ECLI:NL:RBOBR:2015:5382

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 september 2015
Publicatiedatum
15 september 2015
Zaaknummer
C/01/295668 / KG ZA 15-400
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van voorbehoud bij inschrijving op bouwkavels door Gemeente Bladel

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] c.s., de Gemeente Bladel om de koopovereenkomst voor bouwkavels 37 en 38 uit het bestemmingsplan Kerkeneind te Casteren na te komen. Eisers hadden zich ingeschreven voor de kavels onder een voorbehoud dat goedkeuring door B&W van hun bouwplan vereiste. Na een negatief welstandsadvies concludeerde de Gemeente dat de interesse van eisers in de kavels was komen te vervallen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente terecht op het voorbehoud een beroep deed, omdat eisers niet voldaan hadden aan de voorwaarden die aan hun inschrijving waren verbonden. De rechter stelde vast dat de Gemeente de procedure met andere geïnteresseerden mocht voortzetten, aangezien eisers geen bouwplan hadden ingediend dat voldeed aan de eisen. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke voorwaarden bij inschrijvingen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze voorwaarden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/295668 / KG ZA 15-400
Vonnis in kort geding van 8 september 2015
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. W.P.G. Verstappen te Eindhoven,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BLADEL,
zetelend te Bladel,
gedaagde,
advocaat mr. E.G.M. Huisman te Tilburg,
en

1.[tussenkomende partij 1] ,

2.
[tussenkomende partij 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
tussengekomen partij,
advocaat mr. drs. N.L.M. Gielissen te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s., de Gemeente en [tussenkomende partij 1] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 augustus 2015 met producties 1 tot en met 34
  • de incidentele conclusie houdende een verzoek tot tussenkomst/voeging met producties 1 tot en met 8
  • de brief van mr. Huisman van 24 augustus 2015 met een akte houdende eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling op 25 augustus 2015
  • de pleitnota van [eiser 1] c.s.
  • de pleitnota van de Gemeente met 2 producties
  • de pleitnota van [tussenkomende partij 1] c.s.
1.2.
Voorafgaand aan de inhoudelijke mondelinge behandeling van het geschil is de vordering van [tussenkomende partij 1] c.s. om in het kort geding te mogen tussenkomen (primair), dan wel voegen (subsidiair) aan de orde gesteld. [eiser 1] c.s. hebben bezwaar gemaakt tegen zowel de tussenkomst als de voeging. De Gemeente heeft ter zitting verklaard geen bezwaar te hebben tegen de vordering tot tussenkomst dan wel voeging van [tussenkomende partij 1] c.s.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft ter zitting op het incident tot tussenkomst beslist. Daarbij heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat [tussenkomende partij 1] c.s., als partij die ook heeft meegedaan aan de loting met betrekking tot kavel 38 voldoende belang hebben om in dit kort geding tussen te komen. Bovendien hebben zij, weliswaar voorwaardelijk, ook zelf daadwerkelijk een vordering ingesteld. Dat [tussenkomende partij 1] c.s. ook hebben ingeschreven op de kavels met nummers 33, 34, 35 en 36 doet aan het belang van [tussenkomende partij 1] c.s. niet af. Zij hebben immers aangegeven dat hun voorkeur uitgaat naar kavel 37. Bovendien heeft de Gemeente verklaard dat het nog niet zeker is of de kavels 33 tot en met 36 ook daadwerkelijk verkocht zullen worden. Dit verweer kan dan ook niet leiden tot het oordeel dat de tussenkomst niet kan worden toegestaan. De voorzieningenrechter heeft [tussenkomende partij 1] c.s. toegelaten als tussenkomende partij.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft ter zitting eveneens een oordeel gegeven over de vraag of de eis in reconventie zal worden toegelaten. [eiser 1] c.s. hebben, gelet op het late moment van indiening, te weten minder dan 24 uur voorafgaand aan de mondelinge behandeling, tegen het toelaten van de eis in reconventie bezwaar gemaakt. Omdat de eis in reconventie in strijd met het bepaalde in artikel 7.2. van het landelijk ‘Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie’, niet uiterlijk 24 uur vóór de terechtzitting schriftelijk aan partijen en aan de voorzieningenrechter is medegedeeld, heeft de voorzieningenrechter de eis in reconventie niet toegestaan.
