ECLI:NL:RBDHA:2014:14722
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking exploitatie- en drank- en horecavergunningen na Bibob-advies
Op 3 december 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin [X] B.V. een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op de intrekking van de exploitatievergunning en drank- en horecavergunning voor een café in Den Haag, op basis van een negatief advies van het Landelijk Bureau Bibob (LBB). De burgemeester van Den Haag had op 31 oktober 2014 besloten om de vergunningen te weigeren en in te trekken, omdat er ernstige aanwijzingen waren dat de vergunningen zouden worden gebruikt voor strafbare feiten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang voor [X] B.V., maar dat de argumenten van de verzoekster niet voldoende waren om de beslissing van de burgemeester te weerleggen.
Tijdens de zitting op 26 november 2014 werd [persoon A], de enig aandeelhouder en bestuurder van [X] B.V., bijgestaan door zijn gemachtigde. De burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De voorzieningenrechter nam de door partijen niet betwiste feiten als vaststaand aan, waaronder de eerdere vergunningen die aan [X] B.V. waren verleend en de aanvraag voor nieuwe vergunningen die was ingediend. De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester op basis van het Bibob-advies terecht had geconcludeerd dat er een zakelijk samenwerkingsverband bestond tussen [X] B.V. en [persoon B], die eerder strafbare feiten had gepleegd.
De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester, gelet op de expertise van het LBB, in beginsel van het advies mocht uitgaan, mits dit zorgvuldig was tot stand gekomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er voldoende vrees bestond dat de vergunningen opnieuw zouden worden gebruikt voor strafbare feiten, en dat de beslissing van de burgemeester om de vergunningen in te trekken niet onterecht was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.