Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak.
Ik, verbalisant 249, zag gezien de kenmerken van het vest, dat gerelateerd kan worden aan een motorclub. Ik, verbalisant 249, weet dat [verdachte] lid is van Motorclub [motorclub] .
Wij, verbalisanten 091 en 128, zagen dat vanuit een donkere Audi A3 rechtsvoor een persoon uitstapte die wij ambtshalve herkennen als [verdachte] .
Mij is gevraagd om beelden te bekijken van een schietincident op 04 oktober 2014 in [gemeente] . Dat is aan mij gevraagd omdat er wellicht bekenden in zouden zitten, die ik ambtshalve zou kunnen kennen. Mij is gezegd dat wij een onderzoek gedraaid hebben op een persoon die wij zouden kunnen herkennen. Daarbij is de naam [verdachte] genoemd. Ik heb de beelden bekeken. Ik was er vrij zeker van dat het [verdachte] was. Ter bevestiging heb ik de stukken uit de zaak [onderzoek] erbij gepakt. Dat betroffen ook beelden. Toen wist ik het zeker.
Ik heb samen met mijn collega onder nummer 128 het verzoek gekregen om naar een film te kijken die ons werd getoond door het onderzoeksteam. De vraag was of wij daarop mensen kenden, die wij kenden uit ons eigen onderzoek. Ik durf niet te zeggen of daarbij daadwerkelijk navraag is gedaan naar [verdachte] .
Wij hebben de camerabeelden bekeken. Daarbij is de vraag gesteld of wij personen herkenden. Ze wisten dat wij een onderzoek draaiden waarin [verdachte] voor kwam. Ik kan mij niet herinneren of specifiek naar [verdachte] is gevraagd. Of ik het kan uitsluiten? Nee.
DE UITSPRAAK