1.5.
Vervolgens is over gegaan tot de inhoudelijke behandeling van het geschil waarbij [eiser 1] c.s., de Gemeente en [tussenkomende partij 1] c.s. hun standpunten hebben toegelicht, mede aan de hand van de door hen overgelegde pleitnotities.
1.6.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De Gemeente heeft op 25 september 2014 het bestemmingsplan Kerkeneind-Wagenbroeken Casteren vastgesteld, waarin de Gemeente 38 bouwkavels beschikbaar heeft.
2.2.
[eiser 1] c.s. hebben op 3 september 2014 per e-mailbericht gericht aan de heer [ambtenaar gemeente] , werkzaam als ambtenaar bij de Gemeente (hierna [ambtenaar gemeente] ), hun interesse kenbaar gemaakt in bouwkavels in het plan Kerkeneind/Wagenbroeken te Casteren.
2.3.
Vervolgens heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [ambtenaar gemeente] en [eiser 1] c.s. over de eventuele aankoop van de percelen 35 en 36 (thans genummerd 37 en 38) in eerder genoemd plan.
2.4.
Bij e-mailbericht van 30 september 2014 hebben [eiser 1] c.s. aangegeven met de Gemeente in overleg te willen treden om te bezien of een afwijking van het door de Gemeente wenselijk geachte daktype van de door [eiser 1] c.s. gewenste woning kan worden toegestaan.
2.5.
Bij e-mailbericht van 24 december 2014 heeft [ambtenaar gemeente] te kennen gegeven dat het type woning dat [eiser 1] c.s. nastreven niet past binnen het door de Gemeente vastgestelde beeldkwaliteitsplan.
2.6.
Op 28 januari 2015 heeft [ambtenaar gemeente] antwoord gegeven op de door [eiser 1] c.s. bij email van 26 januari 2015 gestelde vragen. Daarin schrijft [ambtenaar gemeente] onder andere in reactie op de vraag van [eiser 1] c.s. of het mogelijk is om een voorbehoud te maken bij de eventuele aankoop van beide kavels, voor goedkeuring van hun plannen door B &W:
“…Geen enkel probleem, graag zou ik dan wel zien dat u nu het principeverzoek al indient dan hebben we hopelijk al duidelijkheid voordat de inschrijving sluit. (…)”
2.7.
Vervolgens hebben [eiser 1] c.s. het betreffende inschrijfformulier ingevuld en ingediend. Daarbij hebben zij onder het kopje “voorbehouden” opgenomen: “
goedkeuring door B&W van ons bouwplan en verder akkoord op punten zoals bekend bij [ambtenaar gemeente] . Start bouw na verkoop eigen huis.”
2.8.
Na indiening van het inschrijfformulier heeft op 10 februari 2015 een bespreking plaatsgevonden tussen de Gemeente enerzijds, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger gemeente] en de [wethouder] (hierna de wethouder), en [eiser 1] c.s,, vergezeld van hun architect anderzijds. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten dat [eiser 1] c.s. een door hun architect op te stellen schetsplan aan de Welstandcommissie zullen voorleggen om te bezien wat wel of niet mogelijk is.
2.9.
Vervolgens heeft op woensdag 8 april 2015 de loting plaatsgevonden, waarbij [eiser 1] c.s. en [tussenkomende partij 1] c.s. uiteindelijk ieder met twee loten met betrekking tot kavel 38 hebben deelgenomen. [eiser 1] c.s. hadden ingeschreven op bouwkavels 37 en 38 (eerder genummerd 35 en 36). [tussenkomende partij 1] c.s. hadden ingeschreven op de bouwkavels 33 tot en met 38, waarbij zij expliciet hebben aangegeven dat hun voorkeur uitgaat naar bouwkavel 38. De Gemeente heeft ter zitting toegelicht dat de loting heeft plaatsgevonden met betrekking tot bouwkavel 38. Er is sprake van een flexibel bestemmingsplan, zodat de grootte van de bouwkavel uiteindelijk afhankelijk is van degene die de loting met betrekking tot bouwkavel 38 wint (indien [eiser 1] c.s. winnen, wordt bouwkavel 38 de grootte van de eerder beschreven bouwkavels 37 en 38 en schuift kavel 37 op in het plan, indien [tussenkomende partij 1] c.s. winnen behoudt bouwkavel 38 de eerder beschreven grootte.
