachte uitgeoefende bedrijf. Nu [persoon 1] en [persoon 2] deze handelingen opzettelijk hebben verricht en verdachte dat handelen heeft aanvaard, rekent de rechtbank het opzet waarmee [persoon 1] en [persoon 2] hebben gehandeld ook aan verdachte toe.
De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer dat de ten laste gelegde gedragingen niet aan verdachte kunnen worden toegerekend.

De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.

Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, het navolgende wettig en overtuigend bewezen.
1.
De besloten vennootschap [verdachte] heeft op tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juli 2013 tot en met 23 september 2013 te Tilburg telkens
  • zes Vaststellingsformulieren Subsidieprogramma Mobiliteitsvouchers (DOC-013 p. 2-3 en DOC-009 p. 2-3 en DOC-021 p. 12-13 en DOC-022 p. 11-12 en DOC-023 p. 14-15 en DOC-024 p. 15-16) en
  • zes Bijlagen 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaringen (DOC-013 p. 5/DOC-28, p. 1-3 en DOC-009 p. 4 /DOC-029 en DOC-021 p. 14/DOC-030 p. 1-2 en DOC-022 p. 13/DOC-031 p. 1-3 en DOC-023 p. 16/DOC-032 p.1-3 en DOC-024 p. 17/DOC-033 p. 1-3) en
  • zes facturen afkomstig van [verdachte] (DOC-013 p. 4 en DOC-009 p. 5 en DOC-021 p. 15 en DOC-022 p. 14 en
  • zes Voucher Verslagen 2, ook wel genoemd implementatieverslagen, (DOC-013, p. 7-9 en DOC-009 p. 6-8 en DOC-021, p.16-18 en DOC-022 p. 15-17 en DOC-023 p. 19-21 en DOC-024 p. 20-22),

elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk opgemaakt door telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid:

  • te vermelden dat [verdachte] als mobiliteitsonderneming implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans heeft uitgevoerd bij aanvrager/ontvanger [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en [bedrijf 3] en [bedrijf 4] en [bedrijf 5] en [bedrijf 6] , zulks terwijl in werkelijkheid geen implementatietrajecten of mobiliteitsscans bij voornoemde bedrijven heeft plaatsgevonden en
  • te vermelden dat [verdachte] als mobiliteitsonderneming ten behoeve van implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans kosten heeft gemaakt en/of diensten en/of producten heeft geleverd aan aanvrager/ontvanger [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en [bedrijf 3] en [bedrijf 4] en [bedrijf 5] en [bedrijf 6] , zulks terwijl in werkelijkheid [verdachte] geen kosten heeft gemaakt en/of producten en/of diensten heeft geleverd ten behoeve van implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans en
  • op Bijlagen 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaringen, gescande en/of gekopieerde en/of valse handtekeningen waren geplaatst, die moesten doorgaan voor de handtekeningen van de aanvragers/ontvangers [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en [bedrijf 3] en [bedrijf 4] en [bedrijf 5] en [bedrijf 6] en
  • in/met bovengenoemde Verklaringen telkens werd voorgewend dat de aanvragers/ ontvangers verklaren dat de uitgevoerde mobiliteitsscan of het implementatieproject naar behoren is uitgevoerd door de mobiliteitsonderneming,

terwijl in werkelijkheid de aanvragers/ontvangers geen handtekening op de Verklaringen hebben geplaatst, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

2.
De besloten vennootschap [verdachte] heeft op tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juli 2013 tot en met 23 september 2013 te Tilburg telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
  • Vaststellingsformulieren Subsidieprogramma Mobiliteitsvouchers (DOC-013 p. 2-3 en DOC-009 p. 2-3 en DOC-021 p. 12-13 en DOC-022 p. 11-12 en DOC-023 p. 14-15 en DOC-024 p. 15-16) en
  • Bijlagen 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaringen (DOC-013 p. 5/DOC-28, p. 1-3 en DOC-009

p. 4/DOC-029 en DOC-021 p. 14/DOC-030 p. 1-2 en DOC-022 p. 13/DOC-031 p. 1-3 en DOC-023 p. 16/DOC-032 p.1-3 en DOC-024 p. 17/DOC-033 p. 1-3) en

