ECLI:NL:RBOBR:2015:5797

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
274503 HA ZA 14-106
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid bij aandelenemissie en pandrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Financiering Factoring Leasemaatschappij SHS B.V. (hierna: SHS) en de vennootschappen Il Primo B.V. en Il Meglio B.V. De zaak betreft een vordering van SHS tot terugbetaling van een lening van € 279.000,00, waarvoor zij een pandrecht had op 50% van de aandelen in La Venezia IJs B.V. Na een aandelenemissie door La Venezia is de waarde van het pandrecht van SHS echter verwaterd tot 4%. SHS stelt dat de bestuurders van Il Primo B.V. en Il Meglio B.V., waaronder [gedaagde sub 4], onrechtmatig hebben gehandeld door deze aandelenemissie zonder haar te informeren en haar een pandrecht op de nieuwe aandelen aan te bieden. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van onrechtmatig handelen jegens SHS, gepleegd door Il Primo B.V., Il Meglio B.V. en [gedaagde sub 4] in groepsverband. De rechtbank beveelt hen om de schade die SHS lijdt in natura te vergoeden en haar zekerheidspositie te herstellen door medewerking te verlenen aan het vestigen van een nieuw pandrecht op de aandelen. Daarnaast wordt Il Primo B.V. veroordeeld tot betaling van het geleende bedrag, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/274503 / HA ZA 14-106
Vonnis van 7 oktober 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FINANCIERING FACTORING LEASEMAATSCHAPPIJ SHS B.V.,
gevestigd te Rockanje, gemeente Westvoorne,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.M. Richel te Capelle aan den IJssel,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IL PRIMO B.V.,
gevestigd te Helmond,
2. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR IL MEGLIO,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IL MEGLIO B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. C.A.D. Oomes te Son.
Eiseres in conventie / verweerster in reconventie zal hierna SHS genoemd worden. Gedaagden in conventie / eisers in reconventie zullen hierna gezamenlijk Il Primo c.s. en afzonderlijk Il Primo B.V., STAK Il Meglio, Il Meglio en [gedaagde sub 4] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 mei 2014,
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 november 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 4] is directeur en enig aandeelhouder van Il Primo B.V.
2.2.
SHS heeft (via een omweg) medio december 2010 een bedrag van € 279.000,00 geleend aan Il Primo B.V. Dat is als volgt gegaan (producties 1-2 dagv.):
  • SHS had vorderingen op [naam] en La Venezia Helmond B.V.
  • SHS heeft die vorderingen medio december 2010 gecedeerd aan Prestius B.V. voor een bedrag van € 279.000,00.
  • SHS heeft afstand gedaan van haar vorderingsrecht op de koper ter zake van de koopprijs. In plaats daarvan heeft de koper, Prestius B.V., erkend een bedrag van € 279.000,00 schuldig te zijn aan SHS.
  • SHS aanvaardt in plaats van PrestiusB.V., Il Primo B.V. als schuldenaar, onder de opschortende voorwaarde dat Il Primo B.V. de aandelen verwerft in La Venezia IJs B.V.
2.3.
Tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen van de schuldenaar zijn pandrechten gevestigd op 50% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van La Venezia IJs B.V. De aandelen waarop het pandrecht werd gevestigd werden gehouden door Il Primo B.V.
2.4.
Het maatschappelijk kapitaal van La Venezia IJs B.V. bedroeg NLG 200.000,00, verdeeld in 200 aandelen van elk NLG 1.000,00 (prod. 2 dagv. onder C.2).
2.5.
Het geplaatst kapitaal van La Venezia IJs B.V. bestond uit 40 aandelen van elk NLG 1.000,00 (prod. 2 dagv. onder C.2).
2.6.
Het pandrecht is gevestigd op 20 aandelen van elk NLG 1.000,00, meer specifiek de aandelen met de nummers 1 t/m 20 (prod. 2 dagv. onder II).
2.7.
Per 13 juli 2011 was Il Primo B.V. houder van 24 aandelen in La Venezia IJs B.V. De andere 16 aandelen van het geplaatst kapitaal waren in handen van Atlantic Capital B.V. (hierna: Atlantic Capital)
2.8.
[gedaagde sub 4] heeft op 12 april 2012 Il Meglio opgericht. [gedaagde sub 4] is directeur en enig aandeelhouder van Il Meglio.
2.9.
