ECLI:NL:RBOBR:2016:4389

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2016
Publicatiedatum
12 augustus 2016
Zaaknummer
01/889058-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van valsheid in geschrift door hypotheekadviseur met valse hypotheekaanvragen en documenten

Op 15 augustus 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een hypotheekadviseur die betrokken was bij het indienen van hypotheekaanvragen op basis van valse gegevens. De verdachte, geboren in 1965, werd beschuldigd van het medeplegen van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van valse documenten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen meerdere hypotheekaanvragen, werkgeversverklaringen, loonstroken en arbeidsovereenkomsten valselijk had opgemaakt en deze had ingediend bij verschillende hypotheekverstrekkers. De rechtbank stelde vast dat er geen reële dienstverbanden bestonden tussen de verdachte en de hypotheekaanvragers, en dat de documenten enkel waren opgesteld om hypotheken te verkrijgen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij Delta Lloyd Bank N.V. tot schadevergoeding van €2.712,50 toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de rol van de verdachte als hypotheekadviseur en het vertrouwen dat in hem was gesteld door de betrokken kredietinstellingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01/889058-12
Datum uitspraak: 15 augustus 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1965,
wonende te [adresgegevens] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 april 2015 en 1 augustus 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 maart 2015. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer geschrift(en), te weten een of meer hypotheekaanvra(a)g(en) en/of werkgeversverklaring(en) en/of loonstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst(en), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
(zaakdossier 1)
  • valselijk een hypotheekaanvraag (aan ING-bank, met [hypotheekgever] ) opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die hypotheekaanvraag vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekgever] sedert 1 september 2010 als office manager fulltime in loondienst was bij [werkgever 1] hypotheken en verzekeringen en/of dat zij een bruto vast jaarinkomen genoot van 46.200,00 euro; en/of
  • valselijk een werkgeversverklaring opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die werkgeversverklaring vermeld en/of laten vermelden als werkgever: [werkgever 1] , en/of als werknemer: [hypotheekgever] , en/of dat genoemde werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst en/of in dienst was sinds 1 september 2010 en/of als bruto jaarsalaris 46.200,- euro en/of die werkgeversverklaring, als zijnde naar waarheid ingevuld, van zijn,verdachtes, handtekening voorzien; en/of
  • valselijk een loonstrook voor de maand september 2010 en/of een loonstrook voor de maand oktober 2010 en/of een loonstrook voor de maand november 2010, (telkens) op naam van [hypotheekgever] , opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die loonstrook voor de maand september 2010 en in die loonstrook voor de maand oktober 2010 (telkens) als bruto maandsalaris vermeld en/of laten vermelden: 4250,00 euro, en/of in die loonstrook voor de maand november 2010 als bruto maandsalaris vermeld en/of laten vermelden: 3850,00 euro; en/of
  • valselijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die arbeidsovereenkomst vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekgever] met ingang van 1 september 2010 in dienst treedt bij [werkgever 1] , gevestigd aan de [adres 1] en/of dat het brutoloon 3850 euro per maand bedraagt en/of die arbeidsovereenkomst voorzien van zijn,verdachtes, handtekening;

en/of (zaakdossier 2)

  • valselijk een hypotheekaanvraag (aan Delta Lloyd Bank, met [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 2] ) opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die hypotheekaanvraag vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekaanvrager 1] sedert 1 januari 2010 als makelaar / financieel adviseur fulltime in loondienst was bij [werkgever 1] en/of dat hij een bruto vast jaarinkomen genoot van 76.909,00 euro; en/of
  • valselijk een werkgeversverklaring opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die werkgeversverklaring vermeld en/of laten vermelden als werkgever: [werkgever 1] , en/of als werknemer: [hypotheekaanvrager 1] , en/of dat genoemde werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst en/of in dienst was sinds 1 januari 2010 en/of als bruto jaarsalaris 71.400 euro en/of die werkgeversverklaring, als zijnde naar waarheid ingevuld, van zijn,verdachtes, handtekening voorzien; en/of
  • valselijk een loonstrook voor de maand januari 2010 en/of een loonstrook voor de maand februari 2010, (telkens) op naam van [hypotheekaanvrager 1] , opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die loonstro(o)k(en) (telkens) als bruto maandsalaris vermeld en/of laten vermelden: 5950,00 euro,; en/of
  • valselijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die arbeidsovereenkomst vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekaanvrager 1] met ingang van 1 januari 2010 in dienst treedt bij [werkgever 1] , gevestigd aan de [adres 1] en/of dat het brutoloon 5950 euro per maand bedraagt en/of die arbeidsovereenkomst voorzien van zijn,verdachtes, handtekening;

en/of (zaakdossier 3)

  • valselijk een hypotheekaanvraag (aan Delta Lloyd Bank, met [hypotheekaanvrager 3] ) opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die hypotheekaanvraag vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekaanvrager 3] sedert 1 september 2010 als office manager fulltime in loondienst was bij [werkgever 1] en/of dat zij een bruto vast jaarinkomen genoot van 54.000,00 euro; en/of
  • valselijk een werkgeversverklaring opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die werkgeversverklaring vermeld en/of laten vermelden als werkgever: [werkgever 1] / [verdachte] , en/of als werknemer: [hypotheekaanvrager 3] , en/of dat genoemde werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst en/of in dienst was sinds 1 september 2010 en/of als bruto jaarsalaris 54.000,- euro en/of die werkgeversverklaring, als zijnde naar waarheid ingevuld, van zijn,verdachtes, handtekening voorzien; en/of
  • valselijk een loonstrook voor de maand september 2010 en/of een loonstrook voor de maand oktober 2010, (telkens) op naam van [hypotheekaanvrager 3] , opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die loonstro(o)k(en) (telkens) als bruto maandsalaris vermeld en/of laten vermelden: 4500,00 euro; en/of
  • valselijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgesteld en/of laten opstellen en/of in strijd met de waarheid in die arbeidsovereenkomst vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekaanvrager 3] met ingang van 1 september 2010 in dienst treedt bij [werkgever 1] , gevestigd aan de [adres 1] en/of dat het brutoloon 4500 euro per maand bedraagt en/of die arbeidsovereenkomst voorzien van zijn,verdachtes, handtekening,

