Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2015 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
de directie van de Dienst Wegverkeer (RDW), verweerder
Procesverloop
.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de directie van de Dienst Wegverkeer (RDW) over de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs voor een bromfiets van het merk Kreidler. De aanvraag van eiser werd door de RDW afgewezen, omdat het voertuig niet kon worden geïdentificeerd op basis van de wettelijke vereisten. Eiser, die al meer dan 35 jaar in het bezit was van de bromfiets, had de RDW verzocht om afgifte van een kentekenbewijs, maar de keurmeesters concludeerden dat het ingeslagen voertuigidentificatienummer (VIN) op het frame niet origineel was. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat de beoordeling van de keurmeesters niet juist was en dat het VIN wel degelijk origineel was.
De rechtbank oordeelde dat de beoordeling van de RDW niet technisch maar identificerend van aard was, waardoor de rechtbank bevoegd was om het beroep te behandelen. Eiser had de bewijslast om aan te tonen dat de RDW zich niet op het oordeel van de keurmeesters mocht baseren, maar slaagde hier niet in. De rechtbank weegt mee dat er geen eerdere registratie van het voertuig was en dat de identificatie alleen op basis van de kenmerken van het voertuig kon plaatsvinden. Foto's van andere voertuigen of onderdelen werden als onvoldoende bewijs beschouwd zonder een deskundigenrapportage die het standpunt van eiser ondersteunde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, en oordeelde dat de RDW terecht de aanvraag om een Nederlands kentekenbewijs had afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M.L.W.M. Viering, in aanwezigheid van griffier P.L.M.M. Mulders, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.