ECLI:NL:RBOBR:2015:7914

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
3309782 / 14-9218
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.M. Callemeijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Relatiebeding en freelance overeenkomst tussen opdrachtnemer en opdrachtgever met betrekking tot werkzaamheden voor de gemeente Amsterdam

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een geschil tussen [T], een opdrachtnemer, en Interwork Bouwbedrijven B.V., de opdrachtgever. De partijen hebben in het verleden meerdere freelance-overeenkomsten gesloten, waarin onder andere een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding zijn opgenomen. Het relatiebeding verbiedt de opdrachtnemer om gedurende de looptijd van de opdracht en tot één jaar na afloop werkzaamheden te verrichten voor de relaties van de opdrachtgever zonder schriftelijke toestemming. De opdrachtnemer heeft werkzaamheden verricht voor de gemeente Amsterdam, wat volgens de opdrachtgever in strijd is met het relatiebeding, omdat de gemeente Amsterdam als relatie van Interwork wordt beschouwd.

De opdrachtgever heeft de opdrachtnemer in kort geding gedagvaard en vorderingen ingesteld, waaronder het staken van de werkzaamheden en schadevergoeding. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de opdrachtgever afgewezen. In de hoofdzaak vordert de opdrachtnemer betaling van openstaande facturen, terwijl de opdrachtgever zich beroept op opschorting en verrekening vanwege de vermeende schending van het relatiebeding.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opdrachtgever niet duidelijk heeft gemaakt dat de gemeente Amsterdam als relatie in de zin van het relatiebeding moet worden beschouwd. De onduidelijkheid over de relatie leidt ertoe dat de opdrachtnemer niet kan worden verweten dat hij de overeenkomst heeft geschonden. De vordering van de opdrachtnemer tot betaling van de openstaande facturen wordt toegewezen, terwijl de vorderingen van de opdrachtgever in reconventie worden afgewezen. De kosten van het geding worden toegewezen aan de opdrachtnemer.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Kanton Eindhoven
Zaaknummer : 3309782
Rolnummer : 14-9218
Datum : 5 februari 2015
in de zaak van:
[T],
handelend onder de naam
Eemland werkt,
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. G. Gabrelian,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Interwork Bouwbedrijven B.V.,tevens handelend
onder de naam
InterWork Interim,
gevestigd te Eindhoven en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. A.C. Kool.
Partijen zullen hierna worden genoemd “[T]” en “Interwork”.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
a. de dagvaarding;
b. de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie;
c. de conclusie antwoord in reconventie;
d. de comparitie van partijen d.d. 6 januari 2015.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald op heden.

