In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van overtredingen van de Meststoffenwet. De verdachte had in de jaren 2009 en 2010 meer varkens gehouden dan het op zijn bedrijf rustende varkensrecht toestond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in 2009 gemiddeld 28.124 varkens hield, terwijl hij slechts recht had op 25.709 varkenseenheden. In 2010 was het aantal gehouden varkens 28.068, terwijl het varkensrecht op dat moment 24.125 eenheden bedroeg. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een geldboete van € 50.000,-- had geëist, verlaagd en uiteindelijk een geldboete van € 30.000,-- opgelegd, subsidiair 185 dagen hechtenis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen aanspraak kon maken op extra varkensrechten van een andere maatschap, omdat deze rechten niet voldeden aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft de verdediging van de verdachte verworpen en geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 4 april 2016, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging heeft afgewogen.