Bij akte van 24 april 2012 is het maatschappelijk kapitaal van La Venezia IJs B.V. omgezet van 200 aandelen van elk NLG 1.000,00, in 10.000 aandelen van elk € 100,00. Het maatschappelijk kapitaal is daarmee gewijzigd van NLG 200.000,00 (€ 90.756,04) in € 1.000.000,00.
2.10.
Het geplaatst kapitaal is omgezet van 40 aandelen van NLG 1.000,00 in 2.180 aandelen van € 100,00. Het geplaatst kapitaal is daarmee gewijzigd van in totaal NLG 40.000,00 (€ 18.151,20) in € 218.000,00.
2.11.
Na de omzetting:
  • was Atlantic Capital houder van in totaal 1.090 aandelen geplaatst kapitaal (prod. 5 dagv. pag. 26).
  • was Il Meglio B.V. houder van in totaal 982 aandelen geplaatst kapitaal (prod. 5 dagv. pag. 24).
  • was Il Primo B.V. houder van in totaal 108 aandelen geplaatst kapitaal (prod. 5 dagv. pag. 21 bovenaan).
2.12.
Op grond van artikel 3:229 BW (zaaksvervanging) is het pandrecht van SHS komen te rusten op het equivalent van 20 aandelen in het ‘oude’ geplaatste kapitaal. Het pandrecht rust derhalve thans op 90 ‘nieuwe’ aandelen, zoals aangetekend in het aandeelhoudersregister van La Venezia IJs B.V. (prod. 5 dagv. pag. 44).
2.13.
In september 2013 is opgericht STAK Il Meglio. Tegen inlevering van de aandelen in Il Meglio heeft STAK aandelencertificaten uitgegeven aan de enig aandeelhouder van Il Meglio, [gedaagde sub 4] . [gedaagde sub 4] is enig bestuurder van STAK Il Meglio.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
SHS vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaard dat door het uitgeven en plaatsen van nieuwe aandelen in La Venezia IJs B.V. bij Il Primo B.V. en Il Meglio zonder SHS daarvan te verwittigen en haar een pandrecht op de nieuwe aandelen aan te bieden sprake is van een onrechtmatige daad, gepleegd door Il Primo c.s. in groepsverband, aan welke groep leiding werd gegeven door [gedaagde sub 4] ;
Il Primo c.s. beveelt om de schade die SHS lijdt in natura te vergoeden, door SHS in haar zekerheidspositie te herstellen en daartoe op eigen kosten op straffe van een dwangsom van (ieder) € 500.000,00 mee te werken aan het tot zekerheid van haar vordering op Il Primo B.V. uit hoofde van geldlening tot stand brengen van een notariële akte van verpanding aan SHS van:
1) de door Il Meglio gehouden 982 aandelen;
2) de door Il Primo B.V. gehouden 18 aandelen welke nog niet aan SHS zijn verpand;
Il Primo B.V. veroordeelt tot betaling van het bedrag ad € 279.000,00 dat zij verschuldigd is uit hoofde van de geldlening, vermeerderd met rente en BIK.
Een en ander met hoofdelijke veroordeling van Il Primo c.s. in de kosten van de procedure, inclusief de beslagkosten.
3.2.
SHS legt aan het gevorderde het volgende ten grondslag. SHS bezat voor de omzetting van het maatschappelijk en geplaatst kapitaal van La Venezia IJs B.V. een pandrecht op 50% van de aandelen geplaatst kapitaal. Na de omzetting door uitgifte van extra aandelen is dat verwaterd tot 4% van het geplaatst kapitaal. Er is onrechtmatig gehandeld jegens SHS door het uitgeven en plaatsen van nieuwe aandelen in La Venezia IJs B.V. zonder SHS daarvan te verwittigen en haar een pandrecht op de nieuwe aandelen aan te bieden. Er is sprake van onrechtmatig handelen in groepsverband, onder leiding van [gedaagde sub 4] . Ter comparitie heeft SHS de grondslag van de vordering nog aangevuld, stellende dat (ook) sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tot vestiging van het pandrecht. De bedoeling van die overeenkomst, het bieden van zekerheid voor de terugbetaling van de door SHS verstrekte geldlening, wordt door de beschreven gang van zaken met voeten getreden.
Daarnaast heeft [gedaagde sub 4] onrechtmatig gehandeld jegens SHS door de door hem gehouden aandelen Il Meglio onder te brengen bij STAK Il Meglio en zo zijn vermogen af te schermen voor verhaal door SHS.