2.Het geschil

IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE:
De vaststaande feiten.
2.1.
Op 27 juni 2013, 23 september 2013 en 31 maart 2014 zijn partijen overeenkomsten van opdracht met elkaar aangegaan. Op basis van deze freelance-overeenkomsten heeft [T] zich verplicht als opdrachtnemer ten behoeve van Interwork als opdrachtgever werkzaamheden te verrichten voor de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Noord. In artikel 7 van de overeenkomsten is het navolgende relatiebeding opgenomen:
‘(…..)Opdrachtnemer zal gedurende de looptijd van de opdracht tot 1 jaar na afloop, zonder schriftelijke toestemming van opdrachtgever geen werkzaamheden verrichten, hetzij direct hetzij indirect, bij de relatie(s) van opdrachtgever welke op deze overeenkomst van toepassing is.’
In artikel 6 is het navolgende geheimhoudingsbeding opgenomen:
‘Opdrachtnemer en opdrachtgever zijn jegens elkaar verplicht gedurende de duur van deze overeenkomst als ook na beëindiging daarvan geheimhouding in acht te nemen ten aanzien van alles waarvan het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs vermoed kan worden.’
2.2.
[T] heeft de in opdracht van Interwork verrichte werkzaamheden gedeclareerd middels facturen met daarbij horende getekende urendeclaraties tot een bedrag ad
€ 23057,76. Interwork heeft deze facturen met een beroep op opschorting en verrekening onbetaald gelaten. Zij stelt zich op het standpunt dat [T] door als opdrachtnemer met de gemeente Amsterdam als opdrachtgever een freelance-overeenkomst te sluiten om per 1 mei 2014 werkzaamheden te verrichten voor stadsdeel Centrum het hiervoor nader aangeduide relatiebeding heeft geschonden en daarom haar freelance-overeenkomst met Interwork niet is nagekomen en de schade die zij dientengevolge lijdt dient te vergoeden.
2.3.
Interwork heeft [T] bij dagvaarding d.d. 28 juli 2014 in kort geding gedagvaard en onder meer gevorderd dat [T] zal worden veroordeeld tot het staken en gestaakt houden van de overtreding van het relatiebeding, dat hij zijn werkzaamheden voor de gemeente Amsterdam zal beëindigen en dat hij zal worden veroordeeld tot het betalen aan Interwork van een schadevergoeding. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis 12 september 2014 de vorderingen van Interwork afgewezen.
IN CONVENTIE:
De vordering.
2.4.
[T] vordert betaling van € 24.421,70, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding. [T] legt daaraan, zakelijk weergegeven, ten grondslag dat hij op grond van de met Interwork gesloten overeenkomst € 23.057,76 van Interwork te vorderen heeft gekregen. Zij is in verzuim, omdat zij de vordering niet binnen de vermelde betaaltermijn heeft voldaan. De betalingsverplichtingen zijn door Interwork onterecht opgeschort en de opschorting is niet proportioneel. Interwork komt geen beroep op verrekening toe, omdat er geen sprake is van overtreding van het relatiebeding. [T] vordert tevens buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.005,58 en rente, die berekend tot 22 juli 2014 € 358,36 bedraagt.
Het verweer.
2.5.
Interwork voert, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Het doel van het relatiebeding is duidelijk: [T] bedient gedurende de loop van het relatiebeding niet de klant die Interwork bedient en die klant is de gemeente Amsterdam en niet stadsdeel Noord, zoals [T] stelt. De gemeente Amsterdam en stadsdeel Noord zijn één en dezelfde partij, één en dezelfde klant. Dit blijkt ook uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam en uit de Leidraad Site Externe Inhuur (productie 8, hierna: de leidraad). Uit de leidraad blijkt dat de stadsdelen niet de opdrachtgevers zijn, maar de gemeente Amsterdam. Met de gemeente Amsterdam wordt blijkens de leidraad bedoeld ‘de rechtspersoon gemeente Amsterdam en/of alle tot de rechtspersoon gemeente Amsterdam behorende organisatieonderdelen’. Van [T] als professionele partij mocht verwacht worden dat hij weet dat stadsdeel Noord niet meer bestond bij het ondertekenen van de overeenkomst en dat stadsdeel Noord geen (rechts)persoon is die als relatie in de zin van de overeenkomst kan worden aangeduid, alsmede dat hij begrepen had dat de aanduiding stadsdeel Noord betrekking had op het gebied waar hij de opdracht zou uitvoeren en niet was bedoeld om stadsdeel Noord als relatie van Interwork aan te duiden en daarmee de relatie gemeente Amsterdam uit te sluiten. [T] wist dat Interwork al jaren freelancers detacheert bij de gemeente Amsterdam, niet beperkt tot stadsdeel Noord. Hieruit volgt dat hij wist dat de gemeente Amsterdam met al haar organisatieonderdelen een relatie is van Interwork en dat dit niet is beperkt tot de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord. Derhalve mocht [T] ervan uitgaan dat het relatiebeding in de overeenkomst betrekking had op de gemeente Amsterdam en al haar organisatieonderdelen en Interwork mocht van [T] verwachten dat hij dat begreep. Nu [T] zijn verplichtingen op grond van de freelance-overeenkomst vanaf 1 mei niet is nagekomen, ook niet na aanmaning daartoe door Interwork, heeft zij haar verplichting tot betaling van de facturen gerechtvaardigd opgeschort. Zij betwist de vordering van [T] verschuldigd te zijn en beroept zich daartoe op verrekening met de schade die zij lijdt door het tekortschieten door [T].
IN RECONVENTIE:
De vordering.
2.6.
Interwork vordert:
I. voor recht te verklaren dat [T] jegens Interwork toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit artikel 7 van de freelance overeenkomst gedateerd 31 maart 2014, door in strijd met het daar opgenomen relatiebeding werkzaamheden te hebben verricht en nog steeds te verrichten bij de gemeente Amsterdam;
II. [T] te veroordelen om aan Interwork te voldoen een bedrag aan schadevergoeding ad € 27.051,27, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf 15 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [T] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de overtreding van het relatiebeding en geheimhoudingsbeding te staken en gestaakt te houden, met bevel aan [T] om zijn werkzaamheden voor de gemeente Amsterdam binnen dezelfde periode te beëindigen en niet te hervatten noch op andere wijze bij de gemeente Asterdam betrokken te zijn gedurende de looptijd van het relatiebeding, alsmede zich te onthouden van verder schending van voornoemde bedingen gedurende de looptijd ervan, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,= voor iedere overtreding, alsmede van € 1.000,= voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
IV. [T] te veroordelen tot voldoening aan Interwork van een bedrag van € 969,40 aan buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
Zij legt hieraan ten grondslag dat [T] naast het relatiebeding ook het geheimhoudings- beding van artikel 6 van de freelance-overeenkomst heeft overtreden door aan de heer M.Rademaker van de gemeente Amsterdam mede te delen dat Interwork een factuur van [T] niet heeft voldaan en dat Interwork op een juridisch conflict aanstuurt.
Het verweer.
2.7.
[T] voert, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
Wat er wordt verstaan onder relatie dient te worden beantwoord aan de hand van het Haviltex-criterium. In de onderhavige zaak zijn veel aanknopingspunten om over te gaan tot een meer objectieve uitleg van de overeenkomst:
  • het betreft een overeenkomst tussen professionele partijen
  • die reeds geruime tijd op de markt actief zijn
  • en die veelvuldig overeenkomst zijn aangegaan.
Partijen hebben expliciet gekozen om de relatie aan te duiden als de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord. Het is geen vergissing of typefout daar de benaming is herhaald in de overeenkomst.