zulks (telkens) met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) nader te omschrijven hypotheekaanvra(a)g(en) en/of werkgeversverklaring(en) en/of loonstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst(en), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat hij,verdachte, en/of zijn mededader(s) die hypotheekaanvra(a)g(en) en/of werkgeversverklaring(en) en/of loonstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst(en) heeft/hebben doen toekomen aan (een) nader genoemde hypotheekverstrekker(s), althans financiële instelling(en), ter verkrijging van (een) hypothecaire geldlening(en) en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat die hypotheekaanvra(a)g(en) en/of werkgeversverklaring(en) en/of loonstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst(en) in strijd met de waarheid vermeldden dat nader te noemen hypotheekaanvrager(s) in loondienst was/waren bij [werkgever 1] dan wel [werkgever 2] en/of dat nader te noemen hypotheekaanvrager(s) een inkomen geno(o)t(en) bij voormeld bedrijf, althans een hoger inkomen geno(o)t(en) bij voormeld bedrijf dan hij/zij daadwerkelijk geno(o)t(en) en/of dat nader te noemen hypotheekaanvrager(s) een vast dienstverband had(den) bij voormeld bedrijf, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (onder meer):
  • op of omstreeks 18 november 2010, in elk geval in of omstreeks de maand november 2010, ter verkrijging van een hypothecaire geldlening (voor de aankoop van een flat/appartement aan de [adres 2] ) een hypotheekaanvraag en/of een werkgeversverklaring en/of een of meer loonstro(o)k(en) en/of een arbeidsovereenkomst betreffende [hypotheekgever] doen toekomen aan ING-Bank NV (zaakdossier 1), en/of
  • op of omstreeks 18 maart 2010, in elk geval in of omstreeks de maand maart 2010, ter verkrijging van een hypothecaire geldlening ( ten behoeve van de/een verbouwing van de woning aan de [adres 3] ) een hypotheekaanvraag en/of een werkgeversverklaring en/of een of meer loonstro(o)k(en) en/of een arbeidsovereenkomst betreffende [hypotheekaanvrager 1] doen toekomen aan Delta Lloyd Bank NV (zaakdossier 2), en/of
  • op of omstreeks 13 oktober 2010, in elk geval in of omstreeks de maand oktober 2010, ter verkrijging van een hypothecaire geldlening ( met betrekking tot de woning aan de [adres 4] ) een hypotheekaanvraag en/of een werkgeversverklaring en/of een of meer loonstro(o)k(en) en/of een arbeidsovereenkomst betreffende [hypotheekaanvrager 3] doen toekomen aan Delta Lloyd Bank NV (zaakdossier 3).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsman heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte, gelet op de ruime mate waarin de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, waarbinnen berechting moet plaatsvinden, is overschreden. Volgens de raadsman is de zaak gestart in 2010 met het onderzoek van Delta Loyd N.V. naar verdachte.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het navolgende. Elke verdachte heeft het recht op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaruit verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstig voornemen had tegen verdachte een strafvervolging in te stellen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze termijn in deze zaak is gestart op 17 april 2013, de dag dat verdachte is aangehouden. Uiteindelijk is verdachte gedagvaard voor de zitting van 17 april 2015, waarna de zaak op verzoek van de raadsman is aangehouden voor het horen van getuigen. Voor zover hiermee al sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, is de rechtbank – overeenkomstig vaste juristprudentie van de Hoge Raad – van oordeel dat die overschrijding niet tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging kan leiden, ook niet in uitzonderlijke gevallen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn voor het overige geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Inleiding.
Verdachte wordt, kort gezegd, verweten dat hij samen met anderen meerdere hypotheekaanvragen, werkgeversverklaringen, loonstroken en arbeidsovereenkomsten valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst en dat hij vervolgens daarvan gebruik heeft gemaakt ter verkrijging van hypothecaire geldleningen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring van de gehele tenlastelegging gevorderd, met uitzondering van de feiten voor zover deze betrekking hebben op de loonstrook van januari 2010 van [hypotheekaanvrager 1] .
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft ten aanzien van het hele feitencomplex gewezen op de omstandigheid dat verdachte geen enkel belang had bij de ten laste gelegde feiten, onder verwijzing naar een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam [1] (
Voorts heeft de raadsman ten aanzien van de feiten betrekking hebbend op [hypotheekgever] betoogd dat verdachte slechts uit naïviteit heeft gehandeld en niet uit winstbejag.
Ten aanzien van de feiten betrekking hebbend op [hypotheekaanvrager 1] heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat vals opzet en een fictief dienstverband niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Ook ten aanzien van de feiten betrekking hebbend op [hypotheekaanvrager 3] heeft de raadsman primair vrijspraak bepleit, omdat vals opzet en een fictief dienstverband niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat er sprake is van vrijwillige terugtred, omdat de hypotheekaanvraag niet is doorgezet.
Het oordeel van de rechtbank. [2]
De rechtbank baseert haar oordeel op de navolgende bewijsmiddelen, telkens zakelijk weergegeven. Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis bespreekt de rechtbank de bewijsmiddelen per zaaksdossier, achtereenvolgens zaaksdossier 1: [hypotheekgever] , zaaksdossier 2: [hypotheekaanvrager 1] en zaaksdossier 3: [hypotheekaanvrager 3] .

Zaaksdossier 1: [hypotheekgever]