Tot slot heeft Il Primo, ondanks ingebrekestelling, niets afgelost op de lening in 2012 en 2013. Op grond van artikel 5 lid e van de overeenkomst van cessie is de volledige hoofdsom opeisbaar geworden op 15 november 2012.
3.3.
Il Primo c.s. voert verweer, dat – kort gezegd – op het volgende neerkomt. De overeenkomst waarbij het pandrecht ten gunste van SHS is gevestigd bevat geen verbod tot het uitgeven van nieuwe aandelen. Er is geen toekomstig pandrecht op nieuw uit te geven aandelen bedongen. SHS heeft het risico op het verwateren van het aandelenbelang voor lief genomen. Voorts wordt betwist dat onrechtmatig is gehandeld. De stelling dat de omzetting van het aandelenkapitaal er kennelijk op gericht is geweest aandelen te onttrekken aan het verhaal van SHS wordt betwist. Ten slotte wordt betwist dat SHS door de omzetting van de aandelen schade heeft geleden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Il Primo B.V. vordert in reconventie dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat SHS door de opheffing van de pandrechten te weigeren tegen betaling van € 35.000,00 tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst met Il Primo, althans in de aan Il Primo gedane toezeggingen, althans in het aan Il Primo ter zake opgewekte vertrouwen, althans dat onrechtmatig is gehandeld jegens Il Primo door misbruik te maken van het (pand)recht en niet mee te werken aan opheffing van het pandrecht tegen betaling van het door SHS zelf voorgestelde bedrag van € 35.000,00;
SHS zal gebieden mee te werken aan opheffing van de pandrechten tegen betaling van € 35.000,00, op straffe van dwangsom van € 500.000,00 per dag.
Een en ander met veroordeling van SHS in de kosten van de procedure.
3.6.
Il Primo B.V. legt aan het gevorderde – kort gezegd – het volgende ten grondslag. De waarde van de verpande aandelen in La Venezia IJs B.V. is door SHS zelf begroot op € 35.000,00. Volgens Il Primo B.V. heeft SHS de aandelen voor dat bedrag aan haar te koop aangeboden, tegen finale kwijting en ophefffing van de pandrechten door SHS. Il Primo B.V. heeft onder die voorwaarden aangeboden € 35.000,00 te betalen voor de aandelen. SHS weigert echter haar toezeggingen gestand te doen.
3.7.
SHS betwist dat overeenstemming is bereikt over verkoop en levering van de aandelen tegen betaling van € 35.000,00 tegen finale kwijting voor de hele schuld aan SHS.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De rechtbank overweegt allereerst dat Il Primo c.s. de vordering van SHS tot veroordeling van Il Primo B.V. tot betaling van € 279.000,00 uit hoofde van de geldlening niet betwist. Deze vordering zal derhalve worden toegewezen. SHS vordert de wettelijke handelsrente over voormeld bedrag. Het gaat hier echter om een overeenkomst van geldlening en niet om een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a BW. Daarom zal in plaats van de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW worden toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ad € 3.170,00 zijn door Il Primo c.s. betwist. Nu SHS deze kosten verder niet heeft onderbouwd, zullen deze worden afgewezen.
4.2.
Met betrekking tot de positie van SHS als pandhouder overweegt de rechtbank als volgt. SHS had een pandrecht op 50% van de aandelen La Venezia IJs B.V. Thans heeft zij een pandrecht op 4% van de aandelen La Venezia IJs B.V. Dat dat een verwatering van het pandrecht van SHS is, is door Il Primo c.s. niet betwist. Integendeel, SHS heeft volgens Il Primo c.s. de mogelijkheid en/of het risico op verwatering van het pandrecht voor lief genomen, omdat als SHS dit had willen uitsluiten zij daartoe als professionele geldverstrekker wel voorstellen had kunnen doen.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de door SHS ter comparitie aanvullend aangevoerde grondslag voor het gevorderde, een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tot vestiging van het pandrecht, niet slaagt. Uit wat in de akte vestiging pandrechten op aandelen (prod. 2 dagv.) onder “
II. Overeenkomst tot vestiging pandrecht” is opgenomen, blijkt dat bij
dieovereenkomst als partijen betrokken zijn de pandgever (Il Primo B.V) en de pandhouder (SHS). De tekortkoming moet dan gelegen zijn bij Il Primo B.V. Het is echter La Venezia IJs B.V. die de aandelenemissie heeft gedaan. De rol van Il Primo B.V. bij de aandelenemissie – was zij als aandeelhouder van La Venezia B.V. überhaupt wel betrokken bij het besluit tot de emissie of lag die bevoegdheid bij het bestuur van La Venezia B.V.? – is door SHS echter niet toegelicht. De rechtbank komt daarom niet toe aan beantwoording van de vraag of Il Primo B.V., ondanks dat de overeenkomst, zoals Il Primo c.s. aanvoert, geen beperking kent op het punt van (medewerking aan?) een aandelenemissie, niettemin is tekortgekomen in de nakoming daarvan. Deze grondslag faalt derhalve wegens gebrek aan feitelijke onderbouwing van het verwijt jegens Il Primo B.V.