2.10.
[eiser 1] c.s. hebben de loting gewonnen en zijn ingeloot.
2.11.
Bij e-mailbericht van 16 april 2015 heeft [ambtenaar gemeente] aan [eiser 1] c.s. geschreven: ‘…
Naar aanleiding van de loting vorige week woensdag en het voorbehoud wat jij gemaakt hebt in je inschrijving: een woning bouwen met een plat dak. Hebben we afgesproken dat jij je uiterste best zou doen om deze week (week 16) het vooroverleg in te dienen bij Bouwen om deze onafhankelijk te laten toetsen door Welstand.
Tot op heden hebben mijn collega’s van Bouwen nog geen plan ontvangen. Gaat dit deze week nog lukken? Zo niet, wanner wordt dit uiterlijk aangeleverd?
Wij als gemeente willen de vaart erin houden, zodat wij ook afspraken kunnen maken met andere potentiele kopers in Kerkeneind en deze kunnen informeren over de stand van zaken. (…)”
2.12.
In april 2015 is een voorontwerp/schetsplan door [eiser 1] c.s. aan de Welstandcommissie voorgelegd. Nadat er een vooroverleg heeft plaatsgevonden heeft de Welstandcommissie op 22 april 2015 een negatief welstandsadvies uitgebracht.
2.13.
Bij e-mailbericht van 6 mei 2015 heeft de wethouder het negatieve welstandsadvies d.d. 22 april 2015 aan [eiser 1] c.s. gestuurd. In reactie daarop hebben [eiser 1] c.s. bij e-mailbericht van 6 mei 2015 geschreven dat de aanbevelingen van de Welstandscommissie op het eerste schetsplan hen voldoende positieve aanknopingspunten hebben gegeven om uiteindelijk tot een door B&W goedgekeurd bouwplan te kunnen komen. Daarbij hebben [eiser 1] c.s. aangegeven direct verdere uitvoering te willen geven aan de koopovereenkomst, in die zin dat van het voorbehoud afstand wordt gedaan, welk standpunt [eiser 1] c.s. nog hebben herhaald bij e-mailberichten van 7 mei en 11 mei 2015.
2.14.
Bij brief van 7 mei 2015, verzonden 12 mei 2015, heeft de Gemeente [eiser 1] c.s. het volgende bericht:
“(…)
Problemen inhoudelijke beoordeling
Uw aanvraag is inhoudelijk beoordeeld op de bestemmingsplanregels en voldoet aan de regels van het bestemmingsplan kerkeneind / Wagenbroeken te Casteren.
Het ontwerpplan voldoet echter niet aan het gestelde in het beeldkwaliteitsplan Kerkeneind / Casteren. Op basis hiervan heeft de welstandscommissie op 21 april 2015 een negatief advies uitgebracht. Bijgevoegd treft u het Welstandsadvies aan.
Ontbindende voorwaarden
Door dit negatieve welstandsadvies voldoet u niet aan de door u op het inschrijfformulier “Kavels Kerkeneind” opgenomen ontbindende voorwaarden. Op dit inschrijfformulier heeft u als voorwaarde het volgende opgenomen: “goedkeuring door B&W van ons bouwplan en verder akkoord op punten zoals bekend bij [ambtenaar gemeente] ”. Door het negatieve welstandsadvies kan er geen goedkeuring van B &W volgen, waardoor u aldus niet voldoet aan de voorwaarden. Wij bieden u alsnog tot 5 juni 2015 de mogelijkheid om een aangepast bouwplan in te dienen dat past binnen het gestelde in het Beeldkwaliteitsplan Kerkeneind / Wagenbroeken te Casteren en daarmee een positief welstandadvies verkrijgt. Indien u op deze datum geen plan heeft, waaromtrent de welstandscommissie een positief welstandsadvies heeft gegeven verklaren wij uw inschrijfformulier ongeldig en zijn wij vrij om de grond aan iemand anders te verkopen. Uw vooroverlegplan zal dan niet verder in behandeling worden genomen.
