Eveneens op 22 september 2014 vond een mondelinge behandeling plaats in het kader van twee bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank ingediende verzoeken tot het leggen van conservatoir beslag waarvan één verzoek van de zijde van [eiser 1] gericht tegen de ouders met nummer C/01/283389 BP RK 14/926 en één verzoek van de zijde van vader gericht tegen [eiser 1] met nummer C/01/283833 BP RK 14/962.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn partijen tot overeenstemming gekomen die is neergelegd in een proces-verbaal waarvan de inhoud – voor zover van belang – als volgt luidt:
‘(…)
1. Ten aanzien van de vorderingen van vader op [eiser 1] geldt dat [eiser 1] binnen een week na heden drie jaar rente (2011, 2012, en 2013) en twee jaar aflossing (die van 1 januari 2013 en die van 1 januari 2014) minus een bedrag van € 15.000,00 betaalt. Per saldo zal [eiser 1] ongeveer € 57.000,00 aan vader betalen op het rekeningnummer van vader. Voor het restbedrag (aflossing en verschuldigde rente) op grond van de akte van 29 december 2009 vestigt [eiser 1] ten gunste van vader een eerste hypotheek op het perceel [adres 4] . Omdat dit nummer misschien is vernummerd wordt een kopie van een kadastrale kaart aan dit proces-verbaal gehecht. De grootte van dit perceel is 4,76 ha.;
2. Ten behoeve van de door [eiser 1] op zijn ouders gepretendeerde vordering vestigen zijn ouders een tweede hypotheek op hun woning voor een bedrag van € 130.000,00;
3. Partijen zullen over en weer binnen een week een bindend adviseur aanwijzen welke bindende adviseurs gezamenlijk een derde bindende adviseur zullen aanwijzen die als voorzitter van de bindend adviescommissie zal fungeren. Binnen zes maanden zullen de bindend adviseurs bepalen of [eiser 1] een vordering heeft op zijn ouders, en zo ja, wat de omvang van die vordering is en hoe die vordering zou moeten worden voldaan. Partijen zullen gezamenlijk en gelijkelijk de kosten van het bindend advies dragen;
4. Het beslag wordt opgeheven op het moment dat de hypotheek wordt gevestigd;
5. Met inachtneming van deze overeenkomst velrenen partijen elkaar over en weer finale kwijting;
(…)’