Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 november 2015 in de zaak tussen
[eiser 2] , te Vlijmen, eiser 2
[eiser 3] , te Vlijmen, eiser 3
[eisers 4] , te Vlijmen, eisers 4
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
gniet betwist. Zij hebben de onderliggende stukken niet opgevraagd, laat staan dat zij een tegenonderzoek hebben verricht. In hetgeen eisers 1 hebben aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanknopingspunt voor twijfel aan de uitkomsten van het onderzoek van Goudappel-Coffeng. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het bestreden besluit in zoverre niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder terecht mogelijke verkeersoverlast als gevolg van verdere uitvoering van het masterplan in toekomstige fasen buiten beschouwing heeft gelaten, ongeacht of bij deze toekomstige fasen gebruik wordt gemaakt van verkeersvoorzieningen die in het bestreden besluit zijn vergund. De overige fasen vergen namelijk aparte besluitvorming waarbij alsdan moet worden beoordeeld of deze voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Het bestreden besluit heeft enkel en alleen betrekking op de verkeersafwikkeling ten behoeve van de ontwikkeling van de eerste fase van de woonwijk. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de begrippen ‘erftoegangsweg’ en ‘langzaam verkeer’ geen nadere definitie behoeven maar dat kan worden aangesloten bij in de eerste plaats de toelichting op het bestreden besluit, ofwel de nota beantwoording zienswijzen en voorts bij het algemeen spraakgebruik. Beide begrippen zijn overigens geen ongebruikelijke of zeldzame begrippen. Deze beroepsgrond faalt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;