Aangifte namens ING d.d. 22 maart 2011 [3] : Namens ING doe ik aangifte tegen [hypotheekgever] en [verdachte] , als eigenaar van [werkgever 2] / [werkgever 1] , gevestigd te [adres 1] , inzake valsheid in geschrifte en oplichting, aangezien middels valse, dan wel vervalste inkomensdocumenten en valse informatieverstrekking een hypothecaire lening werd aangevraagd en verkregen. Door [werkgever 1] was een hypotheekaanvraag gedaan voor een persoon die in dienst zou zijn bij [werkgever 1] , te weten mevrouw [hypotheekgever] . Bij een eerste beoordeling van het hypotheekdossier van mevrouw [hypotheekgever] zijn twijfels gerezen over het opgegeven dienstverband bij [werkgever 1] , onder andere omdat de hypotheekaanvraag werd gedaan terwijl mevrouw [hypotheekgever] nog maar kort in dienst zou zijn en omdat er sprake was van een erg hoog salaris. Hieronder zijn enkele relevante gegevens vermeld:
Debiteur: [hypotheekgever] .
Hypotheek: [adres 2] ; aanvraagdatum 18 november 2010; passeerdatum 21 december 2010.
Intermediair: [werkgever 1] ( [werkgever 1] ); contactpersoon [verdachte] .
Salarisspecificatie: € 3.850,00 bruto per maand.
Werkgeversverklaring: werkgever [werkgever 1] ; ondertekend met [verdachte] , datum 22 november 2010.
Als bijlagen zijn hierbij gevoegd: het aanvraagformulier voor de hypotheek, een werkgeversverklaring, arbeidsovereenkomst en 3 salarisspecificaties van september, oktober en november 2010.
Hypotheekaanvraag op naam van [hypotheekgever] d.d. 18 november 2010 [4] , zakelijk weergegeven inhoudende: een digitale hypotheekaanvraag bij ING door [werkgever 1] , tussenpersoon [verdachte] , verzenddatum 18-11-2010. [hypotheekgever] . Werksituatie: loondienst fulltime vast, office manager, aanvang 01-09-2010, [werkgever 2] , bruto vast jaarinkomen 46.200,00.
Werkgeversverklaring op naam van [hypotheekgever] d.d. 22 november 2010 [5] , zakelijk weergegeven inhoudende: een model-werkgeversverklaring van werkgever [werkgever 1] , [adres 1] , ten behoeve van werknemer [hypotheekgever] , in dienst sinds 1 september 2010, functie managementass. off. manager hypotheken. De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst. De proeftijd is verstreken. Er zijn geen voornemens het dienstverband binnenkort te beëindigen. Bruto jaarsalaris 46.200,-. Ondertekend en verklaard naar waarheid te hebben ingevuld door [verdachte] te 's-Hertogenbosch d.d. 22 november 2010.
Loonstroken op naam van [hypotheekgever] [6] , zakelijk weergegeven inhoudende: loonstroken van [verdachte] h/o [werkgever 1] ten behoeve van [hypotheekgever] d.d. 30 september 2010, 31 oktober 2010 en 30 november 2010, waarin als bruto maandsalaris is opgenomen:
- september 2010: 4250,00;
- oktober 2010: 4250,00;
- november 2010: 3850,00.
Arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekgever] d.d. 1 september 2010 [7] , zakelijk weergegeven inhoudende: een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen werkgever [werkgever 1] , gevestigd te [adres 1] , vertegenwoordigd door [verdachte] en werknemer [hypotheekgever] . Indiensttreding met ingang van 1 september 2010. Het brutoloon bedraagt € 3850 per maand. Opgemaakt te 's-Hertogenbosch d.d. 1 september 2010 en ondertekend door [verdachte] en [hypotheekgever] .
Relaas van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 25 januari 2010 [8] : Ik analyseerde de ontvangen bankafschriften van de volgende rekeningen om aan te kunnen tonen dat de salarissen die betaald werden door [werkgever 1] aan [hypotheekgever] via de bankrekening van [hypotheekgever] terugbetaald werden aan [verdachte] privé en [werkgever 1] . Het betrof hier de bankafschriften van de rekeningen:
  • [rekeningnummer 1] op naam van [werkgever 1] , gehouden door de ING Bank
  • [rekeningnummer 2] op naam van [hypotheekgever] , gehouden door de ABN-Amro bank
  • [rekeningnummer 3] op naam van [verdachte] privé, gehouden door de Rabobank.
Uit de boekingen blijkt dat de bedragen die aan [hypotheekgever] zijn betaald door [werkgever 1] in de vorm van salaris en de bedragen die door [hypotheekgever] zijn betaald aan [verdachte] privé vrijwel overeenkomen. Zichtbaar zijn de betalingen van salaris vanuit [werkgever 1] aan [hypotheekgever] voor een bedrag van € 8.168,52 en de betalingen van [hypotheekgever] aan [verdachte] privé voor een bedrag van € 7.800,00. Het verschil tussen deze twee bedragen is € 368,52. Dit is het bedrag wat [hypotheekgever] over heeft gehouden aan drie maanden werken bij [werkgever 1] . Hieruit is op te maken dat het aannemelijk is dat [hypotheekgever] nooit werkzaam is geweest bij [werkgever 1] .
Relaas van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 4 mei 2012 [9] : Op 2 mei 2012 werden door de belastingdienst de gegevens aangeleverd omtrent [hypotheekgever] . Uit de gegevens blijkt dat voor [hypotheekgever] geen werkzaamheden bekend zijn in het jaar 2010 voor de werkgever [werkgever 1] te 's-Hertogenbosch.
Relaas van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 4 mei 2012 [10] : Op 27 april 2012 werden door de UWV gegevens aangeleverd omtrent [hypotheekgever] . Geen gegevens zijn bekend bij de UWV over een dienstverband met de rechtspersoon [werkgever 1] .
Verklaring van [hypotheekgever] d.d. 15 maart 2013 [11] : [verdachte] vond het vreemd dat ik geen hypotheek kon krijgen. Hij kwam met het idee om dan op papier bij hem in loondienst te komen. Ik stemde ermee in. Het klopt dat ik mijn handtekening onder de aanvraag en dergelijke heb gezet. Ik heb niet gewerkt bij [werkgever 1] . De arbeidsovereenkomst heb ik gezien. Daar staat mijn handtekening onder. Wat in die arbeidsovereenkomst staat klopt niet. Ik heb nooit bij hem gewerkt. Dit werd gedaan omdat dit meegestuurd moest worden met de hypotheekaanvraag. De loonstroken heb ik ontvangen van [verdachte] . Ik heb die pas veel later ontvangen. Ze waren alleen maar om mee te sturen met de hypotheekaanvraag. Er is geld gestort, dat moest ik meteen terugstorten. Ik kreeg van hem het rekeningnummer van zijn privérekening. Hij stelde voor dat ik het anders moest noemen. Een keer was het een schilderij. [verdachte] zou de hoogte van mijn salaris aanpassen aan de hoogte van de hypotheek.
Verklaringen van verdachte d.d. 17 april 2013 [12] en 19 april 2013 [13] : Ik ben hypotheekadviseur. Eerst heette het [werkgever 1] . Dat is later omgezet naar [werkgever 2] . V: Aan de verdachte worden loonstroken getoond op naam van [hypotheekgever] . A: Het klopt dat ik die loonstroken later heb verstrekt. V: De verdachte wordt de werkgeversverklaring getoond van [hypotheekgever] . A: Die heb ik ingevuld. Dat is mijn handtekening, paraaf. Dit is opgemaakt voor het verkrijgen van een hypotheek. [hypotheekgever] heeft dit nooit gezien. Dat heb ik gezamenlijk met [betrokkene 1] uitgevogeld bij het maken van de salarisstroken. V: Verdachte wordt een arbeidsovereenkomst getoond tussen [werkgever 1] en [hypotheekgever] . A: Die heb ik gemaakt. Deze is door mevrouw [hypotheekgever] en mij ondertekend.

Zaaksdossier 2: [hypotheekaanvrager 1] en zaaksdossier 3: [hypotheekaanvrager 3]

Aangifte namens Delta Loyd Bank N.V. d.d. 19 oktober 2011 [14] : Delta Lloyd Bank N.V. doet aangifte van valsheid in geschrift. Op 11 november 2010 werd bij de Afdeling Fraude en criminaliteitsbestrijding van Delta Lloyd Groep een verzoek ontvangen om onderzoek te doen naar de hypotheekaanvraag gedaan door [hypotheekaanvrager 3] via hypotheekbemiddelaar [verdachte] van [werkgever 1] te Den Bosch. Er bestond twijfel over de juistheid van de bij de aanvraag ingediende gegevens, met name de loongegevens van mevrouw [hypotheekaanvrager 3] . Het was verder opvallend dat kort na de vermeende ingangsdatum van het dienstverband bij de werkgever [werkgever 1] een hypotheek werd aangevraagd via deze werkgever, tevens hypotheekadviseur-bemiddelaar. Mij werd het hypotheekaanvraag dossier van Delta Lloyd Bank voor de woning [adres 4] ter beschikking gesteld. Op 13 oktober 2010 werd door [hypotheekaanvrager 3] de aanvraag voor een hypotheek ingediend. Ingediend bij de aanvraag van [hypotheekaanvrager 3] was een werkgeversverklaring van de werkgever [werkgever 1] , die namens de werkgever op 12 oktober 2010 was ingevuld en ondertekend door [verdachte] . Ingediend waren twee loonstroken van de perioden september en oktober 2010 op naam van [hypotheekaanvrager 3] en van de werkgever [verdachte] h/o [werkgever 1] . Ingediend was een arbeidsovereenkomst gesloten tussen werkgever [werkgever 1] vertegenwoordigd door [verdachte] en werknemer [hypotheekaanvrager 3] .
Naar aanleiding van het ingestelde onderzoek naar de hypotheekaanvraag van [hypotheekaanvrager 3] werd onderzocht of door [verdachte] nog meer dubieuze hypotheekaanvragen waren gedaan. Het bleek dat bij de aanvraag van [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 2] sprake was van een soortgelijke constructie. Kort nadat [hypotheekaanvrager 1] in loondienst zou zijn getreden van [werkgever 1] werd een hypotheek afgesloten bij Delta Lloyd Bank, welke was verzorgd door bemiddelaar en tevens werkgever [werkgever 1] , dan wel [verdachte] . Mij werd het hypotheekaanvraag dossier van Delta Lloyd Bank voor de woning [adres 3] ter beschikking gesteld. Op 18 maart 2010 werd door betrokkenen [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 2] de aanvraag voor een hypotheek ondertekend. In de aanvraag was opgenomen dat de klant geen bouwdepot wenst, maar voor 40.000 euro in eigen beheer gaat verbouwen en zich voor 80.000 euro gaat inkopen bij zijn echtgenote. Ingediend bij de aanvraag van [hypotheekaanvrager 1] was een werkgeversverklaring van de werkgever [werkgever 1] , op 19 maart 2010 ingevuld en ondertekend door [verdachte] en een loonstrook periode februari 2010.
Het vermoeden bestaat dat door betrokkenen [verdachte] , [hypotheekaanvrager 3] en [hypotheekaanvrager 1] hypotheken zijn aangevraagd voor de genoemde woningen, waarbij opzettelijk valse werkgeversverklaringen, loonstroken en hypotheekaanvraagformulieren zijn opgemaakt en/of zijn ondertekend en/of zijn ingediend. Door het handelen van [verdachte] , [hypotheekaanvrager 3] en [hypotheekaanvrager 1] is Delta Lloyd Bank bewogen tot het verstrekken en/of afgeven van geld. In het geval van [hypotheekaanvrager 3] is het gebleven bij een poging daartoe.

