Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 oktober 2015 met producties 1 tot en met 11
- de brief van mr. De Mos van 6 november 2015 met producties 1 tot en met 6
- de brief van mr. De Moel van 12 november 2015 met aanvullende producties 12 tot en met 18
- de brief van mr. De Mos van 13 november 2015 met een eis in reconventie en aanvullende producties 7 tot en met 13
- de mondelinge behandeling op 16 november 2015
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van [gedaagde]
- de bezichtiging ter plaatse op 17 november 2015.
2.De feiten
“De plaatsing van de erfafscheiding is (toen in 1985) in overleg met de toenmalige eigenaar en bewoner van [adres 1] de heer [naam 1] geplaatst. Daar nu blijkt dat de erfafscheiding niet naar wens van de huidige bewoner van [adres 2] door ons in 1985 zo geplaatst is, lijkt het mij vanzelfsprekend dat er geen discussie mogelijk is en de erfafscheiding zoals toen geplaatst en door het kadaster na het plaatsen van de erfafscheiding gemeten is zal blijven bestaan. De erfafscheiding is dus gemeenschappelijk goed daar hij (de erfafscheiding) door ons (de heer [naam 1] en mij [naam 2] ) gezamenlijk betaald is.”
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
816,00
6.De beoordeling in reconventie
0,00