In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 4 mei 2016 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de intrekking van de exploitatievergunning van de horeca-inrichting 'Luxury Lounge' te 's-Hertogenbosch. De burgemeester van de gemeente 's-Hertogenbosch had op 27 juni 2013 de exploitatievergunning ingetrokken, waarna verzoeker bezwaar had gemaakt en een voorlopige voorziening had aangevraagd. Tijdens de zitting op 28 april 2016 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker geen spoedeisend belang had aangetoond. Verzoeker had niet aannemelijk gemaakt dat er een acute financiële noodsituatie dreigde of dat er sprake was van een dreigend faillissement. De tijdelijke onmogelijkheid om de onderneming uit te baten, zoals het sluiten van de deuren, betekent niet automatisch dat de vereiste financiële noodsituatie aanwezig is. Verzoeker had zijn stellingen niet onderbouwd met bewijsstukken, wat essentieel was om het spoedeisend belang te onderbouwen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en wees het verzoek af. Tevens werd er geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.