Zaaksdossier 2: [hypotheekaanvrager 1]

Hypotheekaanvraag op naam van [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 2] d.d. 18 maart 2010 [15] , zakelijk weergegeven inhoudende: een digitale hypotheekaanvraag bij Delta Lloyd Hypotheken door [werkgever 1] . Aanvrager 1: [hypotheekaanvrager 1] . Werksituatie: loondienst fulltime vast, makelaar fin adviseur, aanvang 01-01-2010, werkgever [werkgever 1] , bruto vast jaarinkomen 76.909,00.
Werkgeversverklaring op naam van [hypotheekaanvrager 1] d.d. 19 maart 2010 [16] , zakelijk weergegeven inhoudende: een model-werkgeversverklaring van werkgever [werkgever 1] , [adres 1] , ten behoeve van werknemer [hypotheekaanvrager 1] , in dienst sinds 1 januari 2010, functie makelaar fin. adviseur. De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst. De proeftijd is verstreken. Er zijn geen voornemens het dienstverband binnenkort te beëindigen. Bruto jaarsalaris € 71400,-. Ondertekend en verklaard naar waarheid te hebben ingevuld door [verdachte] te 's-Hertogenbosch d.d. 19 maart 2010.
Loonstroken op naam van [hypotheekaanvrager 1] [17] , zakelijk weergegeven inhoudende: loonstroken van [verdachte] h/o [werkgever 1] ten behoeve van [hypotheekaanvrager 1] d.d. 31 januari 2010 en 28 februari 2010, waarin telkens als bruto maandsalaris is opgenomen
5.950.00.
Relaas van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 31 januari 2013 [18] : Ik analyseerde de ontvangen bankafschriften van de volgende rekeningen om aan te kunnen tonen dat de salarissen die betaald werden door [werkgever 1] aan [hypotheekaanvrager 1] via de bankrekening van [hypotheekaanvrager 2] , zijnde de echtgenote van [hypotheekaanvrager 1] , terugbetaald werden aan [verdachte] privé en [werkgever 1] . De rekeningen die bij de analyse gebruikt werden zijn:
  • [rekeningnummer 4] op naam van [hypotheekaanvrager 1] , gehouden door de ING bank
  • [rekeningnummer 5] op naam van [hypotheekaanvrager 2] , gehouden door de Rabobank Uden
  • [rekeningnummer 3] op naam van [verdachte] e/o, gehouden door de Rabobank
  • [rekeningnummer 1] op naam van [werkgever 1] , gehouden door de ING bank
In de boekingen is te zien dat [hypotheekaanvrager 1] op 9 februari 2010 en 3 maart 2010 salarisboekingen binnenkrijgt vanuit de rekening van [werkgever 1] voor een totaalbedrag van € 7.306,92. Verder is zichtbaar dat [hypotheekaanvrager 1] op 8 maart 2010, 26 maart 2010 en 7 april 2010 vanuit zijn rekening € 7.306,92 overmaakt op de rekening van [hypotheekaanvrager 2] . Verder is zichtbaar dat [hypotheekaanvrager 2] op 2 maart 2010 € 3.650,00 overmaakt op de rekening van [werkgever 1] en op 28 maart 2010 € 5.000,00 overmaakt op de rekening van [verdachte] privé. [hypotheekaanvrager 2] heeft totaal € 8.650,00 overgemaakt naar [verdachte] en [werkgever 1] . Dit is € 1.343,08 meer dan het salaris wat [hypotheekaanvrager 1] had ontvangen van [werkgever 1] . Op 7 april 2010 is een terugboeking te zien vanuit de rekening van [verdachte] privé naar de rekening van [hypotheekaanvrager 2] voor een bedrag van € 1.343,08 met als tekst terugboeking teveel betaalde.
Gespreksverslag met [hypotheekaanvrager 1] d.d. 19 januari 2011 [19] :
[verdachte] heeft gezegd dat hij wel eens zou kijken of hij een hypotheek kon regelen. [verdachte] heeft vervolgens berekeningen gemaakt en gezegd dat er ook een dienstverband zou moeten zijn. [verdachte] heeft uitgerekend welk inkomen ik zou moeten hebben om een hypotheek van 365.000 EUR te kunnen krijgen. Op basis daarvan is de aanvraag voor de hypotheek tot stand gekomen en zijn de gegevens over mijn werksituatie ingevuld. Deze gegevens op de aanvraag zijn dus onjuist, ik had geen dienstverband en verdiende ook niet een salaris zoals op die aanvraag vermeld. Vooraf hadden [verdachte] en ik afgesproken dat hij loon aan mij zou overmaken. We hadden ook afgesproken dat ik dat geld weer zou terugstorten. Ik heb de bedragen afzonderlijk teruggestort. [verdachte] en ik hebben samen bedacht hoe we dat het slimste konden doen. Van het begin af aan is het nooit de bedoeling geweest om een werkelijk dienstverband aan te gaan. Het is alleen maar een fictief dienstverband om de bank zover te krijgen een hypotheek te verstrekken.
Verklaring van [hypotheekaanvrager 1] d.d. 13 maart 2013 [20] : December 2009 of januari 2010 bestond er een kans op samenwerking tussen [werkgever 1] en mij. Ik zou dan een salaris krijgen. Met dat in het achterhoofd kwam [verdachte] met het idee dat hij dan voor mij een hypotheek zou kunnen regelen. Er vonden salarisbetalingen plaats. In februari kreeg ik te horen dat ik het terug moest storten omdat hij anders de nieuwe salarisbetaling niet kon doen. Uiteindelijk in maart heeft [verdachte] besloten om heel de boel terug te draaien. Dat was nadat de hypotheek officieel was goedgekeurd. Achteraf kun je stellen dat het dienstverband er nooit geweest is. De salarisstroken zijn opgemaakt in het kader van de hypotheekaanvraag. De werkgeversverklaring was onderdeel van de hypotheekaanvraag. De gegevens van het jaarsalaris en de functie zijn ingevuld om een hypotheek te krijgen. De salarisbetalingen zijn naar mijn lopende rekening gegaan. De terugstorting van de rekening van [betrokkene 2] . [verdachte] had aangegeven dat we dat zo moesten doen, om de bank te misleiden.
Verklaringen van verdachte d.d. 17 april 2013 [21] en 18 april 2013 [22] : Ik ben hypotheekadviseur. Eerst heette het [werkgever 1] . Dat is later omgezet naar [werkgever 2] . V: Wat kunt u verklaren omtrent de hypotheek die voor [hypotheekaanvrager 1] is afgesloten bij Delta Lloyd? A: Dat heb ik samen met hem gedaan. [hypotheekaanvrager 1] had zelf een loonadministrateur. De loonstroken zijn door die man gemaakt. De betalingen van [hypotheekaanvrager 1] zijn loon gingen via de betaalrekening van [werkgever 1] .
V: Wij laten u een hypotheekaanvraag zien bij Delta Lloyd van de heer [hypotheekaanvrager 1] . Klopt dit? A: Ja. De handtekening is door de klant gezet. De werkgeversverklaring heb ik opgemaakt en de handtekening is van mij. De loonstrook van [hypotheekaanvrager 1] is gemaakt door [betrokkene 1] .

