ECLI:NL:RBOBR:2015:5787
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning en de invloed van een koopgarantregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning in Hapert. De eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Bladel vastgestelde waarde van € 190.000, die was gebaseerd op de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De eiser betoogde dat de waarde van de woning was gedaald door een gewijzigd bestemmingsplan en de gevolgen van een koopgarantregeling, die de verkoopmogelijkheden van de woning zou beperken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2013 correct had vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen specifieke waarde had bepleit en dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd voor de vastgestelde waarde. De rechtbank wees de beroepsgronden van de eiser af, waaronder de stelling dat het gewijzigde bestemmingsplan en de koopgarantregeling een waardedrukkend effect hadden. De rechtbank concludeerde dat de koopgarantregeling geen invloed had op het genot van de woning, en dat de waarde moest worden bepaald alsof de volle eigendom van de grond kon worden overgedragen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.