ECLI:NL:RBOBR:2016:3004
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Planschade en kamerverhuur in strijd met bestemmingsplan; beoordeling van overlast en planologische verslechtering
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil over planschade als gevolg van een omgevingsvergunning voor kamerverhuur. Eiser, wonende nabij de projectlocatie, had bezwaar gemaakt tegen de vergunning die het mogelijk maakte om de woning aan een onbeperkt aantal huishoudens te verhuren. Eiser stelde dat deze situatie leidde tot een toename van overlast en een planologische verslechtering. De rechtbank oordeelde dat de vergunning inderdaad een risico op overlast met zich meebracht, wat een ruimtelijk relevant effect is. De rechtbank merkte op dat de toename van het aantal huishoudens zonder enige verbondenheid een verslechtering van de planologische situatie met zich meebracht. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de gemeente, omdat dit onvoldoende gemotiveerd was en niet adequaat rekening hield met de gevolgen van de kamerverhuur. De rechtbank oordeelde dat de gemeente een nieuw besluit moest nemen op het bezwaarschrift van eiser binnen 12 weken na de uitspraak. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gemeenten om bij het verlenen van omgevingsvergunningen rekening te houden met de mogelijke impact op de omgeving en de bewoners.