ECLI:NL:RBOBR:2015:5233

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2015
Publicatiedatum
4 september 2015
Zaaknummer
WR 15-016
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in verband met overlijden verzoeker en niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die inmiddels was overleden. Het verzoekschrift tot wraking was gedateerd op 8 juni 2015, terwijl de verzoeker op 23 mei 2015 was overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk is, omdat niet duidelijk was wie de erfgenamen van de verzoeker waren en of zij de wrakingsprocedure wilden voortzetten. De rechtbank had eerder aan de gemachtigde van de verzoeker gevraagd om binnen 14 dagen een verklaring van erfrecht en een schriftelijke volmacht van de erfgenamen te overleggen. Aangezien er binnen deze termijn geen reactie was ontvangen, concludeerde de rechtbank dat de procedure niet werd voortgezet. Het verzoek tot opschorting van de behandeling van het wrakingsverzoek werd afgewezen, omdat de rechtbank niet overtuigd was van de noodzaak om de behandeling uit te stellen. Uiteindelijk werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van mr. L. Soeteman, die als rechter betrokken was bij de bodemzaak met zaaknummer SHE 15/29 WW V190.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKOOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Wrakingskamer
Zaaknummer : WR 15/016
Beschikking van 30 juli 2015
in de zaak van
[verzoeker],te Elshout
verzoeker,
(gemachtigden: [gemachtigden]
)
tegen
mr. L. Soeteman,
in diens hoedanigheid van rechter in de rechtbank Oost-Brabant bij de te behandelen zaak met zaaknummer SHE 15/29 WW V190.
Partijen zullen hierna respectievelijk verzoeker en de rechter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift tot wraking met bijlagen gedateerd op 8 juni 2015;
- het verzoek tot opschorting van de behandeling van de zaak gedateerd op 1 juli 2015;
- het dossier in de bodemzaak.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank zal terstond en zonder dat gemachtigden in de gelegenheid zijn gesteld zich tijdens een mondelinge behandeling ter terechtzitting over het verzoek uit te laten, uitspraak doen, omdat sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek, op grond van de hierna te noemen overwegingen.
2.2.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de procedure met zaaknummer SHE 15/29 WW V190.
2.3.
Uit het verzoekschrift van 8 juni 2015 blijkt dat verzoeker reeds op 23 mei 2015 is overleden. Aan de hand van het verzoekschrift met bijlagen kan niet worden vastgesteld wie de erfgenamen zijn en of zij deze wrakingsprocedure wensen voort te zetten.
2.4.
Op 16 juni heeft de rechtbank per mail aan [gemachtigde], die ook directeur is van [gemachtigde], laten weten dat zij kennis heeft genomen van het overlijden van verzoeker. [gemachtigde] is gevraagd mede te delen of de procedure wordt voortgezet namens de erfgenamen. Indien dat het geval is, is hem verzocht binnen 14 dagen een verklaring van erfrecht alsmede een schriftelijke volmacht van de erfgenamen aan de rechtbank te doen toekomen. Daarbij is aangegeven dat bij het uitblijven van een reactie de rechtbank er vanuit gaat dat de procedure niet wordt voortgezet. Binnen de gestelde periode van twee weken heeft de rechtbank geen reactie ontvangen. Op 1 juli 2015 heeft de rechtbank van [gemachtigde] een verzoek ontvangen tot opschorting van de behandeling van het wrakingsverzoek tot zes weken na het moment waarop de verklaring van erfrecht is afgegeven.
2.5.
[gemachtigde] heeft aan het aanhoudingsverzoek ten grondslag gelegd dat uit navraag bij de notaris blijkt dat een verklaring van erfrecht enige maanden op zich kan laten wachten vanwege de complexiteit en de vakantieperiode. In aanmerking nemende dat enige nadere onderbouwing ontbreekt en zonder nadere toelichting niet valt in te zien dat in verband met een niet onderbouwde complexiteit en met de vakantieperiode, afgifte van een verklaring van erfrecht niet binnen de gestelde termijn zou kunnen worden afgegeven, zal het verzoek tot opschorting van de behandeling worden afgewezen. Nu binnen de aangegeven termijn van twee weken noch middels overlegging van een volmacht van de erfgenamen van verzoeker, al dan niet vergezeld van een verklaring van erfrecht, noch anderszins is gebleken dat de procedure namens de erfgenamen van verzoeker wordt voortgezet, zal verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank,
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van mr. L. Soeteman in de procedure met zaaknummer SHE 15/29 WW V190;
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J.C. Adang, voorzitter, mr. A.H.N. Kruijer en mr. P.P.M. van der Burgt, leden, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.