4.4.Draagkracht
Tussen partijen is in geschil de draagkracht van de vrouw. Partijen twisten met name over het inkomen van de vrouw.
De rechtbank neemt ter bepaling van de draagkracht van de vrouw als uitgangspunt de door de vrouw overgelegde berekening (productie 28 bij brief van 17 september 2015), voor zover deze zijdens de man niet is betwist.
Inkomen
De vrouw stelt dat haar inkomen is gedaald.
De man betwist dit. De man stelt dat de vrouw er van meet af aan alles aan heeft gedaan om haar onderhoudsverplichting te beperken. De man is van mening dat als er al sprake is van inkomensverlies, dit inkomensverlies verwijtbaar en voor herstel vatbaar is. Volgens de man dient bij de vraag of bij het vaststelling van de draagkracht van de onderhoudsplichtige al dan niet rekening wordt gehouden met een inkomensdaling, allereerst beoordeeld te worden of het een door gedragingen van de onderhoudsplichtige zelf teweeggebrachte inkomensdaling betreft. De man meent dat hiervan sprake is. De vrouw is werkzaam als zelfstandig tolk/vertaalster in de [taal] Volgens de man is er juist veel vraag naar vertaalsters, mede gezien de aanzienlijke stroom vluchtelingen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw middels overlegging van haar financiële bescheiden genoegzaam heeft aangetoond dat haar inkomen is gedaald. De rechtbank is van oordeel – gezien de gemotiveerde betwisting door de vrouw – dat de man onvoldoende heeft gesteld op basis waarvan de conclusie dient te worden getrokken dat de vrouw de winstpotentie van haar eenmanszaak niet ten volle benut. De rechtbank zal dan ook ter bepaling van het inkomen van de vrouw uitgaan van de gemiddelde winst uit onderneming in 2013, 2014 en 2015, voor zover beschikbaar en geëxtrapoleerd naar een jaarinkomen en derhalve van een bedrag van € 47.045,00 bruto per jaar.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling en de op de vrouw van toepassing zijnde fiscale heffingskortingen te weten de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Uitgaande van bovenstaande gegevens berekent de rechtbank het netto besteedbare inkomen van de vrouw op € 3.017,00 per maand.
Lasten
De vrouw heeft de navolgende maandelijkse lasten opgevoerd:
1. huurlast € 819,00
2. nominale premie zorgverzekering € 96,00
3. aanvullende premie zorgverzekering € 8,00
4. verplicht eigen risico zorgverzekering € 31,00
5. niet aftrekbare premie arbeidsongeschiktheidsverzekering € 201,00
6. premie pensioenreservering € 500,00
Ad 1. Huurlast
De man heeft de door de vrouw opgevoerde last betwist, stellende dat de servicekosten niet mogen worden meegenomen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De richtlijn van de Expertgroep Alimentatienormen stelt het volgende. In geval van een huurwoning zijn de werkelijke woonlasten te stellen op het bedrag van de kale huur, verminderd met huurtoeslag, doch vermeerderd met servicekosten als bijdragen in het elektriciteitsverbruik van lift en in het schoonhouden van gemeenschappelijke ruimten. Bij de huur in rekening gebrachte kosten voor gebruik van stoffering, meubilering, verwarming, levering van water, gas en/of elektriciteit van de woning worden niet tot de woonlasten gerekend.
Uit de door de vrouw overgelegde brieven van 20 april 2015 en 24 juni 2015 van [verhuurder] (productie 19 bij brief van 17 september 2015) blijkt dat de vrouw een kale huur heeft van € 782,30 per maand. Conform de richtlijn van de Expertgroep Alimentatienormen mag deze huurlast worden vermeerderd met:
- ‘ schoonmaak’ ad € 234,36 per jaar, zijnde € 19,53 per maand;
- ‘( nood)verlichting’ ad € 1,29 per jaar, zijnde € 0,11 per maand;
- ‘ lift inclusief telefoon’ ad € 29,56 per jaar, zijnde € 2,46 per maand;
- ‘ verzekeringen’ ad € 8,89 per jaar, zijnde € 0,74 per maand.
De totale huurlast van de vrouw bedraagt derhalve € 805,14 per maand. Hierop strekt in mindering de in de bijstandsnorm gemiddelde basishuur ad € 227,00 per maand.
Ad 2. 3. en 4. Zorgverzekering
Uit het door de vrouw overgelegde polisblad van [zorgverzekeraar] (productie 20 bij brief van
17 september 2015) blijkt een nominale premie zorgverzekering van € 91,15 per maand en een aanvullende premie zorgverzekering van € 6,79 per maand. De rechtbank zal met voornoemde bedragen rekening houden. De rechtbank houdt geen rekening met het door de vrouw opgevoerde en door de man betwiste verplicht eigen risico zorgverzekering van € 31,00 per maand, nu de rechtbank van oordeel is dat de vrouw deze last niet heeft onderbouwd. Op de totale ziektekosten strekt in mindering het in de bijstandsnorm inbegrepen nominale deel premie ZVW van € 39,00 per maand.
Ad 5. Niet aftrekbare premie arbeidsongeschiktheidsverzekering
De man heeft de door de vrouw gestelde hoogte van de premie betwist. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw niet heeft onderbouwd dat de premie de eerste zes maanden van het jaar hoger is dan de laatste zes maanden van het jaar. Uit de door de vrouw overgelegde brief van 2 februari 2015 van [verzekeraar] (productie 21 bij brief van 17 september 2015) blijkt een premie van thans € 194,90 per maand, zodat de rechtbank hiermee rekening zal houden.
Ad 6. Premie pensioenreservering
De man betwist de door de vrouw gestelde premie. Hoewel de rechtbank van oordeel is dat de vrouw gerechtigd is om een pensioenreservering te doen, is de rechtbank van oordeel dat de vrouw de hoogte van deze last niet heeft onderbouwd. De rechtbank zal derhalve geen rekening houden met deze last.
Voor de vrouw geldt de bijstandsnorm voor een alleenstaande en een draagkrachtpercentage van 60.
Op grond van vorenstaande is de vrouw nog draagkrachtig genoeg tot betaling van de thans geldende onderhoudsverplichting aan man van € 1.067,93 per maand. Het primaire verzoek van de vrouw zal dan ook worden afgewezen.