4.4.
SHS grondt het gevorderde voorts op in groepsverband onrechtmatig handelen van Il Primo c.s. De rechtbank oordeelt op de eerste plaats dat van onrechtmatig handelen van STAK Il Meglio geen sprake is. Het verwijt van SHS jegens Il Primo c.s. als groep ziet op het verwateren van het pandrecht van SHS door de aandelenemissie. Die emissie vond plaats medio april 2012, terwijl STAK Il Meglio pas in september 2013 is opgericht. STAK Il Meglio kan dus niet bij de handelingen die hebben geleid tot de verwatering van het pandrecht betrokken zijn geweest. De latere certificering van de aandelen in Il Meglio – dus niet eens die in La Venezia IJs B.V. – staat daar los van.
4.5.
Het draait dus nog om [gedaagde sub 4] , Il Meglio en Il Primo B.V. Er bestaat geen regel die een aandelenemissie verbiedt in het geval dat er al een pandrecht rust op (een deel van) de reeds bestaande aandelen in een vennootschap. Dat betekent echter niet dat een dergelijke emissie, zonder rekening te houden met de belangen van de pandhouder, ook onder alle omstandigheden geoorloofd is. Il Primo c.s. doet het voorkomen alsof SHS een willekeurige schuldeiser is die zekerheid heeft bedongen voor de nakoming van de verplichtingen uit een overeenkomst van geldlening en daarbij bewust het risico heeft genomen op verwatering van die zekerheid. Die voorstelling van zaken is niet juist, in het licht van wat de heer [naam] namens SHS, aangevuld door mr. Richel, ter comparitie heeft verklaard.
4.6.
Volgens [naam] deed hij al tientallen jaren zaken met het concern van de familie [gedaagde sub 4] en had hij medio 2010 een vordering op het concern van enkele miljoenen euro’s. In 2010 is onderhandeld over de schuld aan [naam] . In het licht van de langdurige relatie is er niet voor gekozen om aan te sturen op een faillissement, maar is een groot schuldenpakket gesaneerd. Er is gesaneerd tot onder meer het bedrag van € 279.000,00 dat [naam] en La Venezia Helmond B.V. nog schuldig waren aan SHS. Het genoemde bedrag is omgezet in de lening aan Il Primo B.V., zoals beschreven in de dagvaarding. Het vorenstaande is door Il Primo c.s. ter comparitie niet gemotiveerd weersproken. Il Primo c.s. heeft er alleen op gewezen dat de miljoenen waarover [naam] spreekt niet alleen te maken hadden met de heer [gedaagde sub 4] , maar ook met zaken van zijn vader en zijn broer, en dat bij de sanering ook sprake is geweest van overdracht van de speelautomatenonderneming. Wat daar ook van zij, de jarenlange zakelijke contacten tussen SHS en (het concern van) [gedaagde sub 4] hebben [naam] aanleiding gegeven in 2010 niet de hakken in het zand te zetten, maar zich soepel op te stellen richting (het concern van) [gedaagde sub 4] . Een aanzienlijke schuld is omgezet in een lening, waarbij door Il Primo B.V. geen keiharde zekerheid is gesteld. Een pandrecht op 50% van de aandelen La Venezia IJs B.V. met een nominale waarde van slechts NLG 20.000,00, voor een schuld van (in hoofdsom) € 279.000,00, betekent dat de zekerheid feitelijk zat in de executiewaarde van die aandelen, ofwel de waarde van de vennootschap, met alle daaraan verbonden risico’s.