3.De beoordeling

IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE
:
3.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie worden vanwege hun nauwe samenhang gezamenlijk behandeld.
3.2.
De beoordeling van het geschil spitst zich toe op de uitleg van het in artikel 7 van de door partijen gesloten overeenkomsten opgenomen relatiebeding. Partijen verschillen hierover van mening. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.3.
Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat Interwork in al haar freelance-overeenkomsten met door haar te plaatsen freelancers dezelfde tekst gebruikt voor het relatiebeding. Het beding wordt niet toegesneden op de specifieke situatie van het geval.
De tekst van het beding houdt in dat [T] (zonder schriftelijke toestemming) bij de relatie van Interwork die op de freelance-overeenkomst van toepassing is, geen werkzaamheden mag verrichten voor de duur van één jaar. Wie die relatie is, wordt door Interwork noch in het beding noch in het overige deel van de overeenkomst expliciet aangeduid. In de overeenkomst wordt enkel vermeld dat [T] werkzaamheden zal verrichten voor de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord.
3.4.
De vraag wat partijen zijn overeengekomen, kan niet enkel worden beantwoord op grond van de taalkundige uitleg van het beding. Het komt immers steeds aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaar verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit het onderzoek ter zitting is voorts gebleken dat Interwork voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten de inhoud van de overeenkomsten niet met hem heeft besproken; zij heeft hem niet vooraf verteld dat zij met de relatie in het beding doelt op de gemeente Amsterdam. Er zijn in deze procedure door Interwork ook geen door haar afgelegde verklaringen of gedragingen harerzijds genoemd op grond waarvan [T] had moeten begrijpen dat met de relatie de gemeente Amsterdam is bedoeld.
3.5.
De aard van het relatiebeding, meer in het bijzonder het daaraan verbonden nadelige gevolg voor [T], brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich mee dat, nu Interwork noch in de overeenkomst noch anderszins aan [T] duidelijk heeft gemaakt dat zij doelde op de gemeente Amsterdam als relatie welke op de overeenkomst van toepassing is, zij niet van [T] had mogen verwachten dat hij dat desalniettemin had begrepen.
De onduidelijkheid op dit punt dient voor haar rekening te blijven. Hetgeen zij heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
3.6.
De kantonrechter kan Interwork niet volgen in haar stelling dat [T] het vertrouwelijke karakter van de met Interwork gesloten overeenkomst heeft geschonden, indien en voorzover hij tegen een medewerker van de gemeente Amsterdam heeft gezegd dat Interwork een factuur onbetaald laat en aanstuurt op een conflict.
IN CONVENTIE:
3.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat Interwork de hoofdsom ad € 23.057,76 aan [T] verschuldigd is. Op grond van het vorenstaande komt aan Interwork geen beroep op opschorting of verrekening toe. [T] heeft op genoegzame wijze aangetoond dat Interwork buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is geworden tot het gevorderde bedrag. Tegen de gevorderde rente is geen verweer gevoerd. De slotsom luidt dat de vordering van [T] wordt toegewezen.
IN RECONVENTIE
3.8.
Op grond van het hiervoor in 3.3. en 3.4. overwogene dient het door Interwork gevorderde te worden afgewezen.
IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE:
3.9.
Interwork dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding te worden veroordeeld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
IN CONVENTIE:
veroordeelt Interwork om aan [T] te betalen de som van € 24.421,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 23.057,76 vanaf 22 juli 2014 tot de dag van algehele voldoening;
IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE:
veroordeelt Interwork in de kosten van dit geding, aan de zijde van [T] tot op heden begroot op: € 80,47 wegens dagvaardingskosten, € 462,00 wegens griffierecht en
€ 1.200,00 wegens salaris van de gemachtigde (niet met btw belast),
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderde.
Aldus gewezen door mr. W.M. Callemeijn, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 februari 2015.