(…)”
2.15.
Bij brief van 26 mei 2015 heeft de advocaat van [eiser 1] c.s. zich jegens de Gemeente op het standpunt gesteld dat de Gemeente in de gegeven omstandigheden geen beroep kan doen op het slechts ten behoeve van [eiser 1] c.s. opgenomen voorbehoud. Voorts wordt de door de Gemeente gestelde termijn als ongeldig beschouwd en indien en voorzover de Gemeente de bevoegdheid toekomt om een termijn te stellen is deze onredelijk. Daarnaast wordt namens [eiser 1] c.s. bezwaar gemaakt tegen een beperking van het aantal maal dat een plan zou kunnen worden voorgelegd. In genoemd schrijven wordt de Gemeente verzocht uiterlijk woensdag 28 mei 2015 vóór 12.00 uur schriftelijk te bevestigen dat haar geen beroep op het voorbehoud toekomt en dat zij afstand doet van de inhoud van de brief van 7 mei 2015, met dien verstande dat [eiser 1] c.s. zijn rechten ten aanzien van de kavels behoudt en dat het de Gemeente niet vrijstaat de betreffende kavels aan een derde te verkopen.
2.16.
Bij e-mailbericht van 27 mei 2015 laat de Gemeente weten dat zij niet binnen de gestelde termijn zal kunnen reageren. Bij e-mailbericht van 28 mei 2015 bevestigt de Gemeente dat de gestelde uiterlijke datum d.d. 5 juni 2015 om een aangepast bouwplan in te dienen vervalt en in ieder geval zal worden verplaatst tot een nader te bepalen datum.
2.17.
Bij brief van 17 juni 2015 heeft de Gemeente aan [eiser 1] c.s. het volgende medegedeeld:

Bovenstaande leidt ertoe dat wij constateren dat uw cliënten onder (opschortende) voorwaarden hun serieuze interesse kenbaar hebben gemaakt voor de hoekkavel ter grootte van ± 1.250 m2 in het plan Kerkeneind-Wagenbroeken Casteren. Na het ontvangen van het negatieve welstandsadvies is duidelijk dat er aan deze voorwaarden niet voldaan gaat worden. Van dergelijk geformuleerde voorwaarden kunnen uw cliënten niet nadien eenzijdig afzien. Te meer niet omdat zij zich tot zeer recent op het standpunt hebben gesteld dat indien zij geen goedkeuring zouden krijgen voor de woning met plat dak, zij geen interesse zouden hebben in de afname van de kavel. Het stellen van een nadere termijn om aan de voorbehouden te voldoen is dan ook niet van toepassing, omdat het voor uw cliënten gewenste bouwplan op grond van het beeldkwaliteitsplan geen positief welstandsadvies zal krijgen en daarmee dus ook geen goedkeuring van het college.
Kortom, op grond van de door uw cliënten geformuleerde voorbehouden op het ingediende inschrijfformulier, komen wij tot de conclusie dat de kenbaar gemaakt interesse vervalt en zij dus geen interesse meer (kunnen) hebben in de eventuele aan koop van de hoekkavel. Dit leidt ertoe dat wij met de andere inschrijver het vervolgtraject ter zake de (ver)koop van de bouwkavel zullen starten. (…)”

3.Het geschil

In de hoofdzaak
3.1.
