In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 27 juli 2016, staat de aansprakelijkheid van de inlener voor letselschade van een ingeleende zzp-er centraal. De zaak betreft een bedrijfsongeval waarbij de zzp-er, die als klusjesman/timmerman werkte, letsel heeft opgelopen. De rechtbank oordeelt dat de inlener, BTB, aansprakelijk is voor de schade van de zzp-er, en dat Achmea, de verzekeraar van BTB, de schadevergoeding moet betalen. Een belangrijk aspect van de zaak is de vraag of de uitkeringen die de zzp-er ontvangt uit een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering in mindering mogen worden gebracht op de schadevergoeding. De rechtbank bevestigt dat de eerdere beslissing van de kantonrechter, die stelde dat deze uitkeringen niet voor verrekening in aanmerking komen, standhoudt. De rechtbank verwijst naar het arrest Verhaeg/Jenniskens van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat uitkeringen uit een sommenverzekering in het algemeen niet voor verrekening in aanmerking komen. De rechtbank concludeert dat er geen juridische of feitelijke grond is om de eerdere beslissing te heroverwegen, en wijst de vorderingen van Achmea af. Achmea wordt veroordeeld in de proceskosten van de zzp-er.