Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 januari 2016 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1 juli 2015 in werking tredende kostendelersnorm.
31 december 2014 recht op algemene bijstand hebben én het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben met één of meerdere meerderjarige personen, de kostendelersnorm niet tot 1 juli 2015. Verweerder heeft de AIO-aanvulling van eiseres conform de rekenformule als neergelegd in artikel 22a, eerste lid, van de Pw, aangepast met ingang van 1 juli 2015. De hoogte van de kostendelersnorm is afhankelijk van het aantal meerderjarige personen dat het hoofdverblijf in dezelfde woning heeft, ongeacht of dit wel of geen bloed- of aanverwanten zijn. De redenen waarom mensen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning is niet van belang. Ook als sprake is van een zorgbehoefte is de kostendelersnorm van toepassing. Het gegeven dat niet iedere kostendeler een inkomen heeft is evenmin van belang. Relevant is dat er kosten gedeeld kunnen worden, niet of dat feitelijk ook gebeurt. Eiseres en haar drie kinderen hebben hoofdverblijf in dezelfde woning zodat sprake is van drie andere kostendelers. De AIO-aanvulling is per 1 juli 2015 vastgesteld op € 590,56 (40% + 4 x 30% = 160% : 4 =
.
• A voor het totaal aantal meerderjarige personen dat in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft; en
• B voor de rekennorm.
2. De rekennorm, bedoeld in het eerste lid, is voor de belanghebbende:
a. (…)
b. (…)
c. die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, de norm voor gehuwden, bedoeld in artikel 22, onderdeel b.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op de belanghebbende:
a. die gehuwd is en die niet met een of meer andere meerderjarige personen dan de echtgenoot in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, tenzij die echtgenoot geen recht op algemene bijstand heeft; of
b. die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt.
4. Tot de personen, bedoeld in het eerste lid, worden niet gerekend:
a. de persoon die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt,
b. de persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van belanghebbende, die op basis van een schriftelijke overeenkomst met de belanghebbende, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft,
c. de persoon die op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als huurder, onderhuurder of kostganger in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft, mits hij de overeenkomst heeft met dezelfde persoon als met wie de belanghebbende een schriftelijke overeenkomst heeft, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als huurder, onderhuurder of kostganger, en
d. de persoon die onderwijs volgt waarvoor aanspraak op studiefinanciering kan bestaan op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en op enig moment tijdens dat onderwijs gelet op zijn leeftijd in aanmerking kan komen voor die studiefinanciering, de persoon die onderwijs volgt waarvoor aanspraak kan bestaan op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en de persoon die een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs in de beroepsbegeleidende leerweg volgt.
5. Op verzoek van het college legt de belanghebbende de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b of onderdeel c, over en toont hij de betaling van de commerciële prijs aan door het overleggen van de bewijzen van betaling.
6. De norm voor gehuwden, op wie het eerste lid van toepassing is, is gelijk aan de som van de normen, bedoeld in dat lid, die voor ieder van de rechthebbende echtgenoten afzonderlijk van toepassing is.