Zaaksdossier 3: [hypotheekaanvrager 3]

Hypotheekaanvraag op naam van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 13 oktober 2010 [23] , zakelijk weergegeven inhoudende: een digitale hypotheekaanvraag bij Delta Lloyd Hypotheken door [werkgever 1] . Hypotheekgever [hypotheekaanvrager 3] . Werksituatie: loondienst fulltime vast, office manager, aanvang 01-09-2010, werkgever [werkgever 1] , bruto vast jaarinkomen 54.000,00.
Werkgeversverklaring op naam van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 12 oktober 2010 [24] , zakelijk weergegeven inhoudende: een model-werkgeversverklaring van werkgever [werkgever 1] / [verdachte] , [adres 1] , ten behoeve van werknemer [hypotheekaanvrager 3] , in dienst sinds 1 september 2010, functie office manager. De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of is aangesteld in vaste dienst. De proeftijd is verstreken. Er zijn geen voornemens het dienstverband binnenkort te beëindigen. Bruto jaarsalaris 54.000,-. Ondertekend en verklaard naar waarheid te hebben ingevuld door [verdachte] te 's-Hertogenbosch d.d. 12 oktober 2010.
Loonstroken op naam van [hypotheekaanvrager 3] [25] , zakelijk weergegeven inhoudende: loonstroken van [verdachte] [werkgever 1] ten behoeve van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 30 september 2010 en 31 oktober 2010, waarin telkens als bruto maandsalaris is opgenomen 4500.00.
Arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 1 september 2010 [26] , zakelijk weergegeven inhoudende: een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen werkgever [werkgever 1] , gevestigd te [adres 1] , vertegenwoordigd door [verdachte] en werknemer [hypotheekaanvrager 3] . Indiensttreding met ingang van 1 september 2010. Het brutoloon bedraagt € 3850 per maand. Opgemaakt te 's-Hertogenbosch d.d. 1 september 2010 en ondertekend door [verdachte] en [hypotheekaanvrager 3] .
Relaas van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 1 februari 2013 [27] : Ik analyseerde de ontvangen bankafschriften van de volgende rekeningen om aan te kunnen tonen dat de salarissen die betaald werden door [werkgever 1] aan [hypotheekaanvrager 3] via de bankrekening van [hypotheekaanvrager 3] terugbetaald werden aan [werkgever 1] . Het betrof hier de bankafschriften van de rekeningen:
  • [rekeningnummer 1] op naam van [werkgever 1] , gehouden door de ING Bank
  • [rekeningnummer 6] op naam van [hypotheekaanvrager 3] , gehouden door de ABN-Amro bank
Zichtbaar zijn de betalingen van salaris van een UWV/WW uitkering door uitkeringsinstantie UWV aan [hypotheekaanvrager 3] . Duidelijk zichtbaar is dat ten tijde dat [hypotheekaanvrager 3] werkzaam zou zijn geweest bij [werkgever 1] [hypotheekaanvrager 3] elke maand een WW uitkering ontving. Verder is de salarisbetaling zichtbaar van € 2.928,00 vanuit [werkgever 1] aan [hypotheekaanvrager 3] op 29 september 2010. Tevens is de terugstorting van het salaris zichtbaar van € 2.928,00 door [hypotheekaanvrager 3] aan [werkgever 1] op 1 oktober 2010. Hieruit blijkt dat [hypotheekaanvrager 3] in de periode dat ze bij [werkgever 1] werkzaam zou zijn geweest maar één salarisbetaling heeft ontvangen en dat ze dit 2 à 3 dagen later weer terugstortte op de rekening van [werkgever 1] .
Relaas van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 5 mei 2012 [28] : Op 2 mei 2012 werd door de belastingdienst de gegevens aangeleverd omtrent de verdachte [hypotheekaanvrager 3] . Uit de gegevens bleek dat voor de verdachte [hypotheekaanvrager 3] geen werkzaamheden bekend waren in het jaar 2010 voor de werkgever [werkgever 1] te 's-Hertogenbosch.
Relaas van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 4 mei 2012 [29] : Op 27 april 2012 werd door de UWV de gegevens aangeleverd omtrent de verdachte [hypotheekaanvrager 3] . Uit de gegevens bleek dat de verdachte [hypotheekaanvrager 3] dienstverband had met [werkgever 3] voor de periode 01-01-2010 t/m 30-06-2010. Verder bleek dat de verdachte [hypotheekaanvrager 3] een WW-uitkering had ontvangen voor de periode 01-01-2009 t/m 14-08-2011. Geen gegevens zijn bekend bij de UWV over een dienstverband met de rechtspersoon [werkgever 1] .
Verklaring van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 4 september 2015 [30] : Ik heb met [verdachte] besproken om een hypotheekaanvraag te doen. Voor de aanvraag van mijn hypotheek is een arbeidscontract opgemaakt en verder alle benodigde documenten. De arbeidsovereenkomst is door mij ook getekend. Die arbeidsovereenkomst klopte niet. De arbeidsovereenkomst was bedoeld om een hypotheek te krijgen. De bedoeling was om de hypotheeklasten omlaag te krijgen. Er is eenmaal geld gestort op mijn rekening als salaris. Ik heb dat de dag erna teruggestort.
Verklaring van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 15 maart 2013 [31] : Ik was geen werknemer. Ik heb een betaling van hem ontvangen als salaris maar ik heb dat geld aan hem teruggestort. Dit was omdat een salarisbetaling nodig was om de hypotheek rond te krijgen. Ik heb met [verdachte] gesproken over het salaris wat ik zou moeten verdienen om een bepaalde hypotheek te krijgen. De arbeidsovereenkomst heb ik gezien en heb ik ondertekend. De datum die daar onder staat is 1 september 2010. Deze arbeidsovereenkomst is veel later opgemaakt, op het moment dat hij bezig was met mijn hypotheekaanvraag. Dit formulier was nodig om een hypotheek te krijgen. Er was helemaal geen arbeidsovereenkomst tussen ons.
Verklaringen van verdachte d.d. 17 april 2013 [32] en 19 april 2013 [33] : Ik ben hypotheekadviseur. Eerst heette het [werkgever 1] . Dat is later omgezet naar [werkgever 2] . V: Verdachte wordt de hypotheekaanvraag van [hypotheekaanvrager 3] getoond. A: Ik heb samen met haar een hypotheek aangevraagd bij Delta Lloyd. V: Verdachte wordt een werkgeversverklaring getoond van [hypotheekaanvrager 3] . A: Die is door mij gemaakt ten behoeve van het verkrijgen van een hypotheek. V: Heeft [hypotheekaanvrager 3] één moment als officemanager bij [werkgever 1] gewerkt? A: Nee, dat is teruggedraaid. V: Dus de werkgeversverklaring is alleen maar opgemaakt om een hypotheek verstrekt te krijgen? A: Ja. V: Verdachte worden twee salarisstroken getoond van [hypotheekaanvrager 3] . A: Die heb ik laten maken door [betrokkene 1] . V: Verdachte wordt een arbeidsovereenkomst getoond. A: Die heb ik gemaakt voor de hypotheekaanvraag. Die is ook door haar ondertekend. V: [hypotheekaanvrager 3] verklaarde dat deze arbeidsovereenkomst in oktober 2010 is opgemaakt, vlak voor het indienen van de hypotheekaanvraag en niet op 1 september 2010, zoals op de overeenkomst staat. A: Het zou best kunnen.

