In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel. De eiser had verzocht om handhavend op te treden tegen een LPG tankstation op het perceel Roderweg 33-35 te Liempde. Het verzoek was gebaseerd op artikel 18 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De rechtbank oordeelde dat de eiser niet kon eisen dat verweerder handhavend optrad, omdat het Bevi zich richt tot het bevoegd gezag en niet rechtstreeks tot inrichtingen zoals het LPG tankstation. De rechtbank stelde vast dat de eiser wel een verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan kon indienen, maar dat dit niet gelijkstond aan het verzoek om handhaving dat hij had ingediend.
De rechtbank ging verder in op de feiten van de zaak, waarbij werd vastgesteld dat de eiser op 27 mei 2014 een verzoek om handhaving had ingediend, dat door verweerder was afgewezen. Dit besluit werd later door de rechtbank beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er geen strijd was met het bestemmingsplan, ondanks dat het bestemmingsplan op 27 mei 2015 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State was vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het LPG tankstation onder het overgangsrecht viel en dat er geen overtreding was van de relevante wetgeving.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en zag zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.