[eiser 1] c.s. vorderen samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
1.
primair:de Gemeente te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis de met [eiser 1] c.s. gesloten koopovereenkomst ter zake de koop en levering van de kavels 37 en 38 uit het plan Kerkeneind te Casteren, gemeente Bladel (conform het verkavelingsplan d.d. 10 februari 2015) na te komen door de betreffende kavels aan [eiser 1] c.s. te leveren voor de koopprijs van € 265,-- per vierkante meter (m2) voor de eerste 500 m2 van elk kavel en € 132,50 per vierkante meter (m2) voor de overige vierkante meters (m2) alsmede alle daartoe benodigde (rechts)handelingen te verrichten , op straffe van verbeurte van een dwangsom,
subsidiair:de Gemeente te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis haar medewerking te verlenen aan het opmaken en aanbieden van een schriftelijke koopovereenkomst met [eiser 1] c.s. met betrekking tot kavels 37 en 38 uit het plan Kerkeneind te Casteren, gemeente Bladel (conform het verkavelingsplan d.d. 10 februari 2015) tegen een koopprijs van € 265,-- per vierkante meter (m2) voor de eerste 500 m2 van elk kavel en € 132,50 per vierkante meter (m2) voor de overige vierkante meters (m2) alsmede alle daartoe benodigde (rechts)handelingen te verrichten, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
meer subsidiair:de Gemeente te gebieden om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de onderhandelingen ter zake de koop en levering van de kavels 37 en 38 (conform het verkavelingsplan d.d. 10 februari 2015) voort te zetten met [eiser 1] c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom, althans een in goede justitie te treffen voorziening,
2. De Gemeente te verbieden om de kavels 37 en 38 uit het plan Kerkeneind te Casteren, gemeente Bladel (conform het verkavelingsplan d.d. 10 februari 2015), anders dan aan [eiser 1] c.s. aan te bieden en/of anders dan aan [eiser 1] c.s. te vervreemden of anders dan ten gunste van [eiser 1] c.s. te bezwaren, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
met veroordeling van de Gemeente in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien de kosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan.
3.2.
[eiser 1] c.s. leggen daaraan primair ten grondslag dat tussen [eiser 1] c.s. en de Gemeente een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de kavels 37 en 38 uit het plan Kerkeneind te Casteren, gemeente Bladel (conform het verkavelingsplan d.d. 10 februari 2015). Met het retourneren van het inschrijfformulier dan wel met het deelnemen aan de lotingsprocedure door [eiser 1] c.s. hebben [eiser 1] c.s. een onherroepelijk aanbod tot het sluiten van een overeenkomst gedaan, dat door de Gemeente is aanvaard. Het door [eiser 1] c.s. op het inschrijfformulier opgenomen voorbehoud moet als een ontbindende voorwaarde worden beschouwd. Van vervulling van deze voorwaarde, door het negatieve welstandsadvies naar aanleiding van het door [eiser 1] c.s. voorgelegde bouwplan, waarop door de Gemeente een beroep wordt gedaan, is geen sprake. Het staat [eiser 1] c.s. vrij zich meermaals tot de Welstandcommissie te wenden ter verkrijging van een positief welstandsadvies. Bovendien heeft de Gemeente [eiser 1] c.s. nog een nadere termijn geboden om een aangepast bouwplan in te dienen dat past binnen het gestelde in het geldende beeldkwaliteitsplan, welke termijn daarna nog is verlengd. Voorts geldt dat [eiser 1] c.s., na de verkregen aanbevelingen van de Welstandcommissie, de overtuiging hebben gekregen dat zij op de betreffende kavels de goedkeuring van een bouwplan zouden kunnen verkrijgen, om welke reden zij hebben gesteld af te zien van de ten behoeve van hen opgenomen ontbindende voorwaarde. Gelet op de totstandkomingsgeschiedenis van onderhavig voorbehoud ligt daarin een eenzijdige bevoegdheid van [eiser 1] c.s. besloten tot het doen van afstand van de ontbindende voorwaarde. De overeenkomst is daarmee onvoorwaardelijk, zodat de Gemeente de kavels dient te leveren aan [eiser 1] c.s., dan wel dient de Gemeente [eiser 1] c.s. een koopovereenkomst aan te bieden, of, meer subsidiair, rust op de Gemeente de verplichting met [eiser 1] c.s. door te onderhandelen. In ieder geval dient op grond van het vorenstaande een verbod te worden opgelegd aan de Gemeente om de kavels anders dan aan [eiser 1] c.s. aan te bieden/te vervreemden.