4.7.
Gelet op de hiervoor beschreven omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat onzorgvuldig is gehandeld jegens SHS door mee te werken aan de aandelenemissie, zonder rekening te houden met de belangen van SHS. Het gaat gelet op de omstandigheden van dit geval niet aan om simpelweg te zeggen, zoals Il Primo c.s. doet, dat SHS haar zaken beter had moeten regelen.
4.8.
SHS is door de gang van zaken benadeeld, ook al kan dat nadeel (nu nog) niet op geld worden gewaardeerd. Een pandrecht op een aandelenbelang van 50% geeft een sterkere positie dan een pandrecht op een belang van slechts 4%. Van de zijde van Il Primo c.s. is ook niet met feiten onderbouwd gesteld dat SHS nu dezelfde zekerheid heeft als destijds.
4.9.
Il Primo c.s. stelt dat van schade voor SHS geen sprake is omdat het materiële belang van de aandelen is gewaardeerd op € 35.000,00 en Il Primo B.V. heeft aangeboden om dat bedrag te betalen. Het zou echter SHS zijn die terug is gekomen op haar aanbod om de aandelen voor dat bedrag te verkopen, tegen finale kwijting en opheffing van het pandrecht. SHS ontkent dat hierover overeenstemming zou zijn bereikt. De rechtbank verwerpt het verweer van Il Primo c.s. op dit punt. Uit de door SHS als onderdeel van productie 3 bij dagvaarding overgelegde correspondentie blijkt niet van overeenstemming. Il Primo c.s. heeft ook geen feiten aangedragen ter bestrijding van wat uit de correspondentie blijkt. Zonder nadere toelichting is overigens ook niet geloofwaardig dat tegen finale kwijting van een vordering van € 279.000,00 een betaling van € 35.000,00 zou worden geaccepteerd.
4.10.
Il Primo c.s. voert nog wel aan dat als niet was gehandeld zoals is gedaan, de aandelen niets meer waard zouden zijn en daarom van benadeling van SHS geen sprake is. Dat is echter niet met feiten onderbouwd. Voor bewijslevering op dit punt is daarom geen plaats.
4.11.
[gedaagde sub 4] was destijds als (enig) bestuurder van Il Primo B.V. en La Venezia IJs B.V. betrokken bij de vestiging van de pandrechten op de aandelen La Venezia IJs B.V. Voorts was hij als enig bestuurder van zowel Il Primo B.V. en Il Meglio betrokken bij de uitgifte van de nieuwe aandelen aan beide vennootschappen. De rechtbank moet het er, bij gebrek aan stellingen die op iets anders duiden, voorts voor houden dat [gedaagde sub 4] ten tijde van de aandelenemissie ook nog bestuurder was van La Venezia IJs B.V. Hij wist dus van de hoed en de rand. [gedaagde sub 4] had er in zijn hoedanigheid van bestuurder van de betrokken rechtspersonen zorg voor moeten dragen dat recht werd gedaan aan de positie van SHS, bijvoorbeeld door het stellen van adequate vervangende zekerheid. Immers, 50% van de aandelen in La Venezia IJs B.V. is in handen van door hem gecontroleerde vennootschappen. Van zijn handelen (of juist nalaten) op dit punt treft hem persoonlijk een ernstig verwijt. De rechtbank is voorts van oordeel dat de wetenschap en het handelen van [gedaagde sub 4] als enig bestuurder van Il Primo B.V. en Il Meglio aan die vennootschappen kan worden toegerekend. Reeds om die reden, dus nog los van eventuele toepasselijkheid van artikel 6:166 BW, zijn zij naast [gedaagde sub 4] hoofdelijk aansprakelijk voor de door SHS geleden schade. De gevorderde verklaring voor recht ziet uitdrukkelijk op de groepsaansprake-lijkheid van artikel 6:166 BW. Uit het vorenstaande volgt dat ook aan de vereisten van dat artikel is voldaan.
4.12.
Dat de kapitaalinjectie door Atlantic Capital B.V. niet zou zijn doorgegaan indien SHS ook rechten zou kunnen doen blijven gelden ten aanzien van nieuwe aandelen, volgt de rechtbank niet. Zonder nadere toelichting, die niet is verschaft, valt niet in te zien wat het bezwaar van Atlantic Capital B.V. zou zijn geweest tegen een pandrecht van SHS op de 50% aandelen in La Venezia IJs B.V. die door Il Primo B.V. en Il Meglio worden gehouden. Het pandrecht zou immers niet rusten op de 50% aandelen in het bezit van Atlantic Capital B.V. Dat wordt door SHS ook in het geheel niet gesteld.