  • facturen afkomstig van [verdachte] (DOC-013 p. 4 en DOC-009 p. 5 en DOC -021 p. 15 en DOC-022 p. 14 en DOC-023 p. 17 en DOC-024 p. 18) en
  • valse Voucher Verslagen 2, ook wel genoemd implementatieverslagen, (DOC-013, p.7-9 en DOC-009 p. 6-8 en DOC-021, p. 16-18 en DOC-022 p. 15-17 en DOC-023 p. 19-21 en DOC-024 p. 20-22),

elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift telkens echt en onvervalst en bestaande dat gebruikmaken telkens hierin dat de rechtspersoon telkens bovengenoemde geschriften heeft ingediend bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ter verzilvering van de grote vouchers, bestaande die valsheid telkens hierin dat middels voornoemde geschriften is voorgewend dat er implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans zijn uitgevoerd bij de aanvrager/ontvanger en dat ten behoeve van de implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans kosten zijn gemaakt en dat de implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans naar behoren zijn uitgevoerd en/of gescande en/of gekopieerde en/of valse handtekeningen waren geplaatst;

3.
De besloten vennootschap [verdachte] heeft op tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juli 2013 tot en met 23 september 2013 te Tilburg meermalen telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen personeel/ medewerkers van) Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), telkens bewogen tot de afgifte van een subsidiebedrag van telkens € 4.000 tot een totaalbedrag van circa € 80.000, immers heeft de rechtspersoon met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – telkens valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid ten aanzien van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO),
  • voorgewend dat implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans waren uitgevoerd bij aanvragers/ontvangers [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en [bedrijf 3] en [bedrijf 4] en [bedrijf 5] en [bedrijf 6] terwijl deze in werkelijkheid valse Vaststellingsformulieren Subsidieprogramma Mobiliteitsvouchers ingediend en/of doen indienen ter verzilvering van de grote voucher, met als valse bijlagen: Bijlagen 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd Tevredenheidsverklaring en facturen afkomstig van [verdachte] en offertes afkomstig van [naam kantoor] en ICT en/of facturen afkomstig van [naam kantoor] en ICT en Voucher Verslagen 2 ook wel genoemd: implementatieverslagen en/of niet zijn gerealiseerd en/of zijn uitgevoerd en
  • op Bijlagen 1: Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher, ook wel genoemd: Tevredenheidsverklaringen, gescande en/of gekopieerde en/of valse handtekeningen geplaatst en/of doen plaatsen, die moesten doorgaan voor de handtekeningen van de aanvragers/ontvangers [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en [bedrijf 3] en [bedrijf 4] en [bedrijf 5] en [bedrijf 6] ) en
  • in/met bovengenoemde Verklaringen telkens werd voorgewend dat de aanvragers/ ontvangers hebben verklaard dat de uitgevoerde mobiliteitsscan of het implementatie-project naar behoren is uitgevoerd door de mobiliteitsonderneming, terwijl in werkelijkheid de aanvragers/ontvangers géén handtekening op de Verklaringen hebben geplaatst en een verklaring in die zin hebben afgegeven en
  • verdachte contacten onderhield met toeleverancier HAVL en hen instructies gaf over de wijze waarop de valse en/of fictieve offertes en/of facturen aangeleverd moesten worden bij [verdachte] en
  • de aanvrager/ontvanger voorgehouden dat de geadviseerde producten ten behoeve van de implementatietrajecten en/of mobiliteitsscans via [verdachte] diende te worden aangeschaft,

waardoor personeel/medewerkers van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Nadere overweging.
Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat in de bewezenverklaring het formulier met het opschrift “Verklaring aanvrager/ontvanger van kleine of grote mobiliteitsvoucher
”,voorkomt. Met dit formulier wordt gedoeld op het formulier wat is meegezonden ter verzilvering van de zogenaamde “grote voucher”.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en vordert dat verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 40.000,-- met een proeftijd van twee jaar. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich niet tegen oplegging van een voorwaardelijke geldboete verzet.
Het oordeel van de rechtbank.

Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de situatie van verdachte waaronder de draagkracht. Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Deze oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.

Strafverzwarende omstandigheden
Verdachte is als tussenpersoon opgetreden tussen RVO en een aantal MKB-ers, ter verkrijging van subsidies in het kader van het subsidieprogramma Mobiliteitsvoucher. Verdachte heeft door de verzilvering van de grote vouchers op naam van een twintigtal MKB-ers subsidies verkregen voor geleverde goederen of diensten. In de namens verdachte aan RVO verstrekte stukken werd in strijd met de waarheid de indruk gewekt dat namens verdachte of door de MKB-ers activiteiten waren verricht in het kader van het subsidieprogramma en het daarvan onderdeel uitmakende implementatietraject. In werkelijkheid handelde verdachte niet namens de MKB-ers maar ten behoeve van zichzelf. Namens verdachte zijn valse vaststellingsformulieren ingevuld, ondertekend en vergezeld van de bij die vaststellingsformulieren behorende bijlagen naar RVO verzonden. Het RVO heeft vertrouwd op de juistheid van de door verdachte ingezonden stukken en is op grond daarvan tot uitbetaling aan verdachte overgegaan. Door deze handelwijze heeft verdachte het vertrouwen dat RVO in de juistheid van de aan RVO verstrekte documenten moet kunnen stellen, geschonden.
Hoewel in de tenlastelegging slechts zes van de twintig ten onrechte ter verzilvering aangeboden grote vouchers zijn genoemd, houdt de rechtbank bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met het totaal van door RVO ten onrechte aan [naam bedrijf] gedane betalingen op grond van alle twintig ten onrechte ingediende grote vouchers tot een totaalbedrag van € 80.000,--, zoals daarvan uit het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting van 23 augustus 2016 is gebleken. Daardoor is de Nederlandse Staat en daarmee ook de Nederlandse gemeenschap in het algemeen en RVO in het bijzonder benadeeld.
Verdachte heeft zich op doortrapte, oneigenlijke wijze, subsidiegelden toegeëigend. Die gelden heeft verdachte gebruikt om haar bedrijfsvoering te kunnen betalen. Bij de verzilvering van de grote vouchers heeft verdachte immers gebruik gemaakt van de gegevens van die MKB-ers waarvan bij verdachte bekend was dat deze MKB-ers niet aan de implementatie van het mobiliteitsprogramma wilden deelnemen. Daarmee was de kans dat deze MKB-ers ooit bij RVO naar de stand van zaken over het toekennen van subsidies zouden informeren, nagenoeg nihil. De kans dat het hiervoor bewezen verklaarde handelen aan het licht zou komen en dat zou blijken dat RVO ten onrechte subsidiegelden aan verdachte had uitbetaald, was daarmee zeer klein. Dat deze handelingen desondanks aan het licht zijn gekomen is min of meer op toeval gebaseerd geweest en niet omdat verdachte tot inkeer is gekomen of het verwerpelijke karakter van haar handelen had ingezien.

Strafmatigende omstandigheden.
Verdachte is niet eerder voor feiten, soortgelijk aan de bewezen verklaarde feiten veroordeeld. Bovendien heeft verdachte het ten onrechte ontvangen geldbedrag van € 80.000,-- inmiddels terug betaald. Daarmee heeft verdachte de nadelige gevolgen van haar handelen ongedaan gemaakt.

De strafmodaliteit
Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke geldboete aan verdachte een passende straf is. De rechtbank zal deze voorwaardelijke geldboete op een lager bedrag vaststellen dan het door de officier van justitie gevorderde bedrag. Oplegging van een dergelijke geldboete brengt enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten voldoende tot uitdrukking en anderzijds wordt daarmee invloed uitgeoefend op het gedrag van de verdachte in een poging het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegen te gaan.

Conclusie
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke geldboete van € 10.000,-- met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 51, 56, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit:
Valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde feit:
Opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
De onder 1 en onder 2 bewezen verklaarde feiten zijn in voortgezette handeling gepleegd.
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit:
Oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten:

een geldboete van € 10.000,--.
Bepaalt dat
deze geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.L.A. Boer, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. J.J. Janssen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 6 september 2016.