Nu de Gemeente voornemens is het traject van verkoop van de kavels met een andere inschrijver ( [tussenkomende partij 1] c.s.) te zullen starten, hebben [eiser 1] c.s. een spoedeisend belang bij de door hen ingestelde vorderingen.
3.3.
De Gemeente en [tussenkomende partij 1] c.s. voeren verweer.
In de tussenkomst
3.4.
[tussenkomende partij 1] c.s. vorderen - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
afwijzing van de vorderingen van [eiser 1] c.s. en
in het geval de vordering van [eiser 1] c.s. ten aanzien van kavel 38 (en/of 37) wordt toegewezen, de Gemeente te veroordelen tot de verkoop en levering van kavel 37 aan [tussenkomende partij 1] c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom,
met veroordeling van [eiser 1] c.s. en de Gemeente in de kosten van de tussenkomst.
3.5.
[eiser 1] c.s. voeren verweer.

4.De beoordeling

In de hoofdzaak

4.1.
Aan de orde is de vraag of de vorderingen van [eiser 1] c.s. voor toewijzing in aanmerking komen. Dienaangaande wordt als volgt overwogen. De Gemeente heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat [eiser 1] c.s. niet voldoen aan de voorwaarde zoals opgenomen in het door hen ingediende inschrijfformulier, zodat de door hen kenbaar gemaakte interesse in de koop van de kavel is komen te vervallen. Dit verweer slaagt.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser 1] c.s. hebben ingeschreven op de bouwkavel(s) (37 en) 38, onder de voorwaarde: “
goedkeuring door B&W van ons bouwplan en verder akkoord op punten zoals bekend bij [ambtenaar gemeente] . Start bouw na verkoop eigen huis.”
Partijen houdt verdeeld de vraag naar hoe dit voorbehoud moet worden uitgelegd. Voor de bepaling van de inhoud van het voorbehoud is niet slechts van belang hetgeen uit de tekst van het voorbehoud zelf blijkt; het komt volgens vaste jurisprudentie aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.3.
Vaststaat dat [eiser 1] c.s. in april 2015 een schetsplan aan de Welstandscommissie hebben voorgelegd, welke commissie op 22 april 2015 een negatief advies heeft uitgebracht. De Gemeente heeft zich vervolgens (bij brief van 7 mei 2015) op het standpunt gesteld dat [eiser 1] c.s. daarmee niet voldoen aan de voorwaarde zoals opgenomen op het betreffende inschrijfformulier. De Gemeente heeft (bij brief van 17 juni 2015) vervolgens aangegeven dat daarmee de kenbaar gemaakte interesse in de koop van de kavel is vervallen en dat zij met de andere inschrijver het vervolgtraject ter zake de (ver)koop van de bouwkavel zullen starten.
4.4.
Anders dan [eiser 1] c.s. stellen, komt de voorzieningenrechter deze uitleg van de tussen partijen geldende voorwaarde niet onredelijk voor. Dat het [eiser 1] c.s. op basis van het voorbehoud vrij zou staan om hun plannen een onbeperkt aantal keer aan de Welstandscommissie voor te leggen (vergelijk onder andere de pleitnota van [eiser 1] c.s. onder punt 24) acht de voorzieningenrechter in ieder geval niet aannemelijk. Uit de overgelegde stukken, waaronder het e-mailbericht van [ambtenaar gemeente] van 28 januari 2015 aan [eiser 1] c.s. (prod. 11 bij dagvaarding) waar [ambtenaar gemeente] in reactie op de vraag van [eiser 1] c.s. of het mogelijk is om een voorbehoud te maken bij de eventuele aankoop van beide kavels, voor goedkeuring van hun plannen door B&W schrijft:
“…Geen enkel probleem, graag zou ik dan wel zien dat u nu het principeverzoek al indient dan hebben we hopelijk al duidelijkheid voordat de inschrijving sluit. (…)”moet veeleer worden afgeleid dat het de bedoeling van partijen was om (eenmalig) te toetsen of de plannen van [eiser 1] c.s., haalbaar waren en als dat niet het geval zou zijn, de Gemeente de procedure zou kunnen vervolgen met andere geïnteresseerden. Ook uit het e-mailbericht van [ambtenaar gemeente] van 16 april 2015 aan [eiser 1] c.s. (prod. 21 bij dagvaarding), waar hij met betrekking tot het indienen van een bouwplan door [eiser 1] c.s. schrijft: “
(…) Tot op heden hebben mijn collega’s van Bouwen nog geen plan ontvangen. Gaat dit deze week nog lukken? Zo niet, wanneer wordt dit uiterlijk aangeleverd?