Overwegingen van de rechtbank

De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat de feiten ten aanzien van [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 3] niet bewezen kunnen worden, omdat er in beide gevallen sprake was van reële dienstverbanden. De werkgeversverklaringen, salarisstroken en arbeidsovereenkomsten en de hypotheekaanvragen zijn daarom niet valselijk opgemaakt en ingediend. Verdachte heeft ter terechtzitting herhaaldelijk verklaard dat er zowel bij [hypotheekgever] als bij [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 3] sprake was van (intenties tot) reële dienstverbanden. Zij hebben volgens verdachte alle drie gewerkt voor [werkgever 1] en in alle gevallen zijn die dienstverbanden teruggedraaid.
De rechtbank ziet zich ten eerste voor de vraag gesteld of er tussen [hypotheekgever] , [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 3] enerzijds en [werkgever 2] anderzijds telkens sprake is geweest van een reëel dienstverband.
Zaaksdossier 1: [hypotheekgever]
De rechtbank overweegt dat voor het bestaan van een dienstverband kenmerkend is dat er in een gezagsverhouding arbeid wordt verricht tegen betaling van loon. In het geval van [hypotheekgever] was daar naar oordeel van de rechtbank geen sprake van. [hypotheekgever] heeft verklaard nimmer werkzaamheden te hebben verricht voor [werkgever 1] . Bovendien is uit rekeningafschriften van [werkgever 1] , [hypotheekgever] en [verdachte] privé af te leiden dat de bedragen die [werkgever 1] aan [hypotheekgever] heeft betaald in de vorm van salaris, binnen korte tijd na betaling en zo goed als volledig door [hypotheekgever] zijn terugbetaald aan [verdachte] privé. Voorts zijn bij de belastingdienst en het UWV geen gegevens bekend over een dienstverband van [hypotheekgever] bij [werkgever 1] .
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen sprake was van een reëel dienstverband tussen [hypotheekgever] en [werkgever 1] . De werkgeversverklaring, arbeidsovereenkomst en salarisstroken, die door verdachte zijn opgemaakt of die verdachte heeft laten opmaken, zijn daarom valselijk opgemaakt of vervalst. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van slechts een papieren bouwwerk, bestaande in een valse werkgeversverklaring, een valse arbeidsovereenkomst en valse salarisstroken, met als doel een (vast) dienstverband van [hypotheekgever] voor te wenden, zodat deze een hypotheek kon krijgen. Verdachte heeft vervolgens ook opzettelijk gebruik gemaakt van deze valse bescheiden door deze in te dienen bij de hypotheekaanvraag bij de ING Bank.
De rechtbank acht de feiten ten aanzien van [hypotheekgever] bewezen zoals hierna te melden bij de bewezenverklaring.
Zaaksdossier 2: [hypotheekaanvrager 1]
De rechtbank stelt vast dat de hypotheekaanvraag voor [hypotheekaanvrager 1] op 18 maart 2010 is ingediend. De werkgeversverklaring is op 19 maart 2010 ingevuld en ondertekend door verdachte. Uit een onderzoek naar de rekeningafschriften van [hypotheekaanvrager 1] , [hypotheekaanvrager 2] (echtgenote van [hypotheekaanvrager 1] ), [verdachte] en [werkgever 1] blijkt dat er tussen 9 februari 2010 en 7 april 2010 over en weer boekingen zijn gedaan. Het totaalbedrag van € 7.306,92 dat [hypotheekaanvrager 1] in delen van [werkgever 1] heeft ontvangen, is via de rekening van [hypotheekaanvrager 2] aan [verdachte] zakelijk en privé volledig terugbetaald. De eerste terugbetaling van [hypotheekaanvrager 2] aan [werkgever 1] vond al plaats op 2 maart 2010, dus voordat de hypotheekaanvraag van [hypotheekaanvrager 1] is ingediend. [hypotheekaanvrager 1] heeft verklaard nooit in loondienst te zijn geweest bij [werkgever 1] .
Gelet op het vorenstaande kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat hier sprake was van slechts een papieren bouwwerk, bestaande in een valse werkgeversverklaring en valse salarisstroken, met als enige doel een (vast) dienstverband van [hypotheekaanvrager 1] voor te wenden, zodat deze een hypotheek kon krijgen. Verdachte heeft vervolgens ook opzettelijk gebruik gemaakt van deze valse bescheiden door deze in te dienen bij de hypotheekaanvraag bij Delta Lloyd.
Arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekaanvrager 1]
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet vaststellen dat de arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekaanvrager 1] in de ten laste gelegde periode valselijk is opgemaakt of is vervalst en is gebruikt. [hypotheekaanvrager 1] verklaart immers dat de overeenkomst begin 2011 is opgesteld en ondertekend. Enig ander aanknopingspunt voor het moment van opmaken van die arbeidsovereenkomst ontbreekt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de onderdelen van de tenlastelegging die de arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekaanvrager 1] betreffen.
De rechtbank acht de feiten ten aanzien van [hypotheekaanvrager 1] bewezen zoals hierna te melden bij de bewezenverklaring.
Zaaksdossier 3: [hypotheekaanvrager 3]
Ook in het geval van [hypotheekaanvrager 3] is de rechtbank van oordeel dat er geen reëel dienstverband heeft bestaan tussen [hypotheekaanvrager 3] en [werkgever 1] . [hypotheekaanvrager 3] heeft verklaard dat zij nooit in een vast dienstverband werkzaamheden heeft verricht voor [werkgever 1] . Bovendien is uit rekeningafschriften van [werkgever 1] , [hypotheekaanvrager 3] en [verdachte] privé af te leiden dat de salarisbetaling die [werkgever 1] aan [hypotheekaanvrager 3] heeft gedaan binnen enkele dagen volledig door [hypotheekaanvrager 3] is terugbetaald aan [werkgever 1] . Bij de belastingdienst en het UWV zijn geen gegevens bekend over een dienstverband van [hypotheekaanvrager 3] bij [werkgever 1] .
Nu er geen sprake is geweest van een reëel dienstverband tussen [hypotheekaanvrager 3] en [werkgever 1] , zijn de werkgeversverklaring, arbeidsovereenkomst en salarisstroken, die door verdachte zijn opgemaakt of die verdachte heeft laten opmaken, valselijk opgemaakt of vervalst. Er is naar oordeel van de rechtbank sprake geweest van een papieren bouwwerk, bestaande in een valse werkgeversverklaring, een valse arbeidsovereenkomst en valse salarisstroken, met als doel een (vast) dienstverband van [hypotheekaanvrager 3] voor te wenden, zodat deze een hypotheek kon krijgen. Verdachte heeft vervolgens ook opzettelijk gebruik gemaakt van deze valse bescheiden door deze in te dienen bij de hypotheekaanvraag bij de Delta Lloyd Bank.
Vrijwillige terugtred?
Door de raadsman van verdachte is betoogd dat bij [hypotheekaanvrager 3] sprake was van vrijwillige terugtred, omdat de definitieve hypotheekaanvraag niet is doorgezet.
Het wel of niet verlenen van de hypotheek doet naar het oordeel van de rechtbank niets af aan de voltooiing van het delict valsheid in geschrift. Dat delict was voltooid op het moment dat verdachte de hypotheekaanvraag, werkgeversverklaring, salarisstroken en arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekaanvrager 3] had opgemaakt of laten opmaken en had ingediend bij Delta Lloyd Bank N.V. Vast staat dat deze aanvraag met bijbehorende bescheiden ook daadwerkelijk door Delta Lloyd zijn ontvangen. Nu er sprake is van een voltooid delict, kan geen sprake zijn van vrijwillige terugtred. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank acht de feiten ten aanzien van [hypotheekaanvrager 3] bewezen zoals hierna te melden bij de bewezenverklaring.
Medeplegen valselijk opmaken of vervalsen
De rechtbank is van oordeel dat bij het valselijk opmaken of vervalsen van de documenten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen. [hypotheekgever] en [hypotheekaanvrager 3] hebben immers hun arbeidscontracten ondertekend, waarop onder meer hun persoonsgegevens staan vermeld. [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 3] hebben de hypotheekaanvraag getekend. Allen verklaren zij af te weten van de gefingeerde dienstverbanden met bijbehorende stukken. Verdachte heeft verklaard dat hij de salarisstroken heeft laten opmaken door derden.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens geschriften, te weten een of meer hypotheekaanvragen en werkgeversverklaringen en loonstroken en arbeidsovereenkomsten, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
  • valselijk een hypotheekaanvraag (aan ING-bank, met [hypotheekgever] ) opgesteld en/of laten opstellen en in strijd met de waarheid in die hypotheekaanvraag vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekgever] sedert 1 september 2010 als office manager fulltime in loondienst was bij [werkgever 1] hypotheken en verzekeringen en dat zij een bruto vast jaarinkomen genoot van 46.200,00 euro; en
  • valselijk een werkgeversverklaring opgesteld en in strijd met de waarheid in die werkgeversverklaring vermeld als werkgever: [werkgever 1] , en als werknemer: [hypotheekgever] , en dat genoemde werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst en in dienst was sinds 1 september 2010 en als bruto jaarsalaris 46.200,- euro en die werkgeversverklaring, als zijnde naar waarheid ingevuld, van zijn, verdachtes, handtekening voorzien; en
  • valselijk een loonstrook voor de maand september 2010 en een loonstrook voor de maand oktober 2010 en een loonstrook voor de maand november 2010, telkens op naam van [hypotheekgever] , laten opstellen en in strijd met de waarheid in die loonstrook voor de maand september 2010 en in die loonstrook voor de maand oktober 2010 telkens als bruto maandsalaris laten vermelden: 4250,00 euro, en in die loonstrook voor de maand november 2010 als bruto maandsalaris laten vermelden: 3850,00 euro; en
  • valselijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgesteld en/of laten opstellen en in strijd met de waarheid in die arbeidsovereenkomst vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekgever] met ingang van 1 september 2010 in dienst treedt bij [werkgever 1] , gevestigd aan de [adres 1] en dat het brutoloon 3850 euro per maand bedraagt en die arbeidsovereenkomst voorzien van zijn, verdachtes, handtekening;

