Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
einduitspraak van de meervoudige kamer van 3 februari 2016 in de zaak tussen
het Groene Hart, te Den Dungen, eiser,
Waterschap Aa en Maas, te 's‑Hertogenbosch, vergunninghouder,
Procesverloop
Overwegingen
- wat de gevolgen van de vergunde activiteiten zijn voor de landschaps- en natuurwaarden in het gebied;
- of de vergunde activiteiten tot beekherstel leiden als bedoeld in artikel 1.28 van de planregels, en,
- op basis van de uitkomsten hiervan, te beoordelen of aanpassingen aan de vergunde activiteiten mogelijk zijn, zonder dat de aanpassing ten koste gaat van het belang van de waterberging.
waarden" voor het beekdalsysteem, in artikel 6.1, onder r, van de planregels, wijzen erop dat niet zozeer sprake is van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het beekdalsysteem in de oorspronkelijke situatie, maar veeleer van de waarden die beekdalsystemen hebben. De omstandigheid dat eiser er, naar hij ter zitting heeft gesteld, van overtuigd was dat het bestemmingsplan daar wel op zag en hij daarom geen rechtsmiddelen heeft aangewend in het kader van de totstandkoming van het bestemmingsplan, heeft tot gevolg gehad dat eisers opvatting over de betekenis van de planregel niet eerder is getoetst. Dit betekent echter niet dat de opvatting van eiser in het kader van deze procedure tot een andere interpretatie van de planregels kan leiden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 28 april 2015;
- laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand;
- bepaalt dat verweerder eiser het door hem betaalde griffierecht van € 331,00 moet vergoeden;