Wij als gemeente willen de vaart erin houden, zodat wij ook afspraken kunnen maken met andere potentiele kopers in Kerkeneind en deze kunnen informeren over de stand van zaken. (…)”kan niet anders worden afgeleid dan dat het voor de Gemeente van belang was om (op korte termijn) duidelijkheid te hebben over de vraag of de bouwplannen van [eiser 1] c.s. haalbaar waren, omdat de Gemeente ook de belangen van overige geïnteresseerden dient te behartigen.
4.5.
De door [eiser 1] c.s. voorgestane uitleg van het voorbehoud zou er bovendien op neer komen dat het mogelijk jarenlang niet duidelijk zou zijn of [eiser 1] c.s. de kavels daadwerkelijk zouden willen aankopen en/of de kavels jarenlang onbebouwd zouden blijven. Zulks kan niet de bedoeling van partijen zijn geweest en kan ook niet uit de door partijen overgelegde stukken worden afgeleid.
4.6.
Ook de stelling van [eiser 1] c.s. dat het de Gemeente niet vrij zou staan om een beroep te doen op het voorbehoud faalt. Zoals hiervoor al is overwogen brengt een redelijke uitleg mee dat het voorbehoud ook in het belang van de Gemeente is opgenomen. Dat de Gemeente [eiser 1] c.s. aan de voorwaarde heeft willen houden (en [eiser 1] c.s. nog een laatste mogelijkheid heeft geboden om een bouwplan in te dienen dat past binnen de kaders van het geldende Beeldkwaliteitsplan) is, in het licht van de hiervoor weergegeven uitleg, geenszins onredelijk te achten.
4.7.
[eiser 1] c.s. hebben vervolgens jegens de Gemeente herhaaldelijk uitdrukkelijk afstand gedaan van het voorbehoud. De Gemeente heeft daaruit kunnen begrijpen dat [eiser 1] c.s. geen gebruik wensten te maken van de mogelijkheid (alsnog) een bouwplan in te dienen dat past binnen het geldende Beeldkwaliteitsplan, hetgeen wordt bevestigd door het feit dat [eiser 1] c.s. ook tot op heden geen bouwplan hebben ingediend. Nu het door [eiser 1] c.s. wel ingediende bouwplan geen goedkeuring had gekregen van de Welstandscommissie, heeft de Gemeente op basis van het opgenomen voorbehoud in de uitleg die daaraan moet worden gegeven als hiervoor omschreven, kunnen concluderen dat de interesse van [eiser 1] c.s. in de betreffende kavel(s) (met de daarbij behorende bouwmogelijkheden), is komen te vervallen.
4.8.
Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van [eiser 1] c.s. zullen worden afgewezen. [eiser 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris
816,00
Totaal € 1.429,00
De kosten aan de zijde van [tussenkomende partij 1] c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 285,00
- salaris
816,00
Totaal € 1.101,00
In de tussenkomst
4.9.
Nu de vorderingen van [eiser 1] c.s. zullen worden afgewezen, is de voorwaarde waaronder de vordering van [tussenkomende partij 1] c.s. (onder 2) is ingesteld niet vervuld. Deze behoeft geen (verdere) bespreking.
4.10.
[eiser 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op nihil. De kosten aan de zijde van [tussenkomende partij 1] c.s. worden begroot op € 816,00 salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.429,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, aan de zijde van de Gemeente begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [tussenkomende partij 1] c.s. tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de tussenkomst
5.6.
verstaat dat de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld niet is vervuld,
5.7.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil en aan de zijde van [tussenkomende partij 1] c.s. begroot op € 816,00,
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2015.