en

  • valselijk een hypotheekaanvraag (aan Delta Lloyd Bank, met [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 2] ) opgesteld en/of laten opstellen en in strijd met de waarheid in die hypotheekaanvraag vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekaanvrager 1] sedert 1 januari 2010 als makelaar / financieel adviseur fulltime in loondienst was bij [werkgever 1] en dat hij een bruto vast jaarinkomen genoot van 76.909,00 euro; en
  • valselijk een werkgeversverklaring opgesteld en in strijd met de waarheid in die werkgeversverklaring vermeld als werkgever: [werkgever 1] , en als werknemer: [hypotheekaanvrager 1] , en dat genoemde werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst en in dienst was sinds 1 januari 2010 en als bruto jaarsalaris 71.400 euro en die werkgeversverklaring, als zijnde naar waarheid ingevuld, van zijn, verdachtes, handtekening voorzien; en
  • valselijk een loonstrook voor de maand januari 2010 en een loonstrook voor de maand februari 2010, telkens op naam van [hypotheekaanvrager 1] , laten opstellen en in strijd met de waarheid in die loonstroken telkens als bruto maandsalaris laten vermelden: 5950,00 euro;

en

  • valselijk een hypotheekaanvraag (aan Delta Lloyd Bank, met [hypotheekaanvrager 3] ) opgesteld en/of laten opstellen en in strijd met de waarheid in die hypotheekaanvraag vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekaanvrager 3] sedert 1 september 2010 als office manager fulltime in loondienst was bij [werkgever 1] en dat zij een bruto vast jaarinkomen genoot van 54.000,00 euro; en
  • valselijk een werkgeversverklaring opgesteld en in strijd met de waarheid in die werkgeversverklaring vermeld als werkgever: [werkgever 1] / [verdachte] , en als werknemer: [hypotheekaanvrager 3] , en dat genoemde werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had of was aangesteld in vaste dienst en in dienst was sinds 1 september 2010 en als bruto jaarsalaris 54.000,- euro en die werkgeversverklaring, als zijnde naar waarheid ingevuld, van zijn, verdachtes, handtekening voorzien; en
  • valselijk een loonstrook voor de maand september 2010 en een loonstrook voor de maand oktober 2010, telkens op naam van [hypotheekaanvrager 3] , laten opstellen en in strijd met de waarheid in die loonstroken telkens als bruto maandsalaris laten vermelden: 4500,00 euro; en
  • valselijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgesteld en/of laten opstellen en in strijd met de waarheid in die arbeidsovereenkomst vermeld en/of laten vermelden dat [hypotheekaanvrager 3] met ingang van 1 september 2010 in dienst treedt bij [werkgever 1] , gevestigd aan de [adres 1] en dat het brutoloon 4500 euro per maand bedraagt en die arbeidsovereenkomst voorzien van zijn, verdachtes, handtekening,

zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

en
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 in Nederland, meermalen telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste nader te omschrijven hypotheekaanvragen en werkgeversverklaringen en loonstroken en arbeidsovereenkomsten - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als waren die geschriften telkens echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken telkens hierin dat hij, verdachte, die hypotheekaanvragen en werkgeversverklaringen en loonstroken en arbeidsovereenkomsten heeft doen toekomen aan nader genoemde hypotheekverstrekkers, ter verkrijging van hypothecaire geldleningen en bestaande die valsheid of vervalsing telkens hierin dat die hypotheekaanvragen en werkgeversverklaringen en loonstroken en arbeidsovereenkomsten in strijd met de waarheid vermeldden dat nader te noemen hypotheekaanvragers in loondienst waren bij [werkgever 1] dan wel [werkgever 2] en dat nader te noemen hypotheekaanvragers een inkomen genoten bij voormeld bedrijf en dat nader te noemen hypotheekaanvragers een vast dienstverband hadden bij voormeld bedrijf, immers heeft verdachte:
  • in of omstreeks de maand november 2010, ter verkrijging van een hypothecaire geldlening voor de aankoop van een appartement aan de [adres 2] een hypotheekaanvraag en een werkgeversverklaring en loonstroken en een arbeidsovereenkomst betreffende [hypotheekgever] doen toekomen aan ING-Bank NV, en
  • in of omstreeks de maand maart 2010, ter verkrijging van een hypothecaire geldlening (ten behoeve van een verbouwing van de woning aan de [adres 3] ) een hypotheekaanvraag en een werkgeversverklaring en loonstroken betreffende [hypotheekaanvrager 1] doen toekomen aan Delta Lloyd Bank NV, en
  • in of omstreeks de maand oktober 2010, ter verkrijging van een hypothecaire geldlening (met betrekking tot de woning aan de [adres 4] ) een hypotheekaanvraag en een werkgeversverklaring en loonstroken en een arbeidsovereenkomst betreffende [hypotheekaanvrager 3] doen toekomen aan Delta Lloyd Bank NV.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
De vordering van de benadeelde partij Delta Lloyd Bank N.V. kan geheel worden toegewezen tot een bedrag van 2.712,50 euro.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de bepleite vrijspraken en het zo goed als blanco strafblad van verdachte. Bovendien heeft verdachte door deze zaak veel financiële schade geleden en heeft hij zelfstandig zijn AFM-vergunning ingeleverd. Verdachte heeft alles netjes financieel afgewikkeld. De raadsman heeft voorts nog gewezen op de transactie van 3.000 euro waarmee de zaken van de medeverdachten zijn afgedaan. Gelet op dit alles heeft de raadsman verzocht aan verdachte slechts een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Delta Lloyd Bank N.V. heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft ten behoeve van de verkrijging van hypothecaire geldleningen voor anderen valselijk hypotheekaanvragen, werkgeversverklaringen, loonstroken en arbeidsovereenkomsten opgesteld of laten opstellen en deze hypotheekaanvragen en stukken ingediend bij verschillende hypotheekverstrekkers. Verdachte heeft zich hiermee meermalen schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
In het Nederlandse economisch en maatschappelijk verkeer speelt het hypothecair verzekerde krediet een belangrijke rol. Voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van aanvragers zijn banken en verzekeringsinstellingen daarbij afhankelijk van de juistheid en volledigheid van de overgelegde stukken. In Nederland is bij die gegevensverstrekking een belangrijke rol weggelegd voor de onafhankelijke intermediair, die – onderworpen aan het toezicht van de AMF – als spil fungeert tussen vraag en aanbod op de hypotheekmarkt. Verdachte heeft als onafhankelijk intermediair het in hem gestelde vertrouwen van de in deze zaken betrokken kredietinstellingen ernstig beschaamd door zelf actief betrokken te zijn bij het opstellen en indienen van hypotheekaanvragen waarvan hij wist dat deze op valse gegevens waren gebaseerd. Daarmee is verdachte ernstig tekortgeschoten in zijn – op vertrouwen en integriteit gebaseerde – functie van hypotheekadviseur en waarmee hij het in deze beroepsgroep te stellen vertrouwen te grabbel heeft gegooid. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De omstandigheid dat verdachte, naar hij beweert, bij zijn handelen niet door financiële motieven werd gedreven doet aan de ernst en het gewicht van dit verwijt niet af.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat in aanmerking genomen dat verdachte de schuld nagenoeg volledig buiten zichzelf legt en daarmee niet geen enkele verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn daden. Naar het oordeel van de rechtbank ziet hij kennelijk niet of in elk geval onvoldoende de laakbaarheid van zijn handelen in.
Dit weegt voor de rechtbank des te zwaarder omdat verdachte weliswaar zelf zijn AFM-vergunning heeft ingeleverd, maar daarna nog enige tijd op de vergunning van een ander in de financiële dienstverlening werkzaam is geweest en ook nu nog in de zakelijke dienstverlening betreffende aan- en verkoop van panden actief is. Nu verdachte kennelijk ook in de toekomst actief zal blijven binnen de (financiële) dienstverlening ziet de rechtbank, gelet op verdachtes attitude zoals die ter zitting naar voren kwam, aanleiding om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte bij de strafoplegging rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank houdt voorts in strafmatigende zin rekening met het feit dat verdachte enigszins tekort is gedaan in zijn recht op berechting binnen een redelijke termijn.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De vordering van de benadeelde partij Delta Lloyd Bank N.V..
De rechtbank acht de vordering, als voldoende onderbouwd en door verdachte niet weersproken, in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 47, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegdenOpzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegdVerklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf.
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij Delta Lloyd Bank N.V., van een bedrag van 2.712,50 euro (zegge: tweeduizend zevenhonderdtwaalf euro en vijftig eurocent) aan materiële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van drs. B.C. van Wijmen, griffier,
en is uitgesproken op 15 augustus 2016.
Mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

2.In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het proces-verbaal van de politie Oost-Brabant, Districtelijke Opsporing, dossiernummer 2011109714, afgesloten d.d. 19 november 2013, aantal doorgenummerde pagina's: 811.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 22 maart 2011 door [betrokkene 3] namens ING Bank N.V. (p. 365-378).
4.Een schriftelijk stuk, zijnde een hypotheekaanvraag op naam van [hypotheekgever] d.d. 18 november 2010 (p. 379-386).
5.Een schriftelijk stuk, zijnde een werkgeversverklaring op naam van [hypotheekgever] d.d. 22 november 2010 (p. 395).
6.Een aantal schriftelijke stukken, zijnde loonstroken op naam van [hypotheekgever] d.d. 30 september 2010, 31 oktober 2010, 30 november 2010 (p. 451-453).
7.Een schriftelijk stuk, zijnde een arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekgever] d.d. 1 september 2010 (p. 446-450).
8.Proces-verbaal bevindingen onderzoek bankafschriften van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 25 januari 2010 met bijlagen (p. 482-502).
9.Proces-verbaal bevindingen onderzoek analyse gegevens belastingdienst [hypotheekgever] van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 4 mei 2013 (p. 522).
10.Proces-verbaal bevindingen onderzoek analyse gegevens UWV [hypotheekgever] van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 4 mei 2013 (p. 523).
11.Proces-verbaal van verhoor d.d. 15 maart 2013 inhoudende de verklaring van [hypotheekgever] (p. 242-250).
12.Proces-verbaal van verhoor d.d. 17 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte (p. 93-99).
13.Proces-verbaal van verhoor d.d. 19 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte (p. 143-149).
14.Proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2011 door [betrokkene 4] namens Delta Loyd Bank N.V. (p. 553A-568).
15.Een schriftelijk stuk, zijnde een hypotheekaanvraag op naam van [hypotheekaanvrager 1] en [hypotheekaanvrager 2] d.d. 18 maart 2010 (p. 631-635).
16.Een schriftelijk stuk, zijnde een werkgeversverklaring op naam van [hypotheekaanvrager 1] d.d. 19 maart 2010 (p. 636).
17.Een aantal schriftelijke stukken, zijnde loonstroken op naam van [hypotheekaanvrager 1] d.d. 31 januari 2010 en 28 februari 2010 (p. 646-647).
18.Proces-verbaal bevindingen onderzoek bankafschriften van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 31 januari 2013 met bijlagen (p. 702-717).
19.Een schriftelijk stuk, zijnde een gespreksverslag tussen [betrokkene 4] van de afdeling Fraude- en criminaliteitsbestrijding Delta Lloyd NV en [hypotheekaanvrager 1] d.d. 19 januari 2011 (p. 660-662).
20.Proces-verbaal van verhoor d.d. 13 maart 2013 inhoudende de verklaring van [hypotheekaanvrager 1] (p. 268-274).
21.Proces-verbaal van verhoor d.d. 17 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte (p. 93-99).
22.Proces-verbaal van verhoor d.d. 18 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte (p. 100-111).
23.Een schriftelijk stuk, zijnde een hypotheekaanvraag op naam van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 13 oktober 2010 (p. 574-579).
24.Een schriftelijk stuk, zijnde een werkgeversverklaring op naam van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 12 oktober 2010 (p. 580).
25.Een aantal schriftelijke stukken, zijnde loonstroken op naam van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 31 oktober 2010 en 30 september 2010 (p. 581-582).
26.Een schriftelijk stuk, zijnde een arbeidsovereenkomst op naam van [hypotheekaanvrager 3] d.d. 1 september 2010 (p. 585-589).
27.Proces-verbaal bevindingen onderzoek bankafschriften van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 1 februari 2013 met bijlagen (p. 685-701).
28.Proces-verbaal bevindingen onderzoek analyse gegevens belastingdienst [hypotheekaanvrager 3] van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 5 mei 2013 (p. 742).
29.Proces-verbaal bevindingen onderzoek analyse gegevens UWV [hypotheekaanvrager 3] van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 23 mei 2013 (p. 743).
30.Proces-verbaal van verhoor d.d. 4 september 2015 inhoudende de verklaring van [hypotheekaanvrager 3] tegenover de rechter-commissaris.
31.Proces-verbaal van verhoor d.d. 14 maart 2013 inhoudende de verklaring van [hypotheekaanvrager 3] (p. 338-349).
32.Proces-verbaal van verhoor d.d. 17 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte (p. 93-99).
33.Proces-verbaal van verhoor d.d. 19 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte (p. 187-190).