4.13.
De rechtbank overweegt voorts nog dat SHS [gedaagde sub 4] persoonlijk onrechtmatig handelen verwijt omdat hij zijn vermogen aan verhaal heeft onttrokken door zijn aandelen in Il Meglio onder te brengen in STAK Il Meglio. Nog los van het feit dat niet valt in te zien waarom het [gedaagde sub 4] niet toegestaan zou zijn zo te handelen, stelt de rechtbank vast dat SHS geen concrete vordering tegen [gedaagde sub 4] heeft ingesteld op basis van dit specifieke verwijt. De rechtbank gaat daar daarom verder niet op in.
4.14.
De slotsom is dat de vorderingen van SHS in conventie zoals weergegeven onder 3.1 sub A en B jegens [gedaagde sub 4] , Il Meglio en Il Primo B.V. zullen worden toegewezen. De vordering onder 3.1 sub C jegens Il Primo B.V. wordt eveneens toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten.
4.15.
De gevorderde dwangsom zal op de in het dictum bepaalde wijze worden beperkt.
4.16.
SHS vordert Il Primo c.s. te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 783,88 voor verschotten en € 2.580,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 2.580,00).
4.17.
Il Primo c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SHS worden begroot op:
- dagvaarding € 100,15
- griffierecht 3.829,00
- salaris advocaat
5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 9.089,15
4.18.
In het geschil met STAK Il Meglio zal SHS als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot deze kosten aan de zijde van STAK Il Meglio op nihil.
in reconventie
4.19.
Uit wat hiervoor in conventie in rechtsoverweging 4.9 is overwogen, volgt dat de vordering in reconventie niet slaagt. Deze zal dus worden afgewezen.
4.20.
Il Primo c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SHS worden begroot op € 894,00 voor salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 894,00).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat door het uitgeven en plaatsen van nieuwe aandelen in de besloten vennootschap La Venezia IJs B.V. bij Il Primo B.V. en Il Meglio B.V. zonder SHS daarvan te verwittigen en haar een pandrecht op deze aandelen aan te bieden, sprake is van een onrechtmatige daad jegens SHS, gepleegd door Il Primo B.V., Il Meglio B.V. en [gedaagde sub 4] in groepsverband, aan welke groep leiding werd gegeven door [gedaagde sub 4] ,
5.2.
beveelt Il Primo B.V., Il Meglio B.V. en [gedaagde sub 4] om de schade welke SHS dientengevolge lijdt in natura te vergoeden, door SHS in haar zekerheidspositie te herstellen en daartoe mede te werken aan het binnen vier weken na betekening van dit vonnis tot stand brengen van een notariële akte van verpanding aan SHS tot zekerheid van haar vordering op Il Primo B.V. uit hoofde van geldlening van:
de door Il Meglio B.V. gehouden 982 aandelen [nummer] tot en met [nummer] ) in La Venezia IJs B.V.,
de door Il Primo B.V. gehouden 18 aandelen ( [nummer] tot en met [nummer] ) in La Venezia IJs B.V. welke nog niet aan SHS zijn verpand,
5.3.
veroordeelt Il Primo B.V., Il Meglio B.V. en Moonen ieder afzonderlijk om aan SHS een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot voor ieder afzonderlijk een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.4.
bepaalt dat geen dwangsommen zullen worden verbeurd voorzover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding,
5.5.
veroordeelt Il Primo B.V. tot betaling aan SHS van een bedrag van € 279.000,00 (tweehonderdnegenenzeventigduizend euro) te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag vanaf 12 september 2012 tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt Il Primo B.V., Il Meglio B.V. en [gedaagde sub 4] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 3.363,88,
5.7.
veroordeelt Il Primo B.V., Il Meglio B.V. en [gedaagde sub 4] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de een betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van SHS tot op heden begroot op € 9.089,15,
5.8.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad voor zover daarin een veroordeling is uitgesproken,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.10.
wijst de vorderingen af,
5.11.
veroordeelt Il Primo B.V. in de proceskosten, aan de zijde van SHS tot op heden begroot op € 894,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.R.M. van Dam en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2015.