Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 januari 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 14 april 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Drie kwesties
waarschijnlijkwas dat de verplichting of het verlies zich zou voordoen, waarbij onder ‘waarschijnlijk’ dan wel werd verstaan een kans van meer dan 50% (dit blijkt uit de door [eiseres 1 c.s.] overgelegd notitie van [naam 1] en [naam 2] met als bijlage enkele passages uit vakliteratuur uit 1997, o.a. uit Monografieën Externe Verslaggeving: Voorzieningen in de jaarrekening door [naam 3]). In een arrest van 22 maart 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA5256) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de maatstaf bij artikel 2:374 lid 1 onder b BW voor het mogen opnemen van een voorziening dient te zijn of
een voldoende mate van zekerheidbestaat met betrekking tot de daar